Gaat Willem-Alexander “sorry” zeggen voor koloniale massamoorden en zelfverrijking?

Raymond Westerling.
Raymond Westerling.

Op 11 december 2015 was het 68 jaar geleden dat Nederlandse militairen tijdens de koloniale oorlog tegen Indonesië dood en verderf zaaiden op het eiland Zuid-Sulawesi. Na jarenlange rechtszaken kende de rechter enige tijd geleden een schadevergoeding toe aan de nabestaanden van echtgenoten en vaders die werden vermoord door het Nederlandse leger. Omdat een algeheel excuus van de kant van de Nederlandse staat altijd is uitgebleven, heeft een aantal nabestaanden dat onlangs per brief alsnog geëist van koning Willem-Alexander.

Een van die nabestaanden is een man die in 1938 werd geboren in het regentschap Bulukumba op Zuid-Sulawesi. In dat regentschap werden in januari en februari 1947 279 burgers geëxecuteerd door Nederlandse militairen. Als achtjarig jongetje was hij getuige van een aantal van die executies, op de eerste vrijdag van februari 1947. “Ik heb gezien hoe er aan de rand van de rivier aan de voorkant van de openbare begraafplaats Bialo zeven mensen werden geëxecuteerd”, aldus zijn verklaring, die ook is opgestuurd naar Willem-Alexander. “Ook was ik getuige van de executie van drie mensen in het dorp Barabba, die plaatsvond nabij de markt, onder een bamboeboom. Ik kan me die donderdagmiddag rond vier uur, voorafgaand aan die huiveringwekkende vrijdag nog als de dag van gisteren herinneren. Nog steeds, na 68 jaar, is de angst en het trauma voelbaar. Nog steeds hoor ik de dreigende stemmen van de Nederlandse militairen die naar ons huis kwamen, op zoek naar mannen in onze woonplaats. Ze doorzochten de huizen, en op donderdagmiddag werd mijn vader gearresteerd. Ze bonden hem vast met ijzeren kettingen en namen hem vervolgens in een gevangenenauto mee naar de stad Bulukumba, waar hij werd gevangengezet. Diezelfde middag werden ook negen andere mensen uit ons dorp gevangen genomen en vastgebonden door de Nederlandse troepen. Ze zijn allen gedood na een nacht in hechtenis.”

Misdaden tegen de menselijkheid

Over het koloniale terreurbewind en de gevolgen daarvan tot op de dag van vandaag spreekt de man zich duidelijk uit. “Het Nederlandse leger voerde op deze wijze tientallen grootschalige slachtingen uit. Tienduizenden mensen vonden de dood, tienduizenden vrouwen zijn tot weduwen gemaakt en tienduizenden kinderen werden wees door de wreedheid van het Nederlandse leger. Ook zijn talloze mensen gemarteld, vastgebonden met ijzeren kettingen en langdurig gevangen gezet. Het vermoorden van onschuldige burgers zonder voorafgaande rechtspraak en het mishandelen van gevangenen is een oorlogsmisdrijf en een misdaad tegen de menselijkheid. De gebeurtenissen van zolang geleden zijn door ons niet vergeten en ook niet verwerkt. Een constante schaduw overwoekert onze harten. De angst, het trauma, het verdriet en het lijden is na die tientallen jaren niet minder geworden. We waren toen nog kinderen, inmiddels zijn we grootouders van vele kleinkinderen. Toch lijkt het diepe verdriet nog steeds zeer recent te zijn aangebracht.”

“De herinneringen aan deze gebeurtenissen zijn een beladen stuk geschiedenis dat niet mag worden vergeten door de komende generaties. Door de kinderen en de kleinkinderen van de slachtoffers, alsmede door de Indonesische en de Nederlandse bevolking. Het koloniale verleden en de turbulente onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië is een geschiedenis die onze beide naties onherroepelijk met elkaar heeft verbonden. Indonesië heeft zijn onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 officieel uitgeroepen, maar de Nederlandse overheid weigerde de republiek Indonesië te erkennen en viel specifieke regio’s binnen, zoals Zuid-Sulawesi. De Nederlandse regering heeft deze datum nog steeds niet erkend. Wij, de nabestaanden van de slachtoffers van Zuid-Sulawesi, zullen niet langer stil blijven. Wij eisen gerechtigheid van de Nederlandse regering, maar vragen ook een excuus van het koningshuis voor de misdaden tegen de menselijkheid die door Nederlandse militairen zijn gepleegd.”

Koloniale moordpartijen op Sulawesi. Klik op de kaart voor een scherpere versie (pdf).
Koloniale moordpartijen op Sulawesi. Klik op de kaart voor een scherpere versie (pdf).

Wreedheid

Een van de andere getuigen is een vrouw die destijds zeventien jaar was. “Om vijf uur in de vroege ochtend kwamen de Nederlandse troepen naar de huizen van de inwoners, waaronder dat van mij, sloegen ze tegen de muren, en riepen ze dat iedereen naar buiten moest komen en zich moest verzamelen bij het huis van Datu Kanjenne, waar het kantoor van de plaatselijke overheid (Selewattang) was gevestigd. Het hele gezin moest komen, inclusief vrouwen en kinderen. Nadat iedereen was verzameld, moesten ze enige tijd wachten totdat de Nederlandse troepen met een jeep kwamen met enige gevangen inwoners van het dorp die in Kariango gevangen waren gezet. Hun duimen waren vastgebonden en ze werden geschopt en meegesleurd. Ze werden vijf meter voor ons bij elkaar gezet. De militairen wilden dat iedereen, vrouwen en kinderen incluis, de moordpartij zou zien. Het schieten begon om vijf uur ’s middags, zonder dat de slachtoffers een blinddoek om kregen. Mijn vader werd drie keer geraakt voordat hij kwam te overlijden. Hij werd eerst met een pistool in het hoofd geschoten, maar de kogels schampten af zodat er geen bloed was, hoewel er twee keer werd gevuurd. Niet tevreden daarmee namen de Nederlanders een geweer en schoten net zo lang totdat mijn vader dood was, net als de andere gevangenen. Wij huilden allemaal en schreeuwden hysterisch vanwege de wreedheid van de commandant van de Nederlandse troepen (Raymond Westerling), die het bevel had gegeven met de kreet ‘Schiet tot ze dood zijn’. De Nederlanders hadden geen hart en geen gevoel, ze gaven meer om beesten dan om mensen.”

Niet alleen haar vader werd door de Nederlanders doodgeschoten, maar ook haar opa, haar oom en haar zwager. Na het invallen van de avond begroeven de in leven gebleven inwoners de slachtoffers in drie massagraven. De vrouw en de andere overgebleven familieleden moesten voortaan leven van wat anderen hen gaven. Ze aten vaak alleen mais, vermengd met wat rijst.

Oranje kern van nationalisme

De gruwelijke massamoorden waaraan het Nederlandse leger zich in Indonesië schuldig maakte, werden al snel in de doofpot gestopt. De laatste jaren hebben nabestaanden in samenwerking met het Comité Nederlandse Ereschulden enkele successen behaald met rechtszaken waarbij ze de roofstaat aan de Noordzee aansprakelijk stelden voor de misdaden die het Nederlandse leger indertijd heeft begaan. De staat moest met de billen bloot en de nabestaanden een schadevergoeding betalen. Dat is dus pas onder zware druk gebeurd. En zelfs die druk bleek nog niet groot genoeg te zijn, want tot nu toe zijn algehele en volwaardige excuses van de kant van de regering uitgebleven. Nog steeds willen de machtshebbers onder tafel vegen dat Nederland in de koloniale oorlog aan de verkeerde kant stond. Nog steeds worden de Nederlandse militairen in die oorlog als helden herdacht, in plaats van als oorlogsmisdadigers. En meer in het algemeen wordt nog steeds op grote schaal het koloniale verleden verheerlijkt.

Het is begrijpelijk dat de nabestaanden nu proberen om met een brief Willem-Alexander ertoe te bewegen om alsnog die excuses aan te bieden. Maar vanuit een anti-monarchistisch en anti-nationalistisch perspectief gezien blijft het wrang om een zo beleefd mogelijk sorry-verzoek te moeten richten aan een lid van een koningshuis dat zich eeuwenlang uitbundig heeft verrijkt ten koste van miljoenen Indonesiërs en anderen. Dat koningshuis vormt de oranje kern van het Nederlandse nationalisme en is bedoeld om de bestaande maatschappelijke tegenstellingen en onrechtvaardige machtsverhoudingen te verbloemen en een veronderstelde nationale eenheid en eensgezindheid te bevorderen. De monarchie wordt daarbij neergezet als een zogenaamd boven de partijen staand instituut waarmee alle “onderdanen” zich zouden kunnen vereenzelvigen. Zo moet de bevolking aangeleerd krijgen dat de belangen van de heersende machthebbers ook hun eigen belangen zouden zijn. En zo moet het koningshuis het symbool zijn van een reine, trotse en welvarende natie.

Oppoetsen van blazoen

In het Nederlandse koloniale systeem werden uitbuiting en onderdrukking altijd al verpakt in een ethisch nationalistisch jasje, in “beschavingsoffensieven” die “orde en vrede” zouden moeten herstellen. Dat blijkt ook uit de propaganda die de koloniale oorlog tegen Indonesië vergezelde. Een pleidooi om Willem-Alexander “sorry” te laten zeggen voor het koloniale terreurbewind in Indonesië, kan gemakkelijk leiden tot het oppoetsen van het blazoen van de Nederlandse monarchie en kan het positieve beeld van het koningshuis zelfs versterken. Voor de vuist weg soms wat vrijblijvende excuses aanbieden hoort bij modern leiderschap. Dat hoort bij het weer rein maken van het bezoedelde imago van de machthebbers. Een keer “sorry” zeggen, en dan zand erover. Af en toe excuses aanbieden kan het draagvlak van de machtshebbers opnieuw bevestigen en ook verstevigen. Maar in plaats van ernaar te verlangen dat het koningshuis aan bepaalde ethische normen zou moeten voldoen, dient de monarchie van onderop en in de kern aangevallen te worden, als symbool van het Nederlandse nationalisme. Het koningshuis moet niet smetteloos worden gemaakt, maar worden afgeschaft.

Dat betekent niet dat het geen zin zou hebben om van Willem-Alexander te eisen dat hij excuses aanbiedt. Als de koning “sorry” zou zeggen vanwege de koloniale oorlog, dan zou dat niet helemaal een leeg gebaar zijn. Het zou opgevat kunnen worden als een soort tegemoetkoming tegen wil en dank aan de strijd van de nabestaanden van de koloniale “onderdanen”. Het maakt de kans groter dat de staat met meer financiële compensatie moet komen voor meer nabestaanden van vermoorde slachtoffers. En het zou een stimulans kunnen zijn voor de bredere strijd om erkenning van het koloniale onrecht dat de roofstaat aan de Noordzee eeuwenlang heeft begaan. Die strijd zet zich voort tot op de dag van vandaag. Het gaat om een strijd tegen alledaags en institutioneel racisme als erfenis uit de koloniale tijd, een strijd voor emancipatie, empowerment en maatschappelijke verbetering van de positie van de nazaten van tot slaaf gemaakten en anderen die door het Nederlandse kolonialisme werden uitgebuit en onderdrukt.

Bij die strijd hoort wel dat de eisen veel meer inhouden dan het vragen om excuses aan de koning. Het gaat ook om veel meer dan alleen maar de eis om te stoppen met de koloniale propaganda die is te vinden op de Gouden Koets, waartoe actiegroep De Grauwe Koets enige tijd geleden opriep. Het gaat uiteindelijk om de afschaffing van de monarchie en van andere instituten die de heersende onrechtvaardige machtsverhoudingen in stand houden, en om een fundamentele maatschappelijke herverdeling van macht, kennis en inkomen. Het spreekt voor zich dat we deze opdracht zelf zullen moeten uitvoeren, en dus niet kunnen en mogen overlaten aan een aantal bejaarde nabestaanden in Indonesië van vermoorde slachtoffers van het Nederlandse koloniale terreurbewind.

Harry Westerink