Over manspreaden en generalisaties

Manspreading
Manspreading.

Van de week werd er een witte man van middelbare leeftijd boos op mij op Twitter. Nou is dat bepaald geen uitzonderlijke gebeurtenis, maar de reden dat hij boos was vond ik wel een beetje opmerkelijk.

Het begon allemaal met een tweetje van Nadia Bouras die meldde dat zij in het openbaar vervoer ingeklemd zat tussen drie “manspreaders”. Voor wie nog niet bekend is met het fenomeen: manspreaden houdt in dat je met je benen wijd gaat zitten, zodanig dat je benen breder zijn dan de zitting. Je neemt dus meer ruimte in dan je is toebedeeld. Omdat het vrijwel uitsluitend mannen zijn die dit gedrag vertonen, is het manspreaden gaan heten. Manspreaders lijken zich doorgaans nauwelijks bewust van hun omgeving en doen de beentjes meestal ook niet bij elkaar als iemand naast hen komt zitten. Zelf ga ik in geval van manspreaden meestal maar op het uiterste puntje van de stoel zitten; er iets van zeggen durf ik niet goed. Als het fenomeen besproken wordt op social media, dan komen er vaak mannen melden dat ze gewoon niet met hun benen bij elkaar kúnnen zitten omdat hun ballen dan klem zitten. Blijkbaar ken ik nogal wat gecastreerde mannen (vagina dentata anyone?), maar dit terzijde.

Enfin, babyboomer Frank meldde dat hij zich als man “een beetje in een hoekje gezet” voelde omdat het woord “man” onderdeel is van het woord “manspreaden”. Het woord was onnodig stigmatiserend voor mannen in het algemeen. Hij bezwoer bovendien dat er “ook genoeg vrouwen” zijn die in het openbaar vervoer hetzelfde gedrag vertonen. Jonge meiden vooral, “maar dat ziet er bevalliger uit dan wanneer ik het zou doen” (really?). Nou heb ik wel eens een vrouw haar tas op de stoel naast haar zien zetten (ook fucking asociaal natuurlijk), maar de eerste vrouw met de benen wijd (die bovendien niet inschikt als er iemand naast haar gaat zitten) moet ik nog tegenkomen en ik breng toch aardig wat tijd door in het openbaar vervoer.

Ik zei tegen meneer dat hij zich niet aangesproken hoefde te voelen als het niet over hem ging. Maar dat was voor hem niet voldoende. Wij mochten niet generaliseren, want dat was verkeerd. Hij zei ook dat Nadia Bouras “met haar achtergrond” toch moest begrijpen dat het “nooit goed is om een deelgroep exemplarisch te maken voor een hele groep”. Voorts stelde hij dat ik hem wegzette als “lompe witte man”.

Frank heeft gelijk dat generaliseren meestal niet echt okee is. Frank heeft niet gelijk dat generaliseren nooit okee is. Generaliseren is heel okee op het moment dat je ongelijke machtsverhoudingen aan de kaak wilt stellen en de partij met meer macht wilt wijzen op diens verantwoordelijkheid om iets te doen aan die ongelijkheid.

In een systeem van ongelijke machtsverhoudingen kan de onderliggende partij onmogelijk eigenhandig zorgen dat de macht eerlijk wordt verdeeld. Zwarte mensen kunnen racisme niet stoppen, vrouwen kunnen seksisme niet stoppen, mensen met een beperking kunnen validisme niet stoppen. De verantwoordelijkheid voor het beëindigen van racisme, seksisme, validisme ligt bij de partij die de meeste macht heeft en die profiteert van de ongelijke machtsverhoudingen.

Laat duidelijk zijn dat alle witte mensen profiteren van racisme, dat alle mannen profiteren van seksisme en dat alle mensen zonder beperkingen profiteren van validisme. Dat is geen verwijt maar een constatering. Het is geen verwijt omdat je er niets aan kunt doen dat je van deze zaken profiteert. Maar juist omdat je zonder erom te hebben gevraagd baat hebt bij allerlei onderdrukkende mechanismen, is het voor het rechttrekken van de machtsverhoudingen niet genoeg als je niet racistisch, niet seksistisch en niet validistisch bent. Als je vindt dat de machtsverhoudingen rechtgetrokken moeten worden, dan zul je anti-racistisch, anti-seksistisch en anti-validistisch moeten zijn. En daarom vroeg ik aan Frank (die zei dat hij nog nooit gemanspread had en het ook nooit zou doen, hetgeen ik direct geloof) hoe vaak hij al mannen in het openbaar vervoer had aangesproken op dit gedrag. Op deze vraag kreeg ik geen antwoord. Ik vermoed dat het antwoord “Nog nooit” is, want Frank vindt het goed genoeg om “niet seksistisch” te zijn.

Frank bewijst in zijn verontwaardigde reacties het nut van generaliseren als middel tegen machtssystemen. Hij voelt zich namelijk aangesproken. Laat dat nou precies de bedoeling zijn. De generalisatie zegt: “Jij bent ongevraagd onderdeel van een systeem dat jou voordeeltjes biedt en ik vraag jou om het samen met mij te ontmantelen. Het is niet genoeg dat je het zelf goed doet (wel fijn hoor, bedankt dat je het minimale doet om geen lul te zijn), ik wil dat je mensen aanspreekt die het niet goed doen, want jij wordt door je positie serieuzer genomen dan wanneer ik hetzelfde doe.”

Boosvrouw