Als de revolutie zich bewapent

Hoe funest oorlogsvoering als revolutionair machtsmiddel is, kunnen we ook langs andere weg zien. Stel je een beginnende verzetsbeweging voor, bijvoorbeeld in een land dat onder koloniale bezetting zucht of een fascistisch bewind te verduren heeft. Mensen proberen protestdemonstraties te houden, soldaten schieten de demonstranten uit elkaar, arresteren degenen die ze als organisatoren zien, en gooien hun gefolterde lichamen in een greppel. Mensen besluiten: we gaan ondergronds, en beginnen een gewapende verzetsbeweging. Vraag één: hoe kom je aan wapens? Vraag twee: hoe leer je ze gebruiken? Misschien deserteren er regeringssoldaten, met wapen en al. Misschien zitten daar mensen tussen die deserteurs die verzetsstrijders kunnen helpen met wapens te leren omgaan. Maar veel wapens en instructeurs zal dat veelal niet meteen opleveren. Verzetsgroepen kunnen zich bevoorraden met overvallen op kazernes en politiebureaus. Wat pistolen en geweren, een enkel machinegeweer, het is door een beginnende guerrillabeweging wel bij elkaar te organiseren. Maar intussen is het regeringsleger of het koloniale gezag tot de tanden bewapend. Het fundamentele machtsverschil wordt met wat karabijnen in rebellenhanden niet opgeheven. Intussen is het feit dat die rebellen de wapens hebben opgepakt, een excuus voor machthebbers om de repressie verder te verhevigen. En het is voor veiligheidstroepen vaak psychologisch moeilijker om op ongewapende demonstranten te schieten dan op een protest waarbij die veiligheidstroepen weten dat rebellen vanuit dat protest zelf ook het vuur kunnen openen. Om demonstraties gewapenderhand ter verdedigen is meer nodig dan wat betogers met karabijnen. Meer wapens, vervanging van verloren gegaan wapentuig, aanvoer van munitie: dat vereist al snel aankoop via commerciële kanalen, en/of leveranties door staten die de rebellen welgezind zijn. Geld gaat een rol spelen, evenals bindingen met staten en regeringen. Dat maakt verzetsbewegingen politiek kwetsbaar en gevoelig voor de druk van staten die als wapenleveranciers optreden. Als die staten meer benodigde faciliteiten leveren – bijvoorbeeld door een verzetsbeweging toe te staan om bases op haar grondgebied te vestigen, haar strijders te trainen en dergelijke – dan groeit die kwetsbaarheid. De VS die de PYD bevoorraadt en ondersteunt, was ook de VS die de stekker deels uit die steun kon trekken, zodat de Koerdische enclave Afrin door Turkse troepen en daarmee verbonden milities onder de voet kon worden gelopen. Het feit dat in 2011 het Vrije Syrische leger, destijds een verzetskoepel tegen dictator Assad, haar hoofdkwartier in Turkije mocht vestigen heeft mogelijk iets te maken met het feit dat restanten van dat Vrije Syrische Leger in 2018 zo ongeveer als Turkse huurlingen tegen Koerden en de YPD optraden.

Peter Storm in Als de revolutie zich bewapent (Ravotr)