Herdenking van 400 jaar New York negeert slavenhandel

Eerste slavenmarkt in Nieuw Amsterdam in 1655
Onlangs werd in New York het 400-jarige bestaan van die stad herdacht. Ook de Oranjeklanten Willem-Alexander en Máxima deden mee aan het geldverslindende elitefeest, want New York was in de zeventiende eeuw een Nederlandse kolonie en heette toen Nieuw-Amsterdam. Tot woede van veel zwarte Amerikanen zwegen de feestvierders in alle talen over de gruwelijkheden van slavernij en kolonialisme.

Met veel moeite hebben nazaten van slaven in Nederland de laatste jaren meer aandacht weten te krijgen voor hun verhaal over het koloniale verleden. De overheid en grote bedrijven grijpen daarentegen nog steeds zoveel mogelijk gelegenheden aan om dat verleden schaamteloos te bejubelen, zoals blijkt uit de herdenking van de VOC in 2002, van Michiel de Ruyter in 2007, en van Witte de With in 2009. In die nationalistische traditie moet ook de herdenking van 400 jaar New York worden geplaatst.

In 2009 is het 400 jaar geleden dat Nederlanders voet aan wal zetten op het eiland dat de inheemse bevolking van Amerika, de Indianen, Manna Hatta noemde en dat later Manhattan zou gaan heten. De VOC had de Engelse kapitein Henry Hudson de opdracht gegeven om met het schip De Halve Maen via de Noordpool nieuwe vaarroutes naar Indië te ontdekken. In september 1609 voer het schip de rivier op die later naar Hudson zou worden vernoemd. Langs die rivier lagen beverrijke en onontgonnen bossen. Beverhuiden leverden toen in Europa veel geld op. Daarom werd daar de kolonie Nieuw-Nederland gesticht. De pas opgerichte WIC verwierf in 1624 het bestuur over de kolonie en probeerde er een winstgevende onderneming van te maken. Om de nederzetting uit te bouwen zette de WIC ook slaven in, als werkkrachten op boerderijen, bij publieke werken en bij de bouw van Fort Amsterdam. Dat fort diende om aanvallen van andere Europese kolonisten af te slaan. De slaven waren eigendom van de WIC. Toen de compagnie in grote financiële nood raakte, werden de slaven noodgedwongen doorverkocht aan particulieren. Ze werden ook als militairen ingezet bij de voortdurende oorlogen met de inheemse bevolking. Een van de gouverneurs van Nieuw-Nederland was de beruchte Peter Stuyvesant, een autoritaire calvinist die tegen de godsdienstvrijheid was en Joden verbood om land in de kolonie te kopen. Het tirannieke optreden van een andere Nederlandse gouverneur, Willem Kieft, legde de basis voor de eeuwenlange terreur tegen de inheemse bevolking. Het Hollandse bewind liet slaven een muur bouwen om Indianen buiten te sluiten. De straat naast die muur ging Wall Street heten, het huidige financiële hart van de wereld. Op de muur werden slaven te koop aangeboden. In 1674 moest Nederland de kolonie uiteindelijk afstaan aan Engeland en werd Nieuw-Amsterdam omgedoopt tot New York. Die stad groeide uit tot het belangrijkste financieringscentrum van de slavenhandel.

Reclameslogan

Hoogtepunt van “NY400” vormde een sjieke “Holland on the Hudson”-feestweek van 8 tot en met 13 september in New York, waar het Nederlandse chauvinisme in het bijzijn van Willem-Alexander en Máxima tot griezelige hoogte steeg. “Let’s party like it’s 1609”, luidde de genante reclameslogan van het Hollandse promotieteam. Nederland betaalde miljoenen euro’s voor die “party”. Bedrijven als Heineken, ING, Euronext, TNT en Aegon sponsorden flink mee. Als verantwoordelijke beleidsmaker reisde staatssecretaris Frans Timmermans het hele jaar al stad en land af om de herdenking te promoten. Stelselmatig zweeg hij daarbij over slavernij en slavenarbeid. De officiële site van de organisatie van de herdenking rept er ook niet over, evenmin als de 45 pagina’s achtergrondinformatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken over de geschiedenis van Nieuw-Amsterdam. En als lid van het door kolonialisme steenrijk geworden koningshuis sprak Willem-Alexander er ook met geen woord over.

Dat leidde tot grote verontwaardiging bij Afro-Amerikanen. “Om ons verleden en onze bijdrage aan de geschiedenis zo glashard genegeerd te zien worden, is verbijsterend en diep teleurstellend”, liet de zwarte antropoloog Sherrill Wilson weten. Het New Yorkse gemeenteraadslid Melissa Mark-Viverito, die een deel van de zwarte bevolking in Harlem vertegenwoordigt, eiste excuses van Nederland. Niemand uit haar district in Harlem, een wijk die Nederland ooit door slaven liet bouwen, was uitgenodigd voor de herdenkingsceremonies. Dat was extra pijnlijk omdat onlangs in die wijk een eeuwenoude Afrikaanse begraafplaats is gevonden. “Er liggen daar 20 duizend lijken van slaven die Nederlanders en Engelsen naar New York hebben gebracht. Mensen zijn beledigd en dat vind ik heel begrijpelijk. Nederland moet die gevoelens onder ogen zien.” Historicus Christopher Moore ergerde zich mateloos aan het gebrek aan inlevingsvermogen bij de Nederlanders. “Ik vind het woord ‘feest’ helemaal verkeerd gekozen. Er valt voor ons niets te vieren.” Ook in Nederland viel kritiek te horen, vooral uit de Surinaamse en Antilliaanse hoek. Tijdens een herdenkingsdag over het slavernijverleden op 12 september in Amsterdam sprak menigeen schande over de witte Nederlandse propaganda in New York. Er is maar weinig veranderd, zo lijkt het. “Vroeger zeiden ze: ‘Wat kost die neger?’ En nu hoor je: ‘Hoeveel kosten die allochtonen?’”, riep iemand boos uit.

Hollandse genen

“Met NY400 vieren we 400 jaar geschiedenis en gedeelde waarden: vrijheid, verdraagzaamheid en gelijke kansen”, juichte het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de media toe. “Deze waarden liggen aan de grondslag van de Amerikaanse samenleving. We kunnen met enige trots zeggen dat ze naar het Amerikaanse continent werden ‘meegenomen’ door de eerste pioniers afkomstig uit het multi-etnische en tolerante Amsterdam.” Het ministerie noemt dat zeventiende eeuwse Amsterdam zelfs “het DNA van New York en tot op zekere hoogte van heel Amerika”. Men beschouwt tolerantie blijkbaar als een eigenschap die in de veronderstelde Hollandse genen zit. “Nederland is ‘cool’ in de VS en Nederland heeft wat te bieden. Nederlands design, architectuur, locatietheater en mode krijgen volop aandacht. Op het gebied van waterbeheersing, -recreatie, klimaat en milieu zijn de Amerikaanse ogen gericht op Nederlandse innovaties. Nederland is de vierde investeerder in de VS met bijna 210 miljard dollar aan investeringen per jaar, de VS is de grootste investeerder in Nederland.” Zo werd duidelijk dat het irritante chauvinistische gejubel dient als smeerolie om het product Nederland op de Amerikaanse markt te promoten en daarmee de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven te verstevigen.

Harry Westerink