Papieren werkelijkheid van wethouder Damen staat haaks op de realiteit van onderop

Leidse PvdA-wethouder Marleen Damen.
Leidse PvdA-wethouder Marleen Damen.

Ons eerste artikel in de nieuwe reeks over dwangarbeid in Leiden leverde al meteen wat ophef op in de media en de gemeenteraad. Het staat natuurlijk ook niet zo fraai voor de gemeente dat veel uitkeringsgerechtigden toch weer langer dan de volgens het beleid verplichte zes weken in het dwangarbeidcentrum DZB moeten werken. Ook wethouder Werk en Middelen Marleen Damen reageerde op ons stuk. Haar verhaal op Sleutelstad illustreerde vooral hoe haaks de papieren werkelijkheid van bestuurders staat op de realiteit zoals die van onderop ervaren wordt.

Al ruim vier jaar praten Doorbraakleden met Leidse uitkeringsgerechtigden, onder andere bij de DZB. Sommigen van ons zijn daarnaast zelf baanloos, en hebben dus uit eerste hand ervaringen met de Leidse reïntegratieindustrie. Bij de DZB moeten baanlozen zes weken verplicht dwangarbeiden. Daarna zouden ze officieel uitsluitend “vrijwillig” door kunnen werken, maar zo wordt dat niet ervaren door veel dwangarbeiders. Wij hoorden dat uitkeringsgerechtigden een soort standaardpakket van zes plus zes weken wordt voorgehouden, of dat er helemaal niets wordt verteld over termijnen, of zelfs dat er bij enkelen gedreigd werd dat er problemen zouden komen met de uitkering als ze na zes weken zouden stoppen met dwangarbeid.

Rapportage Leidse dwangarbeid 2016

1. Veel Leidse bijstandsgerechtigden toch weer langer dan zes weken aan de dwangarbeid gezet
2. DZB pest baanlozen “succesvol” uit de uitkering
3. Observeren? Wees eerlijk, wethouder Damen, dwangarbeid draait toch om afschrikken, disciplineren en uitbuiten?
4. Papieren werkelijkheid van wethouder Damen staat haaks op de realiteit van onderop
5. Waarom de gemeente Leiden zoveel geld in reïntegratietrajecten pompt (en een klein beetje terugverdient)
6. Over de psychologische spelletjes die de gemeente Leiden speelt met baanlozen
7. Leidse dwangarbeiders voortdurend bedreigd met strafkortingen

Ook in mei 2012 rapporteerden we uitgebreid over dwangarbeid in Leiden. Een volledig overzicht vind je in ons dossier 1.

“Ik herken de berichten niet,” reageerde Damen. “Een onderdeel van het reïntegratietraject is werken bij de Startwerklocatie. Dat doen we in een korte periode, zes weken. Er zijn mensen die zeggen: ‘Ik vind zes weken niet genoeg, ik wil nog langer blijven’”. Volgens de wethouder is er niet alleen geen enkele sprake van dwang of drang, maar komen bijstandsgerechtigden nota bene zelf vragen om verlenging. Dat is een totaal ander verhaal dan wij van dwangarbeiders horen. Er zijn wel bijstandsgerechtigden die zelf vragen om een opleiding. En in een aantal gevallen werd de verlengde dwangarbeid dan als harde voorwaarde gesteld. “Laat eerst maar eens zien of je het vol kan houden”, kreeg iemand te horen.

In het interview stelde de wethouder een heel andere gang van zaken voor. “Mensen kunnen daarna” (na die zes weken) “ook besluiten: ‘Ik wil op een andere manier zelf kijken hoe ik weer aan het werk kom, al dan niet met begeleiding van een consulent’.” Dat staat dus haaks op de indruk die wij hebben gekregen over veel consulenten van de DZB; er lijkt meestal juist erg weinig zelf te beslissen te zijn door bijstandsgerechtigden. Wat de wethouder zegt, sluit echter wel aan bij wat er wordt geschreven in het uitvoeringsplan Participatiewet uit 2015. In de Startwerklocatie (het dwangarbeidtraject van de DZB) zou er “door de combinatie van ‘werk’, doelgerichte observatie, interventies en eventuele inzet van testen, een analyse gemaakt worden samen met de werkzoekende ten behoeve van het vervolgtraject.” Maar een analyse maken samen met de “werkzoekende” betekent in de praktijk vooral een analyse maken over de “werkzoekende”, eenzijdig door de consulent.

Voor gezien

Via een WOB-procedure kregen we een aantal documenten van de gemeente in handen, waaronder het “toeleidingsplan”, dat volgens de gemeenteadvocaat in diezelfde WOB-procedure “een soort vragenlijst is die door een ieder die in aanmerking kan komen voor een participatieplaats dient te worden ingevuld”. Het “toeleidingsplan” wordt dus gebruikt voor analyse, maar is zo geschreven dat het aanstuurt op een eenzijdige analyse door de consulent, niet “samen met de werkzoekende”. Zo moet die “werkzoekende” na het beantwoorden van een aantal vragen tekenen onder “afspraken: startdatum werkvloer Participatiecentrum; startdatum training aan het werk”. Dat tekenen gebeurt niet “voor akkoord” maar “voor gezien”. Dat wijst erop dat de “werkzoekende” zelf niet veel te zeggen heeft over die “afspraken”. Bovendien staat pas een pagina later, op de achterkant van het formulier, een overzicht van alle mogelijkheden in het reïntegratietraject. De consulent kan hier onder andere aanvinken: “P-centrum; kort (minder dan zes maanden), gemiddeld (zes tot twaalf maanden), intensief (twaalf tot achttien maanden)”. Hier tekent de “werkzoekende” dus niet mee, zelfs niet “voor gezien”.

Damen beweerde in het interview op Sleutelstad dat bijstandsgerechtigden zelf mogen “besluiten op welke manier” ze “aan het werk komen”. Maar even daarvoor, in januari, zei de wethouder in een commissievergadering nog: “Het is nu een strak proces. Dat willen we loslaten.” En daarom kwam ze op de proppen met het idee van een nieuwe “pilot regelluw werken”. Volgens haar moet bekeken gaan worden “wat we zien gebeuren als mensen veel meer zelf vormgeven aan hun traject naar werk”. Kennelijk was er dus tot op heden helemaal niet zoveel ruimte “om zelf te mogen kiezen” als Damen wel beweerde in het interview. En dat is precies wat wij horen van veel bijstandsgerechtigden die we de afgelopen jaren hebben gesproken.

Hete adem

Gemeenten, en niet alleen de gemeente Leiden overigens, grossieren in het gebruik van woorden die doen alsof er sprake is van een gelijkwaardige machtspositie tussen consulent en uitkeringsgerechtigde. Woorden waarmee wij bij een manifestatie in 2014 al eens de draak staken tijdens een “vertaal je ambtenaar”-show. Woorden die de dwang en drang moeten verhullen die in de gesprekken tentoongespreid worden. Damen lijkt met de pilot te zinspelen op meer “maatwerk”. Daar had de gemeente altijd al de mond van vol. De meeste bijstandsgerechtigden hebben echter helemaal niet het idee dat er “maatwerk” wordt geleverd. Van velen van hen hebben wij gehoord dat ze zich “als een kind” behandeld voelen bij de DZB. Bijvoorbeeld omdat ze dingen moeten “leren” die ze al lang kunnen, zoals bijvoorbeeld het opdoen van werkritme of het omgaan met collega’s, zelfs wanneer ze net uit een betaalde baan komen.

“Het college houdt bij het aanbieden van voorzieningen” (lees: verplichte reïntegratietrajecten vol dwangarbeid) “rekening met de omstandigheden van een persoon”, zoals “zorgtaken”, zo staat in de reïntegratieverordering. Maar ondertussen voelen bijstandsgerechtigden wel de hete adem van hun consulent in de nek om hun kinderen elders onder te brengen, zodat ze hun handen vrij hebben voor dwangarbeid. Ze kunnen via de belastingdienst wel “kinderopvangtoeslag” krijgen wanneer ze in een reïntegratietraject zitten, maar ze moeten wel altijd een eigen bijdrage betalen. De gemeente beweert op haar website dat ze “een bijdrage (kan) leveren in bijzondere gevallen”. Maar dat gebeurt zeker niet altijd. Van een moeder begrepen we bijvoorbeeld dat het haar om die reden geld kostte om te dwangarbeiden. Geld dat eigenlijk voor boodschappen en andere eerste levensbehoeften was bestemd. Haar was niet verteld dat de gemeente de opvang zou behoren te betalen. Andere alleenstaande ouders konden niet de volledige uren dwangarbeiden omdat ze niet voldoende opvang hadden. Ze werden weliswaar niet letterlijk gedwongen om zelf te gaan betalen voor meer opvang, maar ze voelden zich wel flink onder druk gezet en geïntimideerd. Dat er lange wachtlijsten zijn voor bijvoorbeeld de peuterspeelzaal, werd door hun consulent betwist. En het “maatwerk” dat de gemeente voor hen in petto had, was dat ze in plaats van zes weken, veel langer moesten blijven, net zolang tot ze hun “48 dagdelen” hadden gewerkt, “net als iedereen”. Beleid is immers beleid.

Onzorgvuldig

Op haar website schrijft de gemeente vol waardering over mantelzorgers: “Door de landelijke ontwikkelingen op het gebied van zorg en ondersteuning zal er een groter beroep gedaan worden op het sociale netwerk. De gemeente Leiden heeft mantelzorgers hoog in het vaandel staan.” Toch hoorden wij van mantelzorgers dat ze moesten komen dwangarbeiden, terwijl degene voor wie ze zorgen thuis lag zonder hulp. Ook klaagden dwangarbeiders door de jaren heen dat ze ondanks hun soms ernstige gezondheidsklachten gewoon moesten doorwerken in het dwangarbeidcentrum. Iemand die was afgekeurd, werd zonder fysiek onderzoek weer goedgekeurd en dreigde alsnog aan de dwangarbeid te worden gezet. Via een advocaat kon hij gelukkig aantonen dat de gemeente onzorgvuldig te werk was gegaan.

“Maatwerk” betekent normaal gesproken “toegespitst op de specifieke wensen van de klant”, maar het mag duidelijk zijn dat de gemeente dat begrip heel anders invult. Er valt vaak weinig tot niets te kiezen in het traject dat de gemeente oplegt. En het is al helemaal niet van toepassing op het betaalde werk dat bijstandsgerechtigden van de gemeente moeten accepteren. Nee, het gaat niet om werk wat ze leuk vinden, waar ze hun ei in kwijt kunnen of zelfs maar waar ze voor zijn opgeleid of waar ze goed in zijn. “Alle gangbare werksoorten beschouwen wij als passend”, schrijft de gemeente in een brief aan mensen die net een uitkering hebben aangevraagd. Kortom, wethouder Damen gebruikt voor de bühne mooie woorden over keuzemogelijkheden en vrijwilligheid, maar die hebben nauwelijks betrekking op de uitvoeringspraktijk van haar ambtenaren.

Mariët van Bommel