De val van Ian Buruma

In plaats van gedegen onderzoek te doen, zat Buruma vast in zijn provinciale, Nederlandse polderdenken. Dit is wat Flavia Dzodan polderen met seksueel geweld noemt, waarbij we de “andere kant” van seksueel geweld altijd een stem moeten geven. Alles moet in Nederland een consensus worden, het gemiddelde tussen twee uitersten waar iedereen zich een beetje in kan vinden. Een gemiddelde dat heel toevallig mensen in sterke maatschappelijke posities beschermt en gemarginaliseerden onder de bus gooit. Een gemiddelde waarbij we het er allemaal over eens zijn dat seksueel geweld best erg is, maar dat maatschappelijke gevolgen voor daders van seksueel geweld dan weer te ver gaan. Daar moeten we op z’n minst heel moeilijk over doen en lange debatten over houden, alsof seksueel geweld een onderwerp van debat zou moeten zijn. In Nederland zijn we geobsedeerd door de stem van de machtige man die wordt belaagd door beschuldigingen. Hier moet een beschuldiging altijd leiden tot een debat met twee kanten, ongeacht de maatschappelijke positie en inhoudelijke kwaliteiten van de twee kanten. Ongeacht het feit dat seksueel geweld nu niet echt iets is om over te gaan debatteren. En hier moeten we altijd tut-tutten over de gevolgen van zo’n publiek debat. Al gaan de gevolgen voor mannen, beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag, meestal ook niet echt verder dan “verliest prominente baan maar is nog steeds beroemd miljonair”. Dit is ook een land waarin kunst, journalistiek en redactiewerk verheven moeten zijn boven publieke kritiek. En waar die publieke kritiek als een proces wordt gezien, als een veroordeling die een echte rechtszaak vereist. Buruma klaagde in Vrij Nederland dat hij was “veroordeeld zonder proces”. Maar Buruma heeft uitgebreid de kans gekregen zich te verdedigen – en die verdediging nekte hem juist. Dus wat Buruma eigenlijk vraagt is niet de kans om zich te verdedigen, om een proces, maar het recht om te doen wat hij wil zonder kritiek, en zonder bijkomende gevolgen. En de Nederlandse pers gaat daar – lekker voorspelbaar – vooral in mee. Michael Persson sprak over een “taboe” in De Volkskrant. Buruma had wel fouten gemaakt, maar ja, dit gaat wel heel ver, en niemand komt toch met goede argumenten? Waarom mag Buruma hier niet over schrijven? Waarom mogen we de “andere kant” niet laten horen? Waarom zit ik, de Nederlandse journalist, hier netjes in het midden en die andere twee kanten niet? Niet toevallig precies de framing die Buruma ook voor zichzelf koos.

Sander Philipse in De val van Ian Buruma (Dipsaus.org)