Naar een nieuwe beweging van mensen die in armoede leven

Ongeveer een jaar geleden heeft de FNV het initiatief genomen tot de beweging #Samenvoor14. Concrete hoofddoelstelling van het initiatief is een verhoging van het wettelijk minimumuurloon naar 14 euro. Enkele tientallen organizers worden ingezet om de beweging op te bouwen. Het moet een ware sociale beweging worden, waarbij er samenwerking is tussen de FNV en andere organisaties, en waarbij in buurten, bedrijven en bij de mensen die in armoede leven wervende acties worden opgezet om door een persoonlijke benadering een beweging van onderop van de grond te krijgen.

Het moet een actie-organisatie worden, waarbij veel ruimte wordt gegeven aan projecten van onderop die door mensen zelf worden voorgesteld. En het initiatief wil meer zijn dan alleen een beweging voor 14 euro. Het gaat daarbij om de vraag: in wat voor Nederland willen wij leven? Sleutelwoorden zijn solidariteit en inclusie, niemand mag worden uitgesloten. Daarvoor zijn drie dingen belangrijk. Ten eerste is een minimumuurloon van 14 euro een concrete eis om de armoede in Nederland te verminderen. Armoede leidt tot sociale uitsluiting. Ten tweede wil de beweging nadrukkelijk anti-racistisch zijn, om uitsluiting te voorkomen en tegen te gaan, en een weerwoord formuleren naar mensen toe die racistisch reageren. Ten derde wil de beweging feministisch zijn, om deelname van vrouwen en mannen gelijkelijk te bevorderen.

#Samenvoor14 biedt door de manier waarop zij is opgezet in mijn ogen unieke kansen om een invloedrijke beweging van armen op te bouwen. Daarbij horen zeker ook de talloze plaatselijke kleine initiatieven die nu op een soort eilandje zonder werkelijk druk te kunnen uitoefenen met de autoriteiten, overleggen om te trachten de belangen van armen te behartigen. Een uitgangspunt bij #Samenvoor14 is dat een sterke organisatie haar middelen en structuur ter beschikking stelt om in een coalitie met mensen die in armoede leven acties te ontwikkelen. Voorbeelden uit het verleden hebben aangetoond dat in dat geval grootse dingen mogelijk zijn. Zoals de acties van de werklozenbelangenverenigingen in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, in samenwerking met de Communistische Partij Nederland (CPN), de beweging van bijstandsvrouwen tijdens de tweede feministische golf, de anti-armoede beweging eind tachtiger jaren, met steun van de kerken onder de leus “Armoede is onrecht” en de Euromarsen, die steunden op werklozenbewegingen in diverse Europese landen, met name in Frankrijk, waar een structuur bestond van gesubsidieerde werklozencentra die de beweging impulsen gaven. In diverse landen bestaan spraakmakende sociale bewegingen die steunden op een dergelijk coalitieprincipe.

Zwakheden

De oplettende lezer ziet in de voorgaande opsomming dat ook de zwakte van dergelijke coalities met in actie komende armen wordt genoemd: de sociale bewegingen waren slechts tijdelijk. Wanneer de sterke massa-organisatie de stekker uit de coalitie trekt, stort de beweging ineen. Dat kan verschillende oorzaken hebben. De sterke massa-organisatie kan een onbetrouwbare partner blijken. De verzelfstandigde werklozenbelangenverenigingen (verzelfstandigd als resultaat van wantrouwen tussen de werklozen en de CPN) bleven sterk steunen op die organisatie, tot die door verdeeldheid uiteenviel. De kerken hebben door de grotere invloed van conservatieve stromingen de solidariteit met groepen van armen afgebouwd en de activistische weg verlaten. Terug naar de charitas. De ineenstorting van de werklozenbewegingen in Frankrijk is een ingewikkeld proces, maar wat daarbij een rol speelde was dat de subsidies aan de werklozencentra werden stopgezet en de centra opgeheven.

Gezien die ervaringen is er een spanningsverhouding tussen de mensen die in armoede leven en hun organisaties enerzijds en de sterke massa-organisatie anderzijds. De motieven van die massa-organisatie worden gewantrouwd, die als onbetrouwbare coalitiepartner wel eens een dubbele agenda zou kunnen hebben en door middel van compromissen met de machthebbers in overleg- en lobbysituaties de partners van onderop buiten spel zou kunnen zetten. Bij een bereikt compromis met de machthebbers zou de massa-organisatie de steun aan de coalitie kunnen intrekken. Daardoor kan de coalitie reeds bij voorbaat verzwakt worden en haken mensen af.

Maar ook in de beweging van armen zelf kan grote verdeeldheid ontstaan. Activisten kunnen de weg van overleg met de overheid opgaan als reactie op de opstelling van de overheid zelf, die enerzijds onverzettelijkheid toont jegens de eisen van de activistische beweging, maar anderzijds tracht een overlegstructuur met de activisten op te zetten door hen aan de vergadertafel uit te nodigen. Dit is tegenover de sociale bewegingen van armen in de zeventiger en tachtiger jaren gebeurd, met het uiteenvallen van de beweging in radicale groepen enerzijds en de beweging van de cliëntenraden anderzijds. Voormalige activisten namen zitting in overlegorganen, waarbij uitsluitend aan de vergadertafel werd getracht doelstellingen te bereiken. Zij slaagden er niet in een meer activistische beweging overeind te houden en streefden daar vaak ook niet meer naar.

Wig drijven

In de toekomst zal moeten blijken hoe betrouwbaar de FNV is in de coalitie en of de zwakheden van de vorige bewegingen weer naar voren komen. We leven nu in andere tijden dan in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw. Nu is dat nog niet gebeurd, nu de beweging #Samenvoor14 nog weinig bekendheid geniet. Maar als de beweging meer aan de weg gaat timmeren en er spraakmakende acties komen, dan zal de beweging ongetwijfeld het mikpunt worden van de rechtse bagger op sociale media, in de media en bij rechtse of nog ergere politieke partijen en hun aanhangers. Doel van die aanvallen zal ongetwijfeld onder meer zijn om door het karikaturaal uitvergroten van onbelangrijke incidenten of een discussie over symbolen naar aanleiding van wat radicalere acties een wig te drijven tussen de FNV als sterke massa-organisatie enerzijds en de mensen die in armoede leven en hun kleine organisaties anderzijds om zo de beweging te vernietigen.

Je kunt die strategie zo uittekenen. Ik denk dat we het er nu al over moeten hebben hoe we ons tegen die ontwikkeling teweerstellen.

Piet van der Lende

(Dit artikel verscheen eerder op de website van de Bijstandsbond.)