De controlemaatschappij en de stuurgroep complexe regelgeving van de regering

De regering heeft een stuurgroep ingesteld van vertegenwoordigers van veel uitvoerende instanties, zoals het UWV, de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank, om de complexiteit van de regelgeving in onze samenleving te onderzoeken en voorstellen te formuleren over het terugdringen van de stapeling van regels, waardoor burgers in het algemeen en ondernemers in het bijzonder door de bomen het bos niet meer zien en vastlopen in de bureaucratie. En niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Onlangs publiceerde de stuurgroep haar eerste rapport, “Staat van de Uitvoering”. De “Staat van de Uitvoering” is een periodiek terugkerende publicatie, bedoeld om de politiek te informeren over de publieke dienstverlening. Twee jaar na een Kamer-rapport over uitvoeringsproblemen bij de overheid zijn die nog nauwelijks verbeterd, hoewel het rapport van de stuurgroep optimistisch schetst dat er ook veel goed gaat. Maar kijkend naar de toekomst maken de opstellers zich ernstig zorgen.

Beperkt rapport

Het eerste dat opvalt in de publicatie is dat het rapport zich overeenkomstig de probleemstellingen die de regering heeft geformuleerd, beperkt tot de publieke dienstverlening van (semi-)overheidsinstanties. Terwijl opeenstapelende ingewikkelde regels en bureaucratie een veel wijder verbreid fenomeen zijn en de toegankelijkheid van vaak geprivatiseerde instellingen of bestuursinstellingen op afstand de laatste jaren sterk is verslechterd door de rigoureuze invoering van ict-systemen en daarmee gepaard gaande bezuinigingen en door de afbraak van telefonische bereikbaarheid en van de schriftelijke afhandeling van kwesties, per post. Juist waar regels ingewikkeld en complex zijn, moet er een toegankelijke overheid zijn om via de telefoon mondeling te kunnen overleggen.

Ingebakken in systeem

Omdat men zich beperkt tot de publieke dienstverlening van de (semi-)overheid, blijft buiten beschouwing dat al die regels en controlesystemen als het ware ingebakken zitten in ons kapitalistisch economisch systeem. Die situatie zal niet gauw veranderen, als het systeem niet verandert. De regering wil nog steeds zoveel mogelijk marktwerking invoeren op tal van terreinen. Punt is dat die markt gereguleerd moet worden. Als dat niet gebeurt, dan krijg je monopolieposities van bedrijven en wordt de marktwerking om zeep geholpen. Als de concurrentie tussen veel ondernemers in stand moet blijven, dan moet dat gecontroleerd worden. Vandaar dat er complexe regels zijn op het gebied van mededinging en ondernemen. Allerlei controle-instituten worden uit de grond gestampt om alles te controleren. Bovendien is de productie georganiseerd in wereldwijd functionerende productieketens van met elkaar verbonden bedrijven, en alle processen in de productieketens moeten voortdurend gecontroleerd worden via ingewikkelde regels.

Wat betreft de complexiteit van de regelgeving: de staat ontwikkelt een soort straf- en controlemaatschappij om de mensen op de onderste treden van de maatschappelijke ladder voortdurend te controleren, te monitoren en te trachten te beïnvloeden. Bij de controles die bijstandsgerechtigden moeten ondergaan in het kader van de Participatiewet spreekt men wel van een modern sociaal panopticum. Voortdurend moeten mensen gemonitord worden of ze zich wel gedragen volgens de principes van de liberale homo economicus, of ze wel steeds de meest rationele keuzen maken op basis van het marktmechanisme. Mensen die afwijkend gedrag vertonen, moeten ertoe worden gebracht om dat gedrag te veranderen. Zolang deze basismechanismen in de maatschappij blijven bestaan, zal er van de aanbevelingen in de rapporten van de stuurgroep weinig terecht komen.

Piet van der Lende

(Dit artikel verscheen eerder in zijn dagboek.)