Aangrijpend prentenboek vertelt vanuit perspectief van slaafgemaakten en contractarbeiders over Nederlands kolonialisme

Onlangs verscheen het boek “Hanna vertelt over de slavernij en de Hindostaanse migratie”, geschreven door Rehana Lalmahomed en geïllustreerd door Jurmen Kadosoe. Het gaat om een dubbel prentenboek dat geschikt is voor de jeugd vanaf negen jaar en dat zeker ook informatief kan zijn voor volwassenen. In twee delen wordt de transatlantische slavernij en de Hindostaanse migratie vanuit India naar Suriname beschreven en beeldend weergegeven.

Te zien en te lezen is hoe de voorouders van Afro-Surinamers en van Hindostaanse Surinamers in Suriname zijn terechtgekomen, hoe ze vanuit respectievelijk Afrika en India werden overgebracht om als slaafgemaakten en contractarbeiders het zware werk op de plantagewerkkampen te verrichten en hoe ze werden behandeld. Het prentenboek geeft een goed inzicht in de overeenkomsten en de verschillen tussen de slavernij en de contractarbeid.

Collectieve geheugen

Lalmahomed is geboren in Suriname en kwam op negenjarige leeftijd naar Nederland. Ze heeft in Den Haag als leerkracht in het basisonderwijs gewerkt. Toen viel haar het gebrek aan informatie over de geschiedenis van Suriname op. Ze heeft altijd zelf informatie daarover verzameld om de historische kennis van de leerlingen aan te vullen. Die informatie is nu verwerkt in dit prentenboek, met bijzonder aansprekende illustraties van de in Suriname woonachtige Kadosoe. Als de figuur “Hanna”, die op elke bladzijde van het boek is te zien, vertelt Lalmahomed over het koloniale verleden van Suriname.

Volgens uitgeverij Sampreshan, die het boek heeft gepubliceerd in samenwerking met het Jnan Adhin Instituut, draagt het ertoe bij dat “een stuk gedeelde Nederlands-Surinaamse geschiedenis een plaats krijgt in het collectieve geheugen”. Dat is extra van belang met het oog op het herdenkingsjaar 2023, wanneer het 160 jaar geleden zal zijn dat de slavernij in Suriname formeel werd afgeschaft, maar de voormalige slaafgemaakten gedwongen werden om daarna nog 10 jaar te blijven werken op de plantagewerkkampen. Vanaf 1873 lieten de Nederlandse kolonisatoren contractarbeiders vanuit India aanvoeren, ter vervanging van de voormalige slaafgemaakten. In 2023 zal het dus 150 jaar geleden zijn dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders in Suriname aankwamen.

Verzet

Het is een verademing dat het prentenboek is opgezet vanuit het perspectief van slaafgemaakten en contractarbeiders. Daarbij komt krachtig naar voren hoe dehumaniserend het Nederlandse kolonialisme van begin af aan is geweest. Dat perspectief lijkt de gewoonste zaak van de wereld, maar is het niet. Want heel veel kennis en beleving over het Nederlandse koloniale verleden wordt verteld, verbeeld en verwerkt vanuit het perspectief van de witte kolonisatoren. Dat blijkt alleen al uit de helaas nog steeds gangbare term “Gouden Eeuw”, die pas de laatste jaren door dekoloniale activisten is omgedoopt tot “Grauwe Eeuw”. Jarenlang hadden exposities in musea een koloniaal gezichtspunt. Pas recentelijk is er een kentering gaande, onder invloed van de beweging tegen Zwarte Piet, “decolonizing the museum”-initiatieven en Black Lives Matter-protesten. En ook in het onderwijs was het koloniale perspectief heel lang dominant, ook al komt daar langzaam aan verandering in. Dit prentenboek is daar een mooi voorbeeld van.

Ook het verzet van slaafgemaakten komt in het boek aan de orde. In heldere en begrijpelijke taal wordt uitleg gegeven bij de illustraties, zoals: “Er waren slaafgemaakten die wegliepen om aan de wreedheden te ontkomen. Ze verscholen zich in het oerwoud achter soela’s. Dit zijn watervallen. Zo konden de plantage-eigenaren hen niet makkelijk vinden. In Suriname werden de weggelopen slaafgemaakten Marrons genoemd.” En: “De Marrons gingen ‘s nachts naar de plantages om eten en wapens te stelen en om andere slaafgemaakten te bevrijden. Zij voerden ook oorlogen met de plantagehouders die met de hulp van soldaten jacht op hen maakten.”

In het deel over de Hindostaanse migratie komt duidelijk tot uiting dat ook contractarbeiders werden geconfronteerd met het keiharde koloniale uitbuitingssysteem, waartegen ook zij in opstand kwamen: “Wie weigerde te werken werd gestraft met een boete, een gevangenisstraf of een lijfstraf, zoals zweepslagen. In het begin stierven veel contractarbeiders. Daarom stopten de Engelsen in 1874 met het vervoer van contractarbeiders naar Suriname. Nadat de Nederlanders hadden gezorgd voor betere gezondheidszorg en betere woningen, kwam het vervoer in 1877 weer op gang.” En: “De contractarbeiders waren lang niet altijd tevreden. Ze kwamen verschillende keren in opstand vanwege de te lage lonen en lange werkdagen. Een aantal keren vielen er ook doden bij de gevechten, zowel onder de contractarbeiders als onder het plantagepersoneel.” Uiteindelijk begonnen steeds meer mensen in India te protesteren tegen de contractarbeid. Dat was de reden waarom er in 1917 werd besloten om ermee te stoppen.

Hanna vertelt over de slavernij en de Hindostaanse immigratie”, Rehana Lalmahomed en Jurmen Kadosoe. Uitgeverij: Sampreshan, € 24,50. ISBN: 9789083199610.

Harry Westerink