In de tegenaanval!

De VS heeft ooit oorlog gevoerd tegen nazi-Duitsland. Het voerde die oorlog uit imperiale machtspolitieke overwegingen: Duitsland werd een te sterke en machtige rivaal van het opkomende Amerikaanse imperium. Daar was niets principieel anti-fascistisch aan, het was doodgewone imperialistische rivaliteit die Roosevelt dreef. Maar de VS hanteerde wel degelijk anti-fascistische propaganda om mensen enthousiast achter die oorlog te krijgen, en heel veel mensen namen die serieus. Als de Amerikaanse heersers zich als principiële anti-nazi’s profileren, dan kan ik dat als anti-fascist niet erg serieus nemen. Maar voor veel van de Amerikaanse soldaten van destijds, hun familieleden, generatiegenoten en dergelijke, lag dat anders. Die geloofden in het anti-fascistische doel, en waren daarin veelal oprecht. Sommige van deze mensen leven nog, en latere generaties Amerikanen zijn opgegroeid met de verhalen en ervaringen van deze mensen, verhalen die we terug zien in films en literatuur en dergelijke. Dat heeft allemaal diepe sporen nagelaten in het bewustzijn van de bevolking, waarin een soort anti-nazi-bewustzijn nog steeds sluimert, als een soort restant van de anti-nazi-dynamiek rond de Tweede Wereldoorlog. Dat bewustzijn werkt dan op een buitengewoon tegenstrijdige wijze, want wie vandaag zegt dat nazi’s destijds terecht werden bestreden, kan intussen juichen als de politie zwarte demonstranten flink aftuigt. Maar als een Republikein als Orrin Hatch dus zegt dat zijn broer destijds in de oorlog tegen de nazi’s is omgekomen, en laat merken dat hij zich boos maakt dat nazi’s nu in de VS zelf zich roeren, dan zullen veel Amerikanen – ook mensen die op allerlei andere punten rechts zijn – instemmend en begrijpend knikken. Nog altijd ligt openlijk nazisme niet goed in de hoofdstroom van de Amerikaanse maatschappij, hoe gangbaar verkapt racisme ook is. Daar verschuift echter wel iets, de verkeerde kant op. De ruimte voor openlijk racisme, fascisme, wit suprematisme à la Ku Klux Klan neemt dramatisch toe. De opkomst van de Alt-Right, de overwinning van Trump, de reeks van uiterst rechtse straatacties getuigen daarvan. De “Unite the Right”-vertoning in Charlottesville pakt nu slecht voor de fascisten uit, maar dat ze zoiets zelfs maar probeerden is veelzeggend. Wat Republikeinse politici doen, is dat nog bestaande sluimerende anti-nazi-sentiment naar de mond praten om daarmee de eigen geloofwaardigheid te dienen. Democraten doen iets soortgelijks. Of ze dat persoonlijk wel of niet menen, is voor de werking van het mechanisme niet ter zake. Geen van beiden zullen echt opkomen tegen het opkomend fascisme, zeker niet waar dat op iets meer verdekte wijze opereert. Beiden steunen racistisch politiegeweld, beiden houden een racistisch gevangenissysteem – waar feitelijk en grondwettelijk de slavernij bestaat – in stand, beiden voeren als het zo uitkomt oorlogen die gepaard gaan met koloniale racistische beeldvorming en propaganda. Beiden onderhouden de boom waarvan het fascisme slechts tak is met extra giftige stekels. Als we die kapitalistische, racistische en patriarchale boom waarvan het fascisme dus een vertakking is, gaan kappen, dan zullen we Democratische en Republikeinse politici tegenkomen, niet als helpers bij het houthakken, maar als fanatieke verdedigers van de boom, hoezeer ze die ene giftige tak soms ook wat terug willen snoeien. Geen enkel vertrouwen dus in het soort politiek dat zich nu tegen uiterst rechts uitspreekt maar gisteren tegenover ons stond, morgen tegenover ons zal staan en dat vandaag eigenlijk op gecamoufleerde wijze ook doet. Intussen schept de huidige houding van gevestigde politici wel een opening. Anti-fascistische activiteiten zijn er waarschijnlijk makkelijker door geworden, roepen minder weerstand op buiten de eigen kring, worden makkelijker begrepen als zinnig en noodzakelijk.

Peter Storm in In de tegenaanval! (Ravotr)