Egypte: is “staatsgreep” wel het goede woord?

Morsi verliest zijn onderbroek.
Morsi verliest zijn onderbroek.

Een van de meest prangende vragen sinds de val van Mohamed Morsi’s regime eerder deze week, is of we nu mogen spreken van een revolutie van onderaf, of, daarentegen, van een “staatsgreep” door het leger. Voor veel Egyptenaren is dit niet slechts een kwestie van semantiek, maar inzet van een breed gevoerd en levendig debat. Voor veel (westerse) media, daarentegen, lijkt het een uitgemaakte zaak. Het afzetten van Egypte’s “eerste democratisch verkozen president” is niets minder dan een militaire coup.

Aan de ene kant komt dit verwijt uiteraard niet uit de lucht vallen. Het is evident dat het arresteren en afzetten van een president, het schrappen van een constitutie en het aanwijzen van een nieuwe regering – en dat alles door het leger – op zijn minst voldoet aan de basiskenmerken van wat men een “staatsgreep” pleegt te noemen. Zoals een Nederlands-Egyptische blogger het formuleert: “te ontkennen dat het hier – technisch gezien – een staatsgreep betreft, is problematisch”.

Maar wat het woord “staatsgreep” impliceert, aan de andere kant, staat mijlenver van hoe veel Egyptenaren zelf deze situatie lijken te waarderen. Niet alleen geniet het Egyptische leger (in ieder geval op dit moment!) een brede steun onder de bevolking, maar ook volgde zijn greep naar de macht op een serie lang voorbereide en breed gedragen demonstraties. De boodschap van het verzet tegen Morsi en zijn Moslim Broederschap was zonneklaar: de situatie was onhoudbaar. Hij MOEST weg. Pas toen alleen Morsi zelf en zijn krimpende groep volgelingen dat niet wensten te erkennen, stapte het leger in. Tot die tijd had dit leger zich niet in het groeiende verzet gemoeid.

Uitleg op straat.
Uitleg op straat.

Dit maakt dat de verslaglegging door veel westerse media – die het gebeurde eenzijdig als “staatsgreep” wensen te betitelen – tot grote woede heeft geleid onder de Egyptische bevolking. Geheel onterecht is dat niet; voor het “anti-Morsi kamp” is het immers zonneklaar dat het leger slechts ingreep in een situatie die in eerste instantie door de aanhoudende protesten onhoudbaar was geworden. Bovendien: niet veel langer dan een jaar geleden was datzelfde leger ook aan de macht. De militaire raad legde toen weinig bereidheid aan de dag om iets van die macht te delen, en trad hard op tegen de oppositie. Terecht of niet, in de ogen van veel Egyptenaren is de huidige opstelling van het leger beduidend anders. Het belooft nieuwe verkiezingen uit te schrijven en erop toe te zien dat een nieuwe Grondwet wordt opgesteld. Mohamed ElBaradei, een populair gezicht in Egyptische progressief-liberale kringen en vooraanstaand leider van de anti-Morsi coalitie, is inmiddels door het leger in verband gebracht met de post van minister-president. De recente revolutie tegen Morsi afserveren als een staatsgreep, zo betogen veel Egyptenaren, duidt niet alleen op een gebrek aan begrip van de situatie. Het duidt eveneens op een misplaatst eurocentrisme, waarbij er in de Egyptische politiek slechts plaats is voor een op het leger gecentreerd etatisme enerzijds, en een door de Moslim Broederschap gedomineerd fundamentalisme anderzijds. Dat het breder en complexer ligt dan dat, en dat veel westerse media zich vooral laten leiden door hun eigen oriëntalistische stereotypen, dat is zonneklaar.

Maar de vraag blijft desondanks: hoe deze ontwikkelingen te begrijpen en benoemen? Zijn we momenteel getuige van een staatsgreep en waarom (niet)? Peter Storm beschreef de huidige toestand als “een staatsgreep in de context van een revolutie die zich ontvouwt”. Immers: “Het is een staatsgreep: de legertop schuift een gekozen president opzij. Maar de context is revolutie: miljoenenmenigten eisten het vertrek van die president en oefenden met petitie, demonstraties en blokkades van overheidsgebouwen een aanzwellende druk uit.” Aan de ene kant lijkt dit inderdaad een voor de hand liggende analyse. Maar hoewel ik het structureel zeker niet met Peter oneens ben, zie ik toch redenen om het woord “staatsgreep” zoveel als mogelijk te vermijden.

Ten eerste, het woord “staatsgreep” suggereert te veel dat de revolutie tegen Morsi van onderaf aan de ene kant, en het stellen van een ultimatum of zijn daadwerkelijke afzetting door het leger aan de andere kant, twee “autonome” processen zijn. Met andere woorden: door te stellen dat we hier met een staatsgreep van doen hebben – al dan niet met steun van de bevolking – wordt gesuggereerd dat die steun het leger hooguit goed is uitgekomen. Het is echter de vraag of het leger ooit een stap verzet had, als de protesten zelf het regime van Morsi niet al tot wankelen hadden gebracht. Op het juiste moment instappen was voor het leger misschien niet alleen een strategische zet om zijn machtspositie te versterken. Was het leger er niet bij betrokken geraakt, dan waren de gevolgen wellicht niet te overzien geweest. Maar dat geldt niet in de laatste plaats ook voor het leger zelf! Volledig gepasseerd te worden bij een nieuwe revolutie was vooral voor diens eigen machtsbasis desastreus uitgepakt.

Alexandrië vorige week.
Alexandrië vorige week.

Daarom, ten tweede, moeten we blijven benadrukken dat het initiatief tijdens deze revolutie voor en aleer kwam van een brede en rijk geschakeerde oppositie van onderaf. Het leger moest wel instappen, niet in de laatste plaats om zichzelf te behoeden voor een groter kwaad. Zonder twijfel is de opstelling van het leger ook nu afkeurenswaardig. Van dit instituut – autoritair en repressief tot op het bot – valt niet veel goeds te verwachten. Maar door de militairen het primaat van de “staatsgreep” te gunnen, ontnemen we democratische verzetsbewegingen als “Tamarod” het initiatief. Zoals de eerder aangehaalde blogger het formuleert: “Het is van belang niet te miskennen dat de revolutie van 30 juni het eerst was. Zonder dat had het leger niet kunnen handelen. Het betekent dat er iets is veranderd sinds januari 2011.” Een autonomistische methodologie, waarbij het initiatief en de macht in de analyse wordt teruggelegd bij de strijdende partij (het proletariaat, de “multitude”, etc.) zou ook hier soelaas kunnen bieden. Net zoals het “disempowering” is om de klassenstrijd slechts vanuit het kapitalistische perspectief te begrijpen, zo moeten we ook deze strijd vanuit de democratische hoek benaderen; als een beweging van “onderaf”, die het eerste aan zet is. Het verzet kwam eerst! De vraag is in hoeverre de huidige analyse in termen van een “staatsgreep” zich daartoe verhoudt.

Tot slot, ten derde, moeten we ons ervan blijven doordringen dat woorden nooit onschuldig of neutraal zijn. Hoe we dit proces precies benoemen mag een triviale kwestie lijken, maar dat is het nooit. Dat westerse media er als de kippen bij waren om Morsi’s val als een “staatsgreep” te betitelen zegt niet alleen, zoals terecht door Egyptische opiniemakers wordt betoogd, heel veel over hoe men vanuit het westen gewoon is naar het Midden-Oosten te kijken. Het zegt minstens evenveel over het hier heersende discours rond revolutionaire verandering – en de vooronderstelde onmogelijkheid of onwenselijkheid daarvan. Veel media en “experts” verwierpen de revolutie van 2011 al op voorhand als een ijdele poging om democratie te stichten in een land dat daar niet “klaar” voor was. De Arabische Lente, de Indignados- en Occupy-bewegingen, alsook de recente protesten in Turkije en Brazilië, allemaal waren het voor velen kans- en vruchteloze pogingen om tot substantiële verandering te komen. Revolutie, aldus het heersende politiek discours, leidt gegarandeerd tot desillusie, mislukkingen, geweld, verdeeldheid, burgeroorlog. Het begrip “staatsgreep” past hier moeiteloos tussen.

Wil dat dus zeggen dat het Egyptische leger géén staatsgreep aan het plegen is? Moeten we deze greep naar de macht omarmen als een redding van de revolutie of het Egyptische volk?

Wis en waarachtig niet!

Mijn probleem, met andere woorden, is niet zozeer de vraag of we de huidige stand van zaken als een “staatsgreep” zouden moeten omschrijven of niet. Mijn probleem is dat, afgezien van hoe we die vraag beantwoorden, het stellen van die vraag – in die bewoording – op zichzelf problematisch is. Door het gebeurde te verklaren in termen van “een staatsgreep” (ongeacht of we met die analyse instemmen of juist niet) activeren we een frame, een manier van denken, die afleidt van waar het ons werkelijk over zou moeten gaan. Dit frame behelst, zoals we eerder zagen, (1) dat het leger autonoom en onafhankelijk van de bevolking had kunnen opereren, en dus (2) dat niet de bevolking het politieke initiatief moet worden toegedicht, maar het leger. Daarnaast (3) draagt dit frame bij aan een dominant discours, waarin politieke revoluties in wezen tot falen gedoemd zijn. Daar komt nog bij (4) dat veel van onze Egyptische medestanders zich niet lijken te herkennen in dit discours. Uiteraard zijn ook veel Egyptenaren buitengewoon cynisch over het democratisch potentieel van het leger. Maar dat maakt nog niet dat zij hun revolutie als een “staatsgreep” willen laten afserveren.

Wie in het frame stapt van een ander, definieert het debat in termen die slechts het doel van die ander zullen dienen. Wie spreekt over een “staatsgreep”, definieert de recente revolutie eenzijdig als een “staatsgreep”, zelfs al betoogt men vervolgens dat het juist geen “staatsgreep” betreft.

En dus moeten we een andere benadering vinden, die ons toestaat om zowel het initiatief te laten aan democratische bewegingen als “Tamarod”, zonder, aan de andere kant, het Egyptische leger in onze kritiek te ontzien. Wat behelst zo’n alternatief?

Terug naar de autonomistische “omkering” van de klassenstrijd. Hierin schuilt wat mij betreft het antwoord op onze vraag. Het woord “staatsgreep” mag te beladen zijn, maar weinig democratisch gezinde Egyptenaren zullen ontkennen dat het leger grip probeert te krijgen op een ontwikkeling die zij aanvankelijk niet in de hand had. De revolutie tegen Morsi was al lang en breed gaande voordat het leger een controlepositie op probeerde te eisen. Sterker, deze revolutie is nog altijd springlevend! Nog altijd gaan Egyptenaren massaal de straat op, nog altijd vechten de “6 April beweging” of het overkoepelende “Tamarod” voor hun aandeel in deze revolutie, nog altijd laat het leger slechts dan van zich horen wanneer het in zijn eigen belang is. Het is daarom zowel accurater als meer “empowering” om te stellen dat het leger zich een voortdurende revolutie probeert “toe te eigenen”. De revolutie is niet van het leger, en ook nooit van het leger geweest! De Egyptische autoriteiten kunnen hooguit proberen om recente ontwikkelingen – met geweld – tot eigen voordeel te sturen en controleren. Dat is precies wat we momenteel voor onze ogen zien voltrekken, en dat is zorgwekkend. Maar door het geheel als een “staatsgreep” af te serveren, laten we zowel onze Egyptische medestanders, alsook onszelf, met lege handen achter.

Slechts een kwestie van semantiek? Wellicht. Maar zoals gezegd: woorden zijn nooit onschuldig.

In Egypte, Brazilië, Turkije, op talloze plaatsen in Europa en de VS, overal waart het spook van de revolutie van onderop. Dat moeten we ons niet laten afnemen!

Mathijs van de Sande