Ik ben Charlie niet. Ik ben bang.

Maar nu leiden burgemeesters zo ongeveer de rituele duiveluitdrijving om de Vrije Meningsuiting te redden, in het bijzijn van duizenden demonstranten. Vrijwel allemaal zeggen die hetzelfde. Vrijwel allemaal laten ze dezelfde drie woorden zien: “Je Suis Charlie” , als een soort heilig sacrament. Allemaal één in dat Wereldwijde Gevecht tegen twee mannen met machinegeweren die blij mogen zijn als ze levend worden aangehouden. Of misschien wel niet zo blij, want een langzame dood sterven in een cel is ook geen vreugdevol vooruitzicht. Ik voel verdriet vanwege de neergemaaide mensen en hun nabestaanden. Niets rechtvaardigt hun moorddadige dood. Maar ik voel geen solidariteit met deze kunstmatige verontwaardigde eenheid achter “Je suis Charlie”. Ik voel beklemming, beangstigend conformisme, angstaanjagende geforceerde eenvormigheid. Ik leefde in de illusie dat de vrijheid van meningsuiting er ooit voor was bedoeld om verschillende meningen te uiten, soms zelf botsende. Maar ik hoor nog maar de Ene Mening van die Drie Woorden: Je suis Charlie. En ik voel angst als ik de volgende woorden intik: Ik ben Charlie niet. Non, je ne suis pas Charlie. Ik voel angst om van die ene mening af te wijken, van die ene mening die ons wordt opgedrongen ter verdediging van… de vrijheid van meningsuiting. Waarom ik Charlie niet ben? Twee redenen. Ik heb die kogels niet horen fluiten, en het voelt aanmatigend om me zo te vereenzelvigen met degenen die wel die kogels hebben gehoord, of erger. Ik loop geen gevaar, ik neem geen enkel risico met het omhooghouden van een papier met die drie woorden. En niemand die afgelopen dag die drie woorden in de lucht hield, liep in enige zinnige betekenis van het woord ook maar enig gevaar om slachtoffer van een aanslag te worden.

Peter Storm in Ik ben Charlie niet. Ik ben bang. (Ravotr)