Uitleg over de opkomst van anti-trans “radicaal-feministen”

Bij de Women’s March dit jaar.

Trans-Exclusionary Radical Feminist (TERF)-groeperingen werken samen met conservatieven om hun anti-trans agenda te bevorderen.

Aimee Stephens werkte twintig jaar bij begrafenisondernemingen, waarvan bijna zes jaar bij Harris Funeral Homes, toen ze bij haar baas als transgender uit de kast kwam.

Ze wist al vanaf haar vijfde jaar dat ze een meisje was en leefde al enige tijd buiten haar werk om als vrouw. Hoewel ze hield van haar baan bij Harris, waar ze zich omhoog had gewerkt van leerling tot begrafenisondernemer, voelde ze dat ze daar moest verbergen wie ze was. Totdat haar dat niet meer lukte.

In 2013 gaf ze de eigenaar van de begrafenisonderneming, Thomas Rost, een briefje dat ze ook met vrienden en collega’s deelde. “Ik realiseer me dat sommigen van jullie moeite hebben dit te begrijpen. Eerlijk gezegd: ik heb er elke dag van mijn leven mee moeten leven, en zelfs ik begrijp het niet helemaal”, schreef ze. “Hoe pijnlijk dit ook is voor mijn vrienden en een deel van mijn familie, ik moet dit voor mezelf en voor mijn eigen gemoedsrust doen en een einde maken aan de kwelling in mijn ziel.”

Nadat hij het briefje had gelezen, zei Rost alleen: “Oké.” Stephens werd twee weken later ontslagen. Rost vertelde haar dat het “niet ging werken”.

Stephens klaagde haar baas aan, omdat haar ontslag discriminatie was op basis van haar geslacht, waarna er een reeks juridische ontwikkelingen volgde. Uit documenten van de rechtbank kwam naar voren dat Rost verklaard had dat hij Stephens ontslagen had omdat ze “zich niet meer wilde gedragen als een man. [Ze] wilde zich kleden als een vrouw.”

Afgelopen maart heeft het zesde Hof van Beroep in haar voordeel beslist. “Het is welbeschouwd onmogelijk om een werknemer te ontslaan op basis van de status van die werknemer als transgender persoon zonder, minstens deels, gemotiveerd te worden door het geslacht van de werknemer”, aldus de rechtbank in haar beslissing. “Een werkgever kan geen onderscheid maken op basis van transgender status zonder zijn stereotiepe ideeën op te leggen van hoe de geslachtsorganen en de geslachtsidentiteit zich tot elkaar zouden moeten verhouden.”

Harris Funeral Homes stapte naar het Hooggerechtshof, dat de zaak opnam en op 8 oktober 2019 vindt de inhoudelijke behandeling plaats.

Hoe anti-trans “radicaal-feministische” groepen het resultaat van een geval van discriminatie op het gebied van de burgerrechten kunnen beïnvloeden

Afgelopen weken is een reeks aan verklaringen ingediend in de zaak van R.G. & G.R. Harris Rouwkamers tegen EEOC en Aimee Stephens. Belangrijke medische organisaties, belangengroepen en juridische deskundigen hebben voornamelijk gepleit tegen het toestaan van discriminatie van transgender personen op het werk. Maar ondertussen eist een waslijst aan conservatieve en religieuze groeperingen het recht om iedereen vanwege diens trans-zijn te mogen ontslaan.

Zelfs het ministerie van Justitie van president Trump diende in augustus een verklaring in. Daarin beargumenteerde men dat Stephens niet door Harris Funeral Homes was ontslagen wegens haar genderidentiteit, maar omdat ze weigerde om aan de kledingvoorschriften van haar werkgever te voldoen, en die schrijven voor dat mannen – en met “mannen” bedoelde het ministerie mannen van het “biologische geslacht” – een kostuum met broek dragen en vrouwen een jurk of een rok. Advocaten van de burgerrechtenorganisatie ACLU die Stephens vertegenwoordigen, betoogden op hun beurt dat hun cliënt werd ontslagen omdat Stephens niet de genderrol wil spelen die haar werkgever van haar verwacht, en dat is in strijd met het juridische precedent van de zaak Price Waterhouse v. Hopkins uit 1989.

In die zaak weigerde men Ann Hopkins promoties en een partnerschap, omdat ze er onvoldoende stereotiep vrouwelijk uitzag, zich onvoldoende stereotiep vrouwelijk gedroeg en zich onvoldoende stereotiep vrouwelijk kleedde. Haar bazen instrueerden haar om meer make-up en rokken te dragen om de promotie te krijgen. De rechtbank koos de kant van Hopkins, en daarmee legden ze een wettelijke norm vast voor seksestereotypering die werkplekken voor vrouwen de afgelopen dertig jaar fundamenteel veranderd heeft.

Nu wordt dat precedent op de proef gesteld. En wie zich aangesloten hebben bij de regering Trump en de conservatieven, in de strijd rond sekse-discriminatie en -stereotypering, zijn enkele enigszins onverwachte bondgenoten: zogenaamde “radicaal-feministische” groeperingen met een lange staat van dienst als tegenstander van de rechten van transgender personen.

In hun verklaring aan het Hooggerechtshof schrijft het Women’s Liberation Front (WoLF): “Eenvoudig gezegd: Aimee Stephens is een man. Hij wilde op het werk een rok dragen en zijn ‘genderidentiteit’-argument is een ideologie die voorschrijft dat mensen die rokken dragen vrouwen moeten zijn, precies het soort genderstereotypen dat na de zaak Price Waterhouse verboden is.”

Groepen als WoLF worden vaak aangeduid als Trans-Exclusionairy Radical Feminists (TERFs). Die schakelen heen en weer tussen verschillende theorieën die allemaal beweren dat trans vrouwen in werkelijkheid mannen zijn, en dus de ultieme onderdrukkers van vrouwen. De meeste van hun ideeën – zoals dat transgender vrouwen een bedreiging vormen voor de veiligheid van cisgender vrouwen – zijn gebaseerd op ‘cherry picking’ van gevallen van afschuwelijk gedrag van een klein aantal transgender personen. Centraal in hun ideologie staat dat trans mensen niet zichzelf mogen definiëren en niet autonoom mogen zijn in hun genderexpressie.

“Sekse is gebaseerd op de materiële werkelijkheid, terwijl ‘genderidentiteit’ gewoon een ideologie is die geen enkele grond heeft in de wetenschap”, aldus WoLF in een verklaring aan Vox. “De herdefinitie van het woord ‘sekse’ in de zin van ‘genderidentiteit’ zou ontelbare schadelijke gevolgen hebben voor vrouwen en meisjes. Vrouwen en meisjes verdienen als bijzondere categorie bescherming van hun burgerrechten.”

De sleutel tot het begrijpen van waarom een zelfbenoemde radicaal-feministische groep zich zou scharen aan de zijde van conservatieven die pleiten voor het recht om cisgender vrouwen op het werk in rokken te dwingen, is het begrijpen wie de TERFs zijn en wat ze de afgelopen 50 jaar hebben gedaan. Want nu, onder de regering van Trump en met een conservatieve meerderheid in het Hooggerechtshof, kan hun alliantie met deze extreem-rechtse groepen blijvende, verstrekkende gevolgen hebben voor de trans burgerrechten – en voor de rechten van vrouwen in het algemeen.

TERFs uitgelegd

De online wortels van de term TERF ontstonden aan het eind van de jaren 2000, maar ze kwamen voort uit radicaal-feministische kringen uit de jaren 70, nadat duidelijk werd dat er een term moest komen om radicale feministen die trans vrouwen steunen en degenen die dat niet doen van elkaar te onderscheiden. Veel anti-trans feministen beweren vandaag de dag dat TERF een scheldwoord is, ondanks dat velen het zien als een accurate beschrijving van hun geloofsovertuiging. Ze noemen zichzelf nu liever “genderkritisch”, een eufemisme vergelijkbaar met witte suprematisten die zichzelf “rassenrealist” noemen.

In het begin van de jaren 70 dreigden groeperingen van wat later “genderkritische” feministen zouden worden genoemd met geweld tegen vele trans vrouwen die het lef hadden om in vrouwen- en lesbische ruimten te bestaan. Zo werd bijvoorbeeld trans vrouw Beth Elliott, die in 1973 op de West Coast Lesbian Feminist Conference aanwezig was om met haar lesbische band op te treden, belachelijk gemaakt op het podium, en er werd tegen haar bestaan geprotesteerd. In 1979 schreef de radicaal-feministe Janice Raymond, professor aan de Universiteit van Massachusetts, het standaardwerk van de TERF-beweging: “Transsexual Empire: The Making of the Shemale”. Daarin betoogde ze dat het een “morele plicht” was om “transseksualiteit” te doen verdwijnen, met name door de toegang tot transitiezorg te beperken (een politiek standpunt dat door de regering Trump wordt gedeeld). Kort nadat ze er nog een tekst over schreef – voor het door de overheid betaalde, en aan Health and Human Services verbonden, National Center for Healthcare Technology – bepaalde de regering Reagan dat Medicare en particuliere ziektekostenverzekeringen niet langer zorg mochten vergoeden die betrekking had op de transitie.

Na die vroege oplevingen heeft het debat tussen trans mensen en genderkritische mensen twintig jaar op een laag pitje gestaan. Een uitzondering vormden de spraakmakende conflicten op het Michigan Womyn’s Folk Festival, of MichFest, die veel aandacht trokken. In de jaren 90 en het begin van de jaren 2000 organiseerden de pro-trans festivalgangers “Camp Trans”, een ruimte die speciaal bedoeld was om trans vrouwen, die van deelname aan het evenement werden uitgesloten, te verwelkomen. De twee groepen botsten een aantal jaar, totdat meer en meer artiesten en organisaties MichFest ging boycotten en de organisatoren er in 2015 voor kozen om het evenement te beëindigen.

De afgelopen jaren is het TERF-isme echter opnieuw tot leven gekomen, en heeft het een vruchtbare voedingsbodem gevonden in veel online ruimten. Hoewel trans mensen enorm veel aan zichtbaarheid hebben gewonnen met de opkomst van trans actrice Laverne Cox, en Caitlyn Jenner’s transitie die groot nieuws was, heeft die zichtbaarheid geresulteerd in een groeiende culturele terugslag. Hoewel het grootste deel van het verzet gewoon een voortzetting is van de conservatieve cultuuroorlog, hebben sommige extremistische “feministen” besloten dat transrechten te ver gaan.

De TERF-ideologie is het de facto visitekaartje van het feminisme in het Verenigd Koninkrijk geworden, geholpen door de mediamacht van Rupert Murdoch en de Times of London. Elke vage oppositie tegen genderkritische ideeën in het Verenigd Koninkrijk brengt beschuldigingen met zich mee van “het monddood maken van vrouwen”, en leidt tot een sappig artikel of redactioneel commentaar in een Britse landelijke krant. De Australische radicaal-feministe Sheila Jeffreys sprak in maart 2018 in het Britse parlement en verklaarde dat trans vrouwen “parasieten” zijn – een geluid dat veel weg heeft van de taal die Trump gebruikt als hij het over immigranten heeft.

Volgens Heron Greenesmith, die de moderne genderkritische beweging bestudeert als senior onderzoeksmedewerker bij de sociale rechtvaardigheidsdenktank Political Research Associates, komt het genderkritische feminisme in het Verenigd Koninkrijk voort uit een giftige mix van historisch imperialisme en de invloed van de bredere Britse sceptische beweging van de vroege jaren van de twintigste eeuw. Die was sterk gericht op het ontkrachten van ‘junk science’, en het bestrijden van elk idee dat zich niet enkel op biologie beriep, maar ook sociologische en historische invloeden meewoog. De mensen die in die beweging een prominente plaats innamen, deden dat door veel “onverdraagzaam geschreeuw en het aanvallen van mensen”, zei Greenesmith, niet veel anders dan binnen het genderkritische feminisme. “Anti-trans feministen denken dat ze de wetenschap aan hun kant hebben. Het is belachelijk hoe onwetenschappelijk hun retoriek is, en toch zeggen ze letterlijk: ‘Biologie is geen onverdraagzaamheid’. Maar zolang biologie bestaat, is het feitelijk gebruikt voor onverdraagzaamheid.” (Zie wetenschappelijk racisme, eugenetica, en de rechtvaardiging voor slavernij dat zwarte mensen intellectueel gezien minderwaardig zouden zijn dan witte mensen.)

Hoewel het TERF-isme in de jaren 70 in de VS haar intrede deed, is de ideologie daar grotendeels uit de gratie geraakt doordat de feministische beweging er voortdurend heeft gestreden tegen religieus rechts, voor de toegang tot abortus en voor lhbtq-rechten. In een land waar politieke coalities van feministisch links van cruciaal belang zijn voor het voortbestaan van de basisrechten van vrouwen, heeft het weinig zin om tijd te besteden aan het onderdrukken van een kleine groep mensen, die ook nog eens waardevolle bondgenoten zijn in de cultuuroorlog.

Anti-trans retoriek heeft echter wel macht en anti-trans intimidatie bestaat zeker. Hoewel het hardcore genderkritische organiseren grotendeels door slechts een handjevol mensen wordt geleid, is het voor deze zelfverklaarde feministen een sport geworden om trans mensen en hun bondgenoten op Twitter en andere sociale media platforms lastig te vallen en te bespotten. Lees enkele van de meer dan tachtig antwoorden op een tweet vorige maand van de prominente feministische schrijver Jude Say Doyle,* die een stuk promootte waarin hij TERFs aan de kaak stelde (sommigen beschuldigden Doyle ervan een dienstmeid van het patriarchaat te zijn, een veel voorkomende belediging die geuit wordt tegen cis vrouwen die bondgenoot zijn van trans mensen). Of kijk naar de onvermijdelijke reacties op de tweet waarin ik dit stuk ga delen.

Maar de plek waar “genderkritisch” feminisme de meeste invloed kan uitoefenen, is waarschijnlijk de overheid. In de VS gevestigde “genderkritische” feministische groepen zoals WoLF en Hands Across the Aisle, die een brief stuurden naar het ministerie van Huisvesting en Stadsontwikkeling om trans vrouwen uit daklozenopvangcentra voor vrouwen te weren, werken graag samen met conservatieven om de rechten van trans mensen te beperken – ook al willen diezelfde conservatieven wetgeving aannemen die hun reproductieve rechten beperkt.

TERFs behandelen trans vrouwen als roofdieren en trans mannen als slachtoffers van het patriarchaat

Genderkritisch feminisme verzet zich, in de kern, tegen de zelfdefinitie van trans mensen, en stelt dat iedereen die met een vagina geboren wordt in haar eigen onderdrukte sekseklasse zit, terwijl iedereen die met een penis geboren wordt automatisch een onderdrukker is. In een TERF-wereld is gender een systeem dat alleen bestaat om vrouwen te onderdrukken, wat het doet door het opleggen van vrouwelijkheid aan degenen die bij de geboorte tot vrouw bestempeld zijn.

WoLF schreef in haar verklaring aan het hooggerechtshof: “Wettelijk herdefiniëren van ‘vrouwelijk’ als iedereen die beweert een vrouw te zijn, resulteert in het uitwissen van vrouwelijke mensen als klasse”. “Als iedereen wettelijk gezien een vrouw kan zijn, dan is niemand een vrouw, en heeft wettelijke op sekse gebaseerde bescherming geen enkele betekenis.”

Deze opvatting over gender als systeem zou relatief goed zijn, ware het niet dat er lhbtq-mensen bestaan. Seksuele en gendergerelateerde onderdrukking kan worden opgelegd aan een reeks van mensen die bij de geboorte als man zijn aangemerkt, zoals homoseksuele mannen en natuurlijk trans vrouwen. In de praktijk lijkt de beweging echter meer op een georganiseerde haatcampagne tegen een gemarginaliseerde gemeenschap – of dat nu is door middel van online intimidatie of door het indienen van verklaringen bij historische burgerrechtenzaken.

Aanhangers van de TERF-ideologie behandelen trans vrouwen, trans mannen en niet-binaire mensen heel verschillend. Genderkritische feministen beschuldigen het patriarchaat ervan dat het trans mannen wijs maakt dat ze zich onder de vrouwenonderdrukking uit kunnen identificeren, of geven structurele homofobie de schuld dat ze trans mannen overtuigt dat ze beter hetero mannen kunnen worden in plaats van lesbiennes.

“De vrouwen in onze coalitie kozen ervoor om hun verschillen opzij te zetten en samen te werken nadat we uit de eerste hand de zeer negatieve en ronduit gevaarlijke gevolgen van het negeren van de lichamelijke sekse hadden gezien”, aldus Hands Across the Aisle, een organisatie die radicaal-feministen in contact brengt met anti-lhbtq groepen om campagne te voeren tegen trans rechten. “We keken toe hoe artsen onomkeerbare schade aan het lichaam van onze dochters mogelijk maakten, we waren ontsteld toen jongens de sportmogelijkheden van onze zusters weg namen, en we huilden toen onze lesbische vriendinnen hun lichaam vergiftigden met testosteron in een poging om mannelijk te lijken.”

Voor anti-trans activisten is het absoluut essentieel om een verhaal te creëren dat trans mannen eigenlijk alleen maar lesbiennes zijn die zich proberen te identificeren uit de vrouwelijkheid. Door dat te doen kan transitie worden neergezet als een vorm van “bekeringstherapie”, waarbij een lesbienne wordt gedwongen tot een mannelijke identiteit en de facto heteroseksualiteit. Het opent een weg voor anti-trans activisten om de trans-bevestigende gezondheidszorg te verbieden door middel van een verbod op “conversietherapie”.

Trans mannen zelf hebben er echter op gewezen dat het argument geen rekening houdt met de lichamelijke autonomie van trans masculiene mensen en dat het dus geen feministische stellingname is. Trans auteur Jay Hulme beschreef onlangs in een blog waarom en hoe genderkritische feministen bezig zijn om trans mannen “terug te laten keren naar het vrouwzijn” en om uiteindelijk hun transitie teniet te doen.

“Als trans man word ik en zal ik altijd worden gekleineerd, wordt mij respect ontzegd, word ik paternalistisch toegesproken en betutteld door transfoben”, schreef Hulme. “Tenslotte denken ze dat ik gehersenspoeld en voor de gek gehouden ben en dat ik ‘denk dat ik een man ben’, wat weet ik ervan? Welke waarde kunnen mijn woorden of ervaring überhaupt hebben? (…) Dit is, opnieuw, anti-feministisch – het idee dat trans mannen gewoon dwaze vrouwen zijn, waarvan de woorden geen enkele waarde kunnen hebben, is zeer verontrustend en weerspiegelt patriarchaal gedrag ten opzichte van ‘dwaze meisjes’, hoe oud of gevestigd de vrouwen in kwestie eigenlijk ook zijn”.

Nonbinaire mensen worden ondertussen vaak door genderkritische feministen weggezet in discussies. “Nonbinaire mensen vertroebelen het sciëntisme waarop anti-trans feministen zich beroepen om hun gender-essentialisme te rechtvaardigen, en dus kiezen ze ervoor om het nonbinaire bestaan, of de keuzevrijheid van vrouwen, niet te erkennen”, aldus Greenesmith. Wanneer ze hen niet volledig uitwissen, zullen TERFs vaak extreem-rechtse retoriek napraten en de spot drijven met nonbinaire mensen, en suggereren dat ze aandachtzoekers zijn die hun geboortesekse niet begrijpen.

Hoe angst tot wapen tegen trans vrouwen wordt gesmeed

Genderkritische propaganda richt zich bijna volledig op de veronderstelde perversiteit van trans vrouwen, er worden zeldzame zaken aangehaald om trans vrouwen af te schilderen als bedreiging voor vrouwen en kinderen.

TERFs verwijzen graag naar de zaak Karen White. White zat in de gevangenis voor seksueel misbruik toen ze uit de kast kwam als trans vrouw en een verzoek indiende om te worden overgeplaatst naar een vrouwengevangenis. Toen ze daar eenmaal zat, zou ze een aantal medegevangenen hebben verkracht voordat ze werd gepakt. Vertegenwoordigers van het gevangenisstelsel gaven later toe dat ze de bestaande veiligheidsregels niet in acht hadden genomen bij het toekennen van de overplaatsing.

Ik ben zelf een overlevende van verkrachting, ik verafschuw White en ben verontwaardigd dat mensen met beslissingsbevoegdheid in het gevangenisstelsel zo laks waren in het volgen van hun eigen procedures en dat zij White toegang verschaften tot een kwetsbare groep vrouwen. Maar ik ben het niet met genderkritische feministen eens dat White een vertegenwoordiger van alle trans vrouwen is; genderkritische feministen geloven feitelijk dat het bestaan van de penissen van trans vrouwen in vrouwenruimten automatisch een verkrachtingsrisico betekent.

“Dit is hoe stereotypen tot wapens tegen een gemarginaliseerde gemeenschap worden gemaakt” zei Gillian Branstetter, mediamanager bij het National Center for Transgender Equality, tegen Vox. “In het licht van de recente opkomst van trans mensen in het publieke leven, in combinatie met het feit dat veel mensen nog steeds geen trans mensen kennen, zijn we erg kwetsbaar voor misrepresentatie, voor geruchten, en voor het ondergesneeuwd raken door hondenfluitjes.”

Veel genderkritische feministen weigeren zich te verhouden tot het feit dat 46 procent van de trans vrouwen ooit slachtoffer is geweest van seksueel misbruik, in plaats daarvan trekken ze de onderzoeksmethoden in twijfel. Veel trans mensen zien weinig verschil tussen zulke twijfels en cis mannen die beweren dat steeds meer vrouwen mannen valselijk beschuldigen van verkrachting.

Deze geveinsde bezorgdheid over cis vrouwen en kinderen is de voornaamste methode geworden voor het radicaliseren van genderkritische feministen, vergelijkbaar met hoe islamofoben angstbeelden oproepen van groepsverkrachtingen van witte vrouwen door islamitische mannen, of hoe witte suprematisten zwarte mannen altijd als seksuele bedreiging hebben afgeschilderd om segregatie te rechtvaardigen. De verdediging van de puurheid van witte vrouwen is altijd een belangrijke spil van veelvoorkomende vooroordelen geweest, en genderkritisch feminisme werkt ongeveer hetzelfde. Omdat het gevaar van “vreemde mannen” van jongs af aan wordt ingeprent in de hoofden van meisjes en vrouwen, is het voor anti-trans feministen gemakkelijk om “de ander” als een continu seksueel gevaar te zien – in weerwil van het feit dat onderzoek herhaaldelijk heeft aangetoond dat vrouwen de meeste kans lopen om te worden misbruikt door iemand die ze al kennen.

Als trans mensen bescherming krijgen tegen discriminatie, zo schrijft WoLF in haar pleitnota, “betekent dat een fundamentele verschuiving in Amerikaanse wetgeving en beleid, die vrouwen hun recht op privacy ontzegt, hun lichamelijke veiligheid bedreigt, de manieren waarop vrouwen gelijkheid op de werkvloer en in het onderwijs kunnen bereiken ondermijnt en uiteindelijk leidt tot het uitwissen van vrouwen en meisjes voor de wet.”

Door de hyperfocus van genderkritisch feminisme op de veronderstelde dreiging die uitgaat van trans vrouwen in vrouwenruimten, kunnen vrouwenhatende mannen uiteindelijk onder de radar blijven. Als iedereen druk is met uitkijken naar perverse trans vrouwen of naar mannen die doen alsof ze trans vrouwen zijn, wie let er dan op de gerespecteerde publieke figuren die afschuwelijk seksueel misbruik van vrouwen en meisjes in stand houden?

Online TERF-isme is de academische wereld binnengedrongen en uit zich vaak in nog meer intimidatie

Hoewel genderkritisch feminisme lange wortels in de academische wereld heeft – teruggaand tot Raymond en haar cohorten in de jaren 70 – heeft hernieuwde publieke belangstelling ervoor gezorgd dat academici nu naam kunnen maken. Recent is het een handvol genderkritische filosofen gelukt om de media zo ver te krijgen hen een mainstream platform te bieden dat zij gebruiken om hun transfobe ideeën te ventileren.

“Historisch gezien zijn onderwerpen rondom seksualiteit en gender altijd vrij marginaal geweest binnen filosofiefaculteiten, en juist heel belangrijk binnen de geesteswetenschappen en literaire of culturele studies” zei Grace Lavery, trans vrouw en professor 19e-eeuwse Britse literatuur bij Berkeley, tegen Vox. Maar “dat onderscheid, of die institutionele grens, is gaan rafelen”.

Genderkritische filosofie is een soort huisvlijt geworden waarmee voorheen onbekende academici een online publiek kunnen verkrijgen door de theorie du jour te citeren in online radicaal-feministische kringen. De Britse filosoof Kathleen Stock, een zelfbenoemde genderkristische feminist en een van de meer gezaghebbende stemmen in de gemeenschap, heeft de afgelopen jaren een stuk of zes manifesten geschreven over uitsluiting van trans mensen en het definiëren van vrouwzijn.

“Eén van de dingen die ik interessant vind om waar te nemen is het wijzigen van hun posities”, zei Lavery over genderkritische academici. “Ik denk dat ze dachten dat de vragen die ze stelden makkelijkere antwoorden zouden hebben. Ik denk bijvoorbeeld dat ze in het begin dachten dat het makkelijker zou zijn om chromosomen te gebruiken als basis voor een biologische manier om sekse vast te stellen, binaire sekse. En ze hebben chromosomen nu bijna volledig achtergelaten als enige bepalende factor, voor zover ik kan nagaan.”

Filosofiepromovendus Christa Peterson heeft nogal wat tijd doorgebracht met het volgen van de standpunten en sociale media-activiteit van genderkritische filosofen, en ze legt uit waarom deze filosofen zo vaak van standpunt lijken te wisselen. “Wat je hier ziet gebeuren, is dat een populaire beweging de academische wereld binnenkomt, in plaats van dat deze mensen filosofische projecten uitvoeren die hen tot deze conclusies leiden”, vertelde ze Vox. “Dat wat ze presenteren als filosofische conclusies, plukken ze bij de genderkritische subreddit [Reddit is een online discussieplatform, red.] en bij andere mensen op Twitter vandaan.”

Eerder dit jaar besloot Lavery zich in het debat te mengen, omdat zij het gevoel had dat zij, als professor met een vaste aanstelling, een van de weinige trans academici was die een positie had die het haar mogelijk maakte om verzet te bieden tegen de groeiende hoeveelheid anti-trans retoriek om haar heen. Nadat ze eerst voorzichtig het discours had gepeild, schreef ze een kritisch stuk over Stock. Twee genderkritische journalisten deelden de reactie van Stock en dat was het moment dat Lavery echt last begon te krijgen.

“Het leidde tot een enorme explosie van online intimidatie. Ik zag dat helemaal niet aankomen”, zei ze. “Het leek erop dat honderden mensen pogingen deden om me te traceren en beledigende dingen over me schreven. Dat escaleerde zodanig dat het totaal uit de hand liep. Op een gegeven moment werden er online namen, contactgegevens en foto’s gedeeld – niet alleen van mij, maar ook van mijn collega’s bij UC Berkeley.”

In het algemeen genomen zien academici het werk van hun genderkritische collega’s als legitiem academisch werk. Ze vertrouwen op de geloofsbrieven van de filosofen die zich op het onderwerp hebben geworpen. Maar toen Stock werd gevraagd om begin juni bij de Aristotelian Society te komen spreken over haar kijk op gender en seksualiteit, volgden er online protesten tegen haar speech.

“De laatste tijd zijn aanvallen op de trans gemeenschap geleid door een aantal prominente filosofen en hun aanvallen krijgen een schijn van legitimiteit doordat er onwil is in bredere academische kringen om zich hiertegen uit te spreken en de meest kwetsbare leden van de gemeenschap te beschermen”, valt te lezen in een gedeeld statement van Minorities and Philosophy UK en Minorities and Philosophy International. “Niet elk object van persoonlijke en ideologische fixatie is een filosofisch debat waard. En specifiek de rechten van gemarginaliseerde groepen en individuen, waar het gaat om issues die letterlijk van levensbelang zijn, staan niet ter discussie.”

Dit heeft er echter niet voor gezorgd dat Stock niet meer gepubliceerd wordt. Haar werk wordt geciteerd in diverse getuigschriften in de zaak Stephens, wat aantoont dat de genderkritische academische wereld actief meewerkt aan het legitimeren van anti-trans beleidsstandpunten. Genderkritische academici zijn feitelijk de grillen van online TERFs aan het witwassen om te gebruiken in officieel beleid.

Groepen als WoLF hebben dan misschien “bevrijding” in hun naam, maar ze hebben ultra-conservatieve banden

Dit brengt ons terug naar de wijze waarop TERFisme enorme macht kan hebben in beleid en politiek – en met wie zij bondgenootschappen smeden om hun ideologie te bevorderen.

WoLF steekt niet onder stoelen of banken dat zij allianties sluiten met misogyne en anti-lhbt-organisaties, zoals de Alliance Defending Freedom (ADF), met als doel het levensonderhoud van trans mensen tegen te gaan via het Hooggerechtshof. De zaak Stephens is ook niet de eerste keer dat de twee groepen samenwerken in een anti-trans zaak voor het Hooggerechtshof. In het begin van 2017 diende WoLF een getuigschrift in waarin ze zich uitspraken tegen de eis van Gavin Grimm om de jongenstoilet op zijn school te mogen gebruiken. Die zaak werd uiteindelijk teruggestuurd naar een lagere rechtbank, die onlangs terecht opnieuw in het voordeel van Grimm besliste.

WoLFs relatie met ADF gaat verder dan alleen het indienen van getuigschriften in sleutelzaken. LGBTQNation meldde dat in het fiscale jaar 2017, het meest recente jaar waarvan er cijfers van de feministische groep bekend zijn, WoLF een bedrag van 15.000 dollar aanvroeg en kreeg van de ultra-conservatieve groep. LGBTQNation meldde vervolgens ook dat WoLF in 2017 een contract sloot met Imperial Independent Media (IIM) om te helpen met fondsenwerving, tegen een provisie van 20 procent. Destijds werd IIM gerund door Zachary Freeman, die bekendheid kreeg door een zaak omtrent het lekken van de namen van medewerkers van abortusklinieken naar het Center for Medical Progress, een anti-abortusgroep die bekend is van het verspreiden van sterk bewerkte video’s die zogenaamd zouden bewijzen dat Planned Parenthood geld verdient aan het verkopen van weefsel van geaborteerde foetussen.

WolF verdedigde de deal met Freeman in hun eerder genoemde statement naar Vox: “WoLF heeft nog nooit iemand ingehuurd die de levens van medewerkers van abortusklinieken in gevaar heeft gebracht. WoLF heeft wel ooit een overeenkomst gesloten met iemand die eerder zijn rechten onder de Wet Openbaarheid Bestuur had uitgeoefend, met betrekking tot zaken die niets met WoLF te maken hadden.”

In datzelfde statement verdedigde WoLF een recent blog dat een aanval deed op de vastbeslotenheid van Planned Parenthood om trans-inclusieve zorg te blijven bieden. In feite is bijna elk blog op de site van WoLF anti-trans (posts tegen trans vrouwen in vrouwengevangenissen, tegen trans vrouwen in sport, tegen trans vrouwen in opvanghuizen voor dakloze vrouwen). Er staan vrijwel alleen “feministische” onderwerpen op de site die in de kern aanvallen op trans mensen zijn.

Hoewel niet bekend is wie die andere prominente genderkritische groep, Hands Across the Aisle, financiert, is een van de oprichters Kaeley Triller-Haver, een anti-abortus conservatief die zou hebben bekend een tiener te hebben misbruikt toen ze jeugdhulpverlener was.

Anti-trans allianties zijn allesbehalve nieuw voor genderkritische feministen. Tijdens het Ierse referendum over abortusrechten in 2018 gaven diverse Britse genderkritische feministen geen steun aan campagnevoerders die het recht op abortus ondersteunden, met als argument de trans-inclusieve standpunten van het Ierse feminisme, en ze gingen zelfs zo ver dat ze op het hoogtepunt van het campagneseizoen een anti-trans bijeenkomst hielden in Dublin. Ierse feministen reageerden door middel van een vernietigende open brief waarin ze het evenement aanklaagden en waarin ze hun steun voor het vrouwzijn van trans vrouwen opnieuw bevestigden.

In januari hield de conservatieve Heritage Foundation een bijeenkomst in Washington DC, en daar traden leden van WoLF op om de Equality Act en hun standpunten tegen transrechten te bespreken. Twee dagen later stormden de prominente anti-trans feministen Kellie-Jay Keen-Minshull (ook bekend als “Posie Parker”) en Julia Long, die in de stad waren voor het panel van de Heritage Foundation, naar binnen in een kantoor op Capitol Hill waar de nationale persofficier van Human Rights Campaign Sarah McBride net een ontmoeting tussen ouders van trans kinderen en beleidsmakers afsloot. (The Heritage Foundation verklaarde aan Vox dat zij “niets te maken hadden” met het feit dat Keen-Minshull en Long in de VS waren en dat zij “geen contact met hen hadden gehad voor of na de bijeenkomst op 28 januari en dat zij niets te maken hebben met wat zij daarna deden”.) Ze filmden zichzelf terwijl ze schreeuwend McBride beschimpten met hun persoonlijke klachten over de trans beweging en beschuldigden haar van het niet geven om “lesbische meisjes”. McBride verdient lof omdat ze niet toehapte en met een strak gezicht bleef focussen op haar computerscherm terwijl een medewerker pogingen deed om de situatie te deëscaleren.

Branstetter vergelijkt de inzet van zogeheten feministen in de strijd tegen trans rechten met de witte nationalisten die zichzelf omgedoopt hebben tot “alt-right” om de schijn van respectabiliteit te wekken. “Als mensen zulke organisaties TERFs noemen, doet dat eigenlijk hetzelfde voor hen”, zei ze. “Het wekt de indruk van een schisma in de progressieve beweging of een schisma in de lhbt-gemeenschap en het enige doel dat daarmee wordt gediend is dat van de mensen die vrouwen en de lhbt-gemeenschap haten, waaronder Heritage, Family Research Council (FRC) en ADF. We moeten natuurlijk niet verbaasd zijn dat ze wanhopig proberen om valstrikken te zetten – ik kan me alleen echt niet voorstellen hoe je door de poorten van de Heritage Foundation kunt lopen als gewaardeerde gast en dan jezelf een pleitbezorger van gelijkheid voor vrouwen kunt blijven noemen.”

In de VS heeft de genderkritische feminist Julia Beck naam gemaakt in conservatieve kringen door te verschijnen in de show van Tucker Carlson op Fox News en door te getuigen voor het Huis van Afgevaardigden tegen de inclusie van trans mensen in de Violence Against Women Act en de Equality Act.

“Ik zat een meter of drie van Julia Beck af tijdens de hoorzitting over de Equality Act en ik hoorde haar zeggen dat geweld tegen trans vrouwen een mythe is”, zei Branstetter, die opmerkte dat anti-trans feministen, net als hun conservatieve bondgenoten, nu beweren dat trans mensen weinig discriminatie en geweld ervaren, een stelling waarvoor geen enkel bewijs is. “Nog geen 24 uur voordat ze dat zei, nog geen drie kilometer verwijderd van waar ze dat zei, werd Ashanti Carmon vermoord op Eastern Avenue in DC. Ik denk dat het veelzeggend is dat ze het geweld tegen trans mensen als leugen presenteren om zich gerechtvaardigd te voelen in hun eigen haat.”

Volgens Greenesmith gebruikt Beck de afleidingstactiek van het roepen van allerlei hele en halve onwaarheden zodat degenen met wie ze debatteert zich gedwongen zien die te weerleggen en zij zich niet bezig hoeft te houden met de werkelijke kern van het onderwerp. “Alles wat ze zei was een leugen”, zei Greenesmith, verwijzend naar Becks getuigenis. “We komen steeds terecht in een vicieuze cirkel van bewijzen dat wat ze zegt niet klopt…. hier zeggen jij en ik: ‘maar nog geen 24 uur geleden werd er hier vlakbij een trans vrouw vermoord!’ Er is altijd wel een voorbeeld van een trans persoon die iets is aangedaan, want dat is de realiteit, maar in plaats van dat we het hebben over waarom de Equality Act nodig is, worden we gedwongen te doen wat gebeurde bij die hoorzitting. Alle Democraten en alle andere getuigen moesten in verweer komen tegen wat Julie Beck zei. Het werkte. Dat ze daar was, werkte perfect.”

Genderkritisch feminisme kent niet dezelfde opmars in de VS als in het VK, maar groeperingen hebben wel degelijk macht

Toegegeven, diverse prominente genderkritische feministen hebben zich zelf uitgesproken tegen de samenwerking met aartsconservatieven, waaronder Jean Hatchet, die in een blog de samenwerking tussen WoLF en ADF aanhaalde en zich er tegen keerde. Maar dit soort oproepen lijken geen vertragend effect te hebben gehad op het samengaan van TERFisme met het grotere conservatieve politieke apparaat.

Deze maand nog zijn genderkritische feministen die van Twitter zijn verbannen vanwege omvangrijke transfobe intimidatie, zich gaan organiseren op het alt-right platform Gab om “Spinster” op te richten, een sociaal medium voor TERFs. Het is nog even afwachten of het Britse forum Mumsnet het centrum van genderkritische discussies blijft, maar de intensiverende samenwerking met anti-abortus en gewelddadig misogyne bewegingen zou tot bezorgdheid moeten leiden bij zowel cisgender als transgender vrouwen.

Volgens Branstetter heeft de recente genderkritische golf grotendeels gefaald om voet aan de grond te krijgen buiten zeer rechtse kringen. “Ik geloof niet dat Amerikaanse vrouwen erin trappen”, zei ze, erop wijzend dat bijna elke grote feministische groepering in de VS expliciet pro-transrechten en pro-inclusie is. “Ze begrijpen wat het betekent om gemarginaliseerd te zijn. Ze begrijpen dat wat voor strenge regels rondom gender dan ook voor niemand goed zijn.”

Conservatieve groeperingen hebben er op hun beurt bewust voor gekozen om feministisch taalgebruik en feministische frames te hanteren om tegen trans rechten te strijden, waardoor we nu beland zijn in een situatie waarin sommige van de meest heftige anti-vrouw politici in het Huis van Afgevaardigden hebben gestemd tégen de Violence Against Women Act onder het mom van het “beschermen van vrouwen en meisjes”.

Deze heilloze alliantie – ondersteund door academische stukken geschreven door TERFs – zou een vernietigend effect kunnen hebben op de positie van vrouwen en meisjes in de VS en rondom de wereld. In de zaak die voor het Hooggerechtshof dient, kiest WoLF de positie dat werkgevers het recht hebben om te eisen dat vrouwen rokken dragen door te doen alsof Aimee Stephens gelooft dat alleen vrouwen rokken kunnen dragen. Als WoLF werkelijk zou geloven in het afschaffen van gender zoals ze beweren, zouden ze ervoor strijden dat Stephens op het werk kan verschijnen zoals ze wil, zonder het risico te lopen dat ze wordt ontslagen.

Het argument van WoLF legt de grote genderkritische leugen bloot: het is voor TERFs belangrijker om cis vrouwen in een strenger hokje te stoppen en seksegebaseerde kledingvoorschriften te handhaven, dan om trans vrouwen gelijke arbeidsrechten te geven. En als TERFs winnen, dan verliezen alle vrouwen en nonbinaire mensen.

Katelyn Burns

Katelyn Burns is een freelance journalist in Washington, DC. Ze was de eerste Capitol Hill-journalist die openlijk trans is. Haar werk is te lezen in de Washington Post, Teen Vogue, Vice en in vele andere media.

Correctie: In een eerdere versie van dit verhaal stonden links van de website van Hands Across the Aisle. De links naar diverse groepen staan niet voor bekende samenwerkingsverbanden. Dit stuk is verder geupdatet door het toevoegen van een statement van de Heritage Foundation en om duidelijk te maken dat de protesten tegen Kathleen Stock online plaatsvonden.

Dit stuk verscheen eerder dit jaar op de website Vox als “The rise of anti-trans “radical” feminists, explained”. Het is vertaald door Doorbraak.

  • 20 maart 2021: in de Engelse versie van dit stuk staat nog de deadname van Jude Say Doyle. In onze vertaling stond die ook, maar dat hebben we vandaag aangepast.