Over de psychologische spelletjes die de gemeente Leiden speelt met baanlozen

Het logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.
Het logo van het Leidse dwangarbeidcentrum.

Een van de klachten die we de afgelopen jaren in Leiden het meest hoorden van baanlozen is dat consulenten stelselmatig de crisis als oorzaak van werkloosheid negeren. Consulenten komen met superoptimistische verhalen aanzetten dat er best werk is. Baanlozen zouden best wel uit de uitkering kunnen komen als ze “maar een goede sollicitatiebrief schrijven”. Als ze maar laten zien dat ze “alles aanpakken”. Als ze hun cv maar voldoende opkalefateren, dat wil zeggen: liegen over werkervaring of zelfs afkomst. Langdurig baanlozen hebben meegemaakt dat hen verteld werd dat ze “enorm kansrijk” zijn of zelfs “een overkill aan capaciteiten hebben”. Consulenten kunnen daarbij ongestraft fantaseren over “droombanen” die voor het oprapen zouden liggen, als de baanlozen zich maar een slag in de rondte solliciteren.

Rapportage Leidse dwangarbeid 2016

1. Veel Leidse bijstandsgerechtigden toch weer langer dan zes weken aan de dwangarbeid gezet
2. DZB pest baanlozen “succesvol” uit de uitkering
3. Observeren? Wees eerlijk, wethouder Damen, dwangarbeid draait toch om afschrikken, disciplineren en uitbuiten?
4. Papieren werkelijkheid van wethouder Damen staat haaks op de realiteit van onderop
5. Waarom de gemeente Leiden zoveel geld in reïntegratietrajecten pompt (en een klein beetje terugverdient)
6. Over de psychologische spelletjes die de gemeente Leiden speelt met baanlozen
7. Leidse dwangarbeiders voortdurend bedreigd met strafkortingen

Ook in mei 2012 rapporteerden we uitgebreid over dwangarbeid in Leiden. Een volledig overzicht vind je in ons dossier 1.

Dat optimisme zien we terug in de jubelende omschrijvingen in allerlei beleidsstukken over de aanpak om baanlozen aan een baan te “helpen”. “We” doen het “goed” in Leiden, zo wordt ons met enig stadschauvinisme ingeprent. Maar in die officiële stukken kan de gemeente toch ook niet helemaal om de crisis heen. Zo schrijft de DZB in 2012 in een kwartaalrapportage over een toename van “werkzoekenden” door “de slechte arbeidsmarkt (veel aanbod, weinig vraag)”. En in 2013: “In veel gevallen kost het bedrijven moeite om het eigen personeel aan het werk te houden, en het vraagt veel inzet en creativiteit om banen te blijven vinden.” Extra aandacht is er voor hoger opgeleide “werkzoekenden”, die volgens de DZB in 2013 een “afstand tot de arbeidsmarkt” hebben “welke gedeeltelijk wordt veroorzaakt door de crisis. Uit de praktijk blijkt dat de gedachte dat hoger opgeleiden makkelijk en snel plaatsbaar zijn niet reëel is.” In 2014 schrijft men dat deze groep “nauwelijks uitgenodigd wordt voor sollicitatiegesprekken”. De gemeente moet dan ook erkennen dat “economische ontwikkelingen uiteindelijk meer invloed hebben op de omvang van de bijstandspopulatie dan gemeentelijk beleid”. Dat wordt nog eens herhaald in 2016 als antwoord op raadsvragen: “Het beleid en de uitvoering beïnvloedt het aantal uitkeringen slechts voor een deel. De belangrijkste factor is de economische conjunctuur.”

Schuld

Dat klinkt als een duidelijk verhaal. Het is niet makkelijk om werk te vinden, niet voor de individuele “werkzoekende”, en ook niet voor reïntegratieambtenaren voor hun “cliënten”. Waarom wordt baanlozen dan zo voorgehouden dat ze wel werk vinden als ze maar hard genoeg hun best doen? Wie denkt dat de gemeente baanlozen zo wil opmonteren, zit er helemaal naast. Want baanlozen vertellen ons steevast dat als ze binnen afzienbare tijd geen werk hebben gevonden, zijzelf daarvan de schuld krijgen. “Ik heb werk. Waarom heb jij geen werk?”, sneerde consulente Angelique van Delft bijvoorbeeld tegen de baanloze Achmed. Een andere bijstandsgerechtigde vertelde ons dat een DZB-consulent verwijtend tegen haar zei: “Je hebt al een maand de tijd gehad, en je hebt nog geen werk gevonden…”

Sommige bijstandsgerechtigden die we spraken, kunnen zich niet aan het gevoel onttrekken dat de consulenten bij de DZB baanlozen maar lui, dom of onwillig vinden. Bijstandsgerechtigden voelen zich ook door die consulenten gedwongen om altijd positief te doen. “Voor getob over de crisis is geen ruimte”, aldus een baanloze. Het richting de bijstandsgerechtigden totaal individualiseren van baanloosheid, het ontkennen van de enorme invloed van de crisis, en het fantaseren over “droombanen”, leidt ertoe dat er uiteindelijk maar één iemand verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen baanloosheid: de baanloze zelf.

Volop kansen

In 2013 schrijft de DZB: “Het creëren van kansen, het omgaan met continue afwijzingen voor functies en toch gemotiveerd te blijven zijn onderwerpen die in de workshops aan bod zijn geweest”. Uit de reader die bij die workshop hoort, en die we van een dwangarbeider kregen, lezen we inderdaad dat er aandacht wordt besteed aan het “omgaan met tegenslagen. Zeven stappen om een probleem op te lossen”. Nadat de stappen zijn uitgelegd (“schrijf alle mogelijke oplossingen op, denk na over alle voor- en nadelen van elke oplossing”, etc.) moeten de deelnemers de methode gaan toepassen in duo’s. “Noem een concreet probleem waar je nu mee zit. Bijvoorbeeld: ik heb nu geen werk.” Dat is nogal een probleem om in zeven stappen op te lossen. Maar geen nood, stap zes zegt namelijk: “Als de manier van oplossen die je hebt gekozen niet werkt, ga dan terug naar stap twee en probeer de volgende oplossing. Ga door tot je het probleem hebt opgelost.” Nog buiten het impliciet aangenomen “feit” dat de oplossing van “geen werk hebben” blijkbaar geheel in de eigen macht ligt, is de oplossing ‘ik accepteer dat er op dit moment geen werk voor mij is, en neem genoegen met een uitkering’ vermoedelijk niet de bedoeling van deze oefening.

Bij de workshops bij de DZB wordt namelijk veelvuldig verteld dat het kan, werk vinden. En dat er “volop kansen” zijn. Soms worden er behoorlijk rare verhalen verteld. Als je ergens zou beginnen als schoonmaker, dan zou je daar best naar ander werk kunnen doorstromen, bijvoorbeeld. Alsof je als schoonmaker in dienst bent van de school of het kantoor waar je schoonmaakt, en aparte schoonmaakbedrijven met alleen tijdelijk flexwerk niet bestaan. Werk dat vaak te weinig uren heeft, waardoor je nog steeds afhankelijk blijft van de gemeente. Of werk waarbij je weer snel ontslagen wordt, en opnieuw in de uitkering terecht komt. En dan hebben we het er helemaal nog niet over of het “leuk” werk is.

De gemeente weet natuurlijk best dat er voor veel baanlozen geen oplossing is om blijvend uit de uitkering te geraken, getuige ook wat ze schrijven in de DZB-kwartaalrapportages. In 2012: “Naast terughoudendheid van bedrijven om personeel aan te nemen, is de trend zichtbaar dat de hele arbeidsmarkt aan het flexibiliseren is. Jaarcontracten worden nauwelijks meer aangeboden; het merendeel loopt – al dan niet via een intermediair – door middel van korte flexibele contracten.” In 2013: “Opvallend is het grote aantal cliënten die hebben te maken met tijdelijke en parttime contracten waardoor (volledige) uitstroom uit de uitkering langer uitblijft.” In 2014: “Wel valt het op dat de gerealiseerde uitstroom veelal naar korte tijdelijke banen is.” Wethouder Damen op 28 januari 2016 bij de commissie Werk en Middelen: “We zien in toenemende mate zeker bij laagbetaalde banen dat het gaat om flexbanen.” Zijn dat de “droombanen” waar consulenten over fantaseren?

Krankzinnig

“Iedereen weet dat het in die workshops bij de DZB helemaal over niets gaat”, zo zei een bijstandsgerechtigde vorig jaar tegen ons. In de reader van de workshop lezen we dat bijstandsgerechtigden daar worden aangemoedigd om hun “ideale werkplek” te omschrijven. Heerlijk positief allemaal… alleen krijgt iedereen die een uitkering aanvraagt nog voor aanmelding bij de DZB een brief over verplichtingen waarin een heel ander beeld wordt geschetst. “Alle gangbare werksoorten beschouwen wij als passend. Het gaat erom dat u een baan vindt waarmee u genoeg verdient om geen uitkering meer nodig te hebben.” Dus waarom zelf vaststellen waar de “werkplek aan moet voldoen”? De gemeente vindt immers dat elk werk moet worden aanvaard.

Desalniettemin gaat de DZB in de reader op lieflijke toon verder: “Regio; waar wil je werken en welke reistijd vind je acceptabel?” Vervolgens moet de bijstandsgerechtigde antwoord geven op de vraag. “Hoeveel uur per week wil/kan je werken en zijn onregelmatige werktijden of ploegendiensten een bezwaar?”

Elke enigszins ervaren bijstandsgerechtigde weet natuurlijk wel dat je dan moet antwoorden dat je veertig uur per week beschikbaar bent voor betaald werk, omdat je anders “geen recht” meer hebt op de uitkering. En bij de verplichte bijeenkomst voordat het traject bij de DZB start, heeft de gemeente ook het antwoord op die andere vraag al voorgekauwd. Daar wordt een powerpoint-presentatie vertoond, en volgens een slide uit de presentatie uit 2015 zijn de “nieuwe verplichtingen” vanwege de Participatiewet: “drie uur reistijd per dag is acceptabel” en ook moet men “bereid zijn te verhuizen”. Van al deze tegenstrijdige boodschappen zou je toch haast krankzinnig worden. Zo bezien, lijkt de DZB-reader meer op een overhoring, om te kijken of bijstandsgerechtigden wel het “juiste” antwoord weten te geven. Het wordt voor veel bijstandsgerechtigden alleen maar duidelijker: zelfbeschikking bij de DZB is een wassen neus.

Dresseren

Nog een voorbeeld. Op het toeleidingsplan dat DZB-consulenten gebruiken om na te gaan in hoeverre bijstandsgerechtigden “jobready” zijn, oftewel bereid zijn om alles aan te nemen, staan onzinnige vragen als: “Wat vindt u van de huidige situatie?” En: “Visie werkzoekende. Wat vindt u van algemeen geaccepteerde arbeid?” En: “Bent u bereid andere beroepen te accepteren?” Wat denkt de gemeente dat baanlozen daar invullen? Hun eigen mening? En dan? Ze zijn immers verplicht om elk werk te accepteren. Want op het formulier “Afspraken en voorwaarden Participatiecentrum”, dat de baanloze bij de start van het traject moet tekenen, staat al dat “drie maanden na start traject (datum tekenen toeleidingsplan) dient ‘algemeen geaccepteerde arbeid’ te worden aanvaard.” Of is het vooral de bedoeling om een wenselijk antwoord in te vullen? Is het een manier om hen te dresseren? Te hersenspoelen?

De gemeente kan nog zo verheven schrijven over het “helpen” van baanlozen, maar dat is een papieren werkelijkheid. Bijstandsgerechtigden zijn overgeleverd aan de grillen van de consulenten en beleidsmakers. Van veel dwangarbeiders hoorden we dat ze zich als een kind behandeld voelen, of zelfs “als een crimineel die een taakstraf moet uitvoeren”. Trajecten worden veelal ervaren als zinloos, vernederend en intimiderend. Mensen in de bijstand moeten ondanks de crisis optimistisch blijven, nee, zelfs geloven dat de crisis niet in de weg staat. En de mantra “er is werk voor ons allemaal” blijven herhalen. Ze moeten meewerken aan nutteloze trajecten (en geloven dat die hen aan het werk gaan helpen), ze moeten doen wat de gemeente zegt, want anders…

Het gevoel van onmacht van veel bijstandsgerechtigden is begrijpelijk. Maar verzet en protest kúnnen helpen, zoals al meerdere ervaringsverhalen op onze website hebben laten zien. Het is daarom aan ons als baanlozen en sympathisanten om het luchtkasteel van de gemeente om te blazen, en zoveel mogelijk tegen te stribbelen tegen misstanden als dwangarbeid.

Mariët van Bommel