Een aanval op solidariteit met Kobane

De Turkse staat blokkeert voortdurend solidariteit met Kobane. In de herfst van vorig jaar werden tenten ter opvang van vluchtelingen vernield, en de menselijke keten van vredesactivisten langs de Syrische grens werd aangevallen met traangas. Terwijl vredesactivisten en hulporganisaties Kobane niet in worden gelaten, zijn er talrijke verslagen van IS-leden die de grens over steken. Na maanden van strijd wordt het leven in Kobane weer georganiseerd. Honderden vrijwilligers uit verschillende landen nemen deel aan de wederopbouw. De mensen van Rojava roepen op tot solidariteit met hun verzet en er worden nieuwe banden gesmeed tussen het oosten en westen van Turkije, tussen de Koerdische beweging en breder links in heel Turkije. Aanslagen als deze zijn geen willekeur. President Erdogan, in Cyprus om de 41ste verjaardag van de ‘Cyprus Vredesoperatie’, oftewel de Turkse invasie, te herdenken veroordeelde de aanslag en verklaarde de zaak te volgen. Het is echter algemeen bekend dat de jonge socialisten al vanaf hun vertrek uit Kadikoy gevolgd werden door de geheime dienst. Hun bus werd in de gaten gehouden. Een maand geleden beval de gouverneur van Urfa de arrestatie van journalisten die vragen stelden over de aanwezigheid van IS-leden in de stad. Aanslagen als deze hebben als doel de banden van solidariteit tussen mensen in het oosten en het westen van Turkije te breken. Ze hebben als doel om solidariteit die kunstmatige grenzen overstijgt af te schrikken. Daarom worden de veiligheidsdiensten ingezet tegen mensen die mee willen helpen in de wederopbouw van Kobane en niet tegen de fundamentalistische terroristen.

Maral Jefroudi in Een aanval op solidariteit met Kobane (Grenzeloos)