Dossier dwangarbeid in Leiden deel 1: het regime

Leids college kan de pot op met z'n dwangarbeid...
De gemeente Leiden verplicht bijstandsgerechtigden om ver onder het minimumloon en zonder arbeidsrechten te werken. Eerst minimaal zes weken in het plaatselijke Participatiecentrum en daarna tot twee jaar extern via zogenaamde participatieplaatsen. Deze schandalige uitbuiting van werklozen wordt gehandhaafd via een zeer streng regime. Doorbraak nam regelmatig een kijkje in het centrum en bracht dat regime in kaart.

Dit dossier bestaat uit vijf delen:
1 Het regime
2 De dwangarbeiders
3 De profiteurs
4 De bobo’s
5 Het onderzoek

1. Wie in Leiden bijstand aanvraagt, moet eerst wekenlang gratis werken. Over de aanvraag wordt namelijk pas weken later beslist. Wie een voorschot aanvraagt, moet aantonen dat hij geen geld heeft om van te leven, en zelfs dan weigeren ambtenaren soms ook maar iets uit te keren. Sommige dwangarbeiders in het centrum kunnen hun huur niet meer betalen en nauwelijks nog eten kopen. Het komt voor dat ze in die periode leven van hun huurtoeslag. Wie uiteindelijk geen bijstand toegekend krijgt, heeft wekenlang voor niets gewerkt.

2. De eerste twee weken: observatie en selectie. De bijstandsaanvragers moeten vier dagen per week acht uur per dag dodelijk saai en afstompend werk doen. Ze worden daarbij scherp geobserveerd door bewakers die van alles vastleggen. Af en toe komt er een klantmanager op de werkvloer voor een beoordelingsgesprek met zijn “cliënt” en een bewaker. Komt de dwangarbeiders ’s ochtends op tijd, werkt hij goed mee of heeft ie een grote mond? Wie klaagt, krijgt te horen dat het allemaal bedoeld is om arbeidsritme op te doen. De meesten hebben echter tot voor kort ergens anders gewerkt. Alleen de braafst meewerkende werklozen maken kans op hulp bij het vinden van een echte baan: ze mogen op de wachtlijst van de “club van 100”, de kansrijksten. Het lijkt erop dat daarin voornamelijk “autochtonen” zitten.

3. Disciplinering. De werklozen moeten ervaring opdoen en weer leren werken, zo wordt steeds herhaald. Maar feitelijk gaat het om leren gehoorzamen: ze worden gedisciplineerd. Het hele regime van hoofdbewaker Emiel Gommans is erop gericht om de werklozen “te breken” (zoals een van hen het noemde) door hen te dwingen wekenlang hetzelfde geestdodende werk te doen, dat hun kansen op de arbeidsmarkt niet vergroot, en waar ze na de eerste tien minuten niets meer van leren. Er zijn strenge regels opgesteld, puur om de werklozen voortdurend op de huid te kunnen zitten. Vooraf aan de pauze moet iedereen bijvoorbeeld even in stilte in een hoek bij de bewakers komen staan, totdat die aangeven dat de pauze begonnen is. Het is verboden om ook maar een zin in een andere taal te spreken. Op overtreding staat een korting van 10 procent op de uitkering. Kritiek daarop is ook niet toegestaan. Ook is het verboden om water te drinken, ondanks de zeer droge ruimte waarin gewerkt wordt. Soms rollen bewakers een balletje over de tafel als signaal naar iemand die onvoldoende actief is.

4. Kortingen op de uitkering. In antwoord op raadsvragen jokte de gemeente eind februari dat er tot dan toe maar één persoon in het centrum een straf zou hebben gehad: een korting op de uitkering van 10 procent. Uit gesprekken met de dwangarbeiders zelf komt een hoger aantal naar voren. Ook richting het vervolgtraject, de maandenlange participatieplaatsen, wordt gestraft. Iemand die vanuit het centrum zo’n plaats aangewezen kreeg en die weigerde, werd direct 100 procent gekort op de uitkering voor minstens één maand. Later kwam naar voren dat het aantal kortingen tot begin dit jaar helemaal niet werd bijgehouden door het centrum. Uit een vaag staatje dat DZB-directeur Bas van Drooge ons onlangs terloops liet zien bleek dat er dit jaar tot half maart al minimaal negen keer 10 procent is gekort, vijf keer 20 procent, twee keer 50 procent, een keer 100 procent en een keer 300 procent (dat wil zeggen drie maanden geen uitkering). Die kortingen worden opgelegd door Sociale Zaken, na advies vanuit het centrum.

5. Geen pardon voor zieken. Wie tijdens die eerste zes weken ziek wordt, moet de gemiste dagen inhalen. Een werkloze die dat eens weigerde, werd bestraft met 20 procent korting. Er lopen mensen in het centrum rond met allerlei ziekten, die daardoor feitelijk niet kunnen werken, maar toch komen opdagen uit angst hun uitkering te verliezen. Een dwangarbeider had de ziekte van Lyme. Een andere man had suikerziekte en is vaak duizelig waardoor hij maar kort kan staan. Hij kreeg een korting toen hij een participatieplaats weigerde waarbij hij juist veel moet staan. Een andere man heeft aambeien en kan nauwelijks zitten, maar hij moest toch dagelijks acht uur zakjes komen plakken. Weer een andere heeft zware artrose. Zijn handen zijn opgezwollen en hij kan nauwelijks iets vastpakken. Toch kwam hij 32 uur per week sponsjes inpakken. “Ik heb een vrouw en twee kinderen”, zei hij, “en zonder mijn uitkering kunnen we niet leven”.

6. Criminalisering. Een aantal van de zeven bewakers op de werkvloer heeft eerder eveneens als bewaker in gevangenissen gewerkt. Die vragen nieuwe dwangarbeiders bij binnenkomst plompverloren of ze wel eens iets verkeerds hebben gedaan en in de gevangenis hebben gezeten. Veel van de werklozen ervaren dat als een verdachtmaking, alsof werklozen gemiddeld vaker criminelen zouden zijn. De bewakers dragen op de werkvloer en in de kantine ook de sfeer van een gevangenis met zich mee. Sommigen van de werklozen ergeren zich eraan dat ze ’s ochtends bij binnenkomst niet eens begroet worden en verder behandeld worden als kinderen. De aanstelling van dit soort type bewakers spreekt boekdelen over de insteek van de gemeente. Veel werklozen vergelijken hun werk ook met moderne slavernij en gevangenisarbeid: letterlijk voor straf zakjes plakken, geen beloning, bewakers om je heen en een boete als je je mond open doet. “Een werkkamp in de voormalige Sovjetunie”, werd er door iemand gezegd. De meeste werklozen zijn voortdurend op hun hoede, en laten aan de bewakers nooit het achterste van hun tong zien. Er hangt een sfeer van angst, wantrouwen, controle, repressie, intimidatie, disciplinering, stigmatisering, en isolering. Toen een van de werklozen eens aan een van de bewakers vroeg of hij met mensen van Doorbraak mocht praten, werd hem dat verboden. Gelukkig hield hij zich daar niet aan.

7. De vaste werktijden worden absurd strak gehandhaafd. Het werd een werkloze bijvoorbeeld niet toegestaan om een half uur eerder te vertrekken om een bijeenkomst te kunnen bezoeken die belangrijk was om werk te kunnen vinden. Een alleenstaande moeder had er problemen mee dat ze om 8:00 uur moest beginnen, terwijl ze haar kind naar school moest brengen. Haar werd niet verteld dat ze om die reden het recht had om een half uur later te beginnen en een uur eerder weg te gaan. Ook mogen de dwangarbeiders hun telefoon niet opnemen tijdens werkuren, zelfs niet als hun klantmanager of iemand anders van Sociale Zaken zou kunnen bellen. Sommige werkende werklozen vrezen een strafkorting als ze zulke telefoontjes missen.

8. Veel werklozen moeten langer dan zes weken in het centrum blijven. Sommigen moeten er weken en zelfs vele maanden langer blijven werken, vaak met als excuus dat er onvoldoende participatieplekken zouden zijn. Anderen worden wel degelijk uitgeplaatst, maar keren er later weer terug.

9. Geen betaalde banen. Het Participatiecentrum voldoet goed aan de gemeentelijke doelstellingen: Leidse werklozen worden flink gedisciplineerd, bestraft en afgeschrikt. Aan regulier betaalde banen worden ze echter niet geholpen. Uit cijfers van de gemeente bleek namelijk dat na vier maanden geen enkele van de tot dan toe 147 dwangarbeiders betaald werk had gevonden. De meesten doen blijvend onbetaald werk voor de gemeente, en vele anderen zijn gedwongen elders maandenlange onbetaalde stages aan te nemen, met de vage belofte dat daar misschien uiteindelijk een baan uit voort zal komen. Vaak worden ze naar die bedrijven gestuurd met het verhaal dat er betaald werk is, waarna ter plekke blijkt dat het om onbetaalde stages gaat. Wie alsnog weigert, wordt 100 procent gekort. Opvallend is overigens dat men “allochtonen” vooral richting schoonmaakwerk probeert te duwen, ongeacht hun arbeidsverleden.

10. Afschrikking. In antwoord op raadsvragen bleek dat er in de eerste twee maanden na de opening 274 werklozen opgeroepen zijn, waarvan er 147 daadwerkelijk in het centrum aan de slag gingen. Wat er van de overige 127 terecht is gekomen is nog onduidelijk, maar ze zullen in ieder geval geen uitkering gekregen hebben. Het is bekend dat een flink aantal mensen zich laat afschrikken door de dwangarbeid en afziet van een uitkering, ondanks dat ze er wellicht wel gewoon recht op hebben. Een flinke besparing voor de gemeente. Dat die veel gemaakte ‘keuze’ ook de bedoeling is, blijkt uit een reactie van directeur Van Drooge op latere cijfers van bijna 200 mensen die via het centrum “uit de uitkering waren gekomen”. Van Drooge moest toegeven dat hij niet wist hoeveel er daarvan daadwerkelijk werk hadden gevonden. Geconfronteerd met de mogelijkheid dat verreweg de meesten daarvan hun poging om een uitkering te krijgen door hun negatieve ervaringen in het centrum hebben opgegeven, zei hij met droge ogen: “Dat zou mooi meegenomen zijn”.

De vele misstanden in het Participatiecentrum komen voort uit de gemeentelijke doelstellingen, en de enige oplossing voor de problemen is dan ook het per direct en volledig afschaffen van het centrum en het hele beleid van dwangarbeid.

Eric Krebbers