Aanval op de Nederlandse identiteit

Kolonialisme is gebaseerd op het tot winst- of overheersingsobject reduceren van ver gelegen oorden en hun inwoners. Dat dit slavernij, massamoorden en uitbuiting tot gevolg heeft is geen exces, maar inherent aan het systeem. Zonder dat geweld was de Europeaan slechts een ondergeschikte handelspartner – zoals eeuwenlang gold voor de Nederlanders in Japan, waar zij nooit een militaire overmacht hadden. Een koloniaal systeem is niet slechts handel, maar gebouwd op overheersing en uitbuiting, en valt niet te rehabiliteren. De ‘goede delen’ (lees: kapitaalaccumulatie in de Nederlanden) zijn niet te scheiden van de slechte, maar een gevolg ervan. En een echte confrontatie met dat feit zou veel ingrijpender gevolgen hebben voor onze nationale musea: hun collecties zijn bezaaid met objecten van koloniale origine. Eén gevolg van zo’n confrontatie zou het besluit kunnen zijn om bepaalde musea af te schaffen, en items uit de collectie massaal terug te geven aan gebieden van herkomst. Een andere zou kunnen zijn om bestaande namen te gebruiken om kritische verhalen te vertellen, zoals Imara Limon en Tom van der Molen voorstaan. Een derde zou een nieuw nationaal verhaal kunnen zijn: een visie op Nederland als altijd al multicultureel, als altijd al gevormd door migratie, een geschiedenis waar Tula, Boni, Kartini en Anton de Kom ook een integraal onderdeel zijn, zoals Fresku bepleit. Maar al die opties laten een probleem ongemoeid: het feit dat wij historische verhalen, glorieus of niet, als fundament van ‘onze’ nationale identiteit zien. Een identiteit die mensen die geen of een gekoloniseerd onderdeel zijn van die verhalen, beschouwt als niet of minder Nederlands, als De Ander. En zolang wij zo’n geschiedenis gebruiken om mensen in het heden uit te sluiten, zetten naamkeuzes en context niet heel veel zoden aan de dijk.

Sander Philipse in Aanval op de Nederlandse identiteit (oneworld)