Javier Milei wil een extreem-rechtse culturele revolutie ontketenen in Argentinië

Protest tegen Milei in Cordoba in december 2023 (foto van de Central de Trabajadores de la Argentina Autónoma).

Afhankelijk van wie je het vraagt, was de toespraak van Javier Milei op het World Economic Forum 2024 in Davos óf een krachtig pleidooi voor vrije markt fundamentalisme, zo gedurfd dat de rechtse Amerikaanse zakenkrant Wall Street Journal het een “ruggengraattransplantatie” noemde, óf een ongeïnspireerde lijst van neo-liberale clichés, vol achterhaald gepraat over “het verdedigen van de westerse waarden” tegen de sluipende “socialistische slavernij”. Het Forum was in ieder geval een coming-out party voor de libertarische president van Argentinië. De elite van Davos een “socialistische bende” noemen was zeker een spectaculaire stunt. Maar thuis hebben de Argentijnen al meer dan een maand moeten zien te wennen aan Milei’s kaalslagbenadering van de politiek. En ondertussen beginnen ze te beseffen dat hun nieuwe leider niet bluft.

Tijdens zijn eerste maand in functie heeft Milei aangekondigd de economie te gaan dereguleren, overheidsbezit te verkopen, drastisch te snijden in de uitgaven, en belastingen op lage inkomens te gaan verhogen, allemaal voor het wegwerken van het begrotingstekort van het land. De reeks maatregelen die zijn opgenomen in een “omnibuswet” die momenteel (eind januari) wordt besproken in het Congres, is een gedurfde reeks voornemens, gesteund door niet mis te verstane dreiging met staatsgeweld.

Of Milei’s regering daadwerkelijk in staat zal zijn om haar autoritaire vorm van “dolgedraaid kapitalisme” in praktijk te brengen, valt nog te bezien. Veel van Milei’s ideeën lijken zo uit het Washington Consensus (serie neo-liberale plannen) draaiboek van de jaren negentig te komen. Om een beter beeld te krijgen van Milei’s korte termijn-agenda en lange termijn-programma’s sprak Jacobin-redacteur Nicolas Allen met historicus Pablo Pryluka.

Begrotingstekort wegwerken

Het is meer dan een maand geleden sinds Javier Milei aantrad. Wat hebben de eerste weken van het presidentschap van Milei onthuld over zijn regeringsplannen? Hoe was de reactie van de politieke oppositie?

Milei’s kabinet bestaat uit een combinatie van bekende conservatieven zoals Patricia Bullrich en politieke buitenbeentjes zoals Diana Mondino, een harde libertariër van Milei’s eigen partij, La Libertad Avanza (De Vrijheid Voorwaarts). Hij heeft zelfs enkele van de onsmakelijke figuren uit de (sociaal-democratische neo-liberale) Carlos Menem-regering van de jaren negentig teruggebracht, zoals de ultra-reactionaire Rodolfo Barra, die als minister van Binnenlandse Zaken overheidsbedrijven verkocht. Verder zijn er neo-liberale zwaargewichten zoals Domingo Cavallo die, zonder een officiële positie in zijn regering te bekleden, zeer actief zijn in het adviseren van Milei. Cavallo was de beruchte minister van Economie tijdens de Menem-regering, degene die eind jaren negentig de Argentijnse munt koppelde aan de Amerikaanse dollar, wat tot een economische ramp leidde. Met andere woorden, qua ministers is de Milei-regering ongeveer zo slecht als iedereen had verwacht.

Als je kijkt naar het beleid, waren deze eerste weken op zijn zachtst gezegd interessant. Je moet weten dat veel mensen die uit protest op Milei stemden, dachten dat zijn radicale neo-liberale voorstellen onschuldige aanstellerij waren – dat wil zeggen, dat ze toch niet haalbaar waren. Milei heeft zich drie hoofddoelen gesteld, die verschillende kansen van slagen hebben op de middellange termijn. Het eerste doel is het begrotingstekort wegwerken. Hij wil de werkende klasse daar bijna volledig voor op laten draaien, en de hogere inkomens ongemoeid laten. Veel regeringen in Latijns-Amerika proberen even wanhopig hun begrotingstekorten weg te werken, maar dan zonder de werkers onevenredig zwaar te belasten. In Brazilië bijvoorbeeld trachten president Lula (Luiz Inácio Lula da Silva) en zijn minister van Financiën, Fernando Haddad, inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen door de hoogste inkomensklassen iets zwaarder te belasten. Dat zou bij Milei niet in zijn hoofd opkomen.

Een van zijn meest controversiële maatregelen is de afschaffing van de subsidie voor het openbaar vervoer. Nu zou je kunnen zeggen dat het openbaar vervoer in Argentinië veel te goedkoop is – een metrokaartje in Buenos Aires kost omgerekend zo’n tien eurocent – maar het ís zo goedkoop omdat het een subsidie is die rechtstreeks naar de arbeidersklasse gaat. Er zijn echter ook andere subsidies die buiten schot blijven, zoals bijvoorbeeld die voor energieverbruik, die vooral ten goede komen aan huishoudens met een middeninkomen. Bij gebrek aan een allesomvattend inkomensbeleid is de transportsubsidie een belangrijke manier voor de Argentijnse staat om het inkomen van de arbeidersklasse te ondersteunen. Als Milei dit soort subsidies eenvoudigweg gaat afschaffen, betekent dat verarming voor mensen met een toch al klein inkomen. Hetzelfde kan gezegd worden van prijscontroles: die zijn niet bijzonder nuttig in termen van het bestrijden van inflatie, maar ze garanderen tenminste dat de werkende armen toegang hebben tot de belangrijkste zaken om te kunnen overleven. Afschaffen van de prijscontroles zal dat moeilijker maken.

Protesten de kop indrukken

Je kan op je vingers natellen dat de sociale onrust zal toenemen. Je kan je dan vervolgens afvragen hoe de nieuwe regering denkt over politieke oppositie. Patricia Bullrich, de ultra-reactionaire minister van Veiligheid, heeft elke vorm van protest de oorlog verklaard en aangekondigd dat bijna alle vormen van openbare demonstraties voortaan strafbaar zijn. Dit is dan ook het tweede doel van de Milei-regering.

Als we zien hoe slecht de economie op dit moment draait en wat Milei’s korte termijn-plannen zijn, dan weten we dat het alleen maar erger zal worden: de peso (Argentijnse munt) is enorm gedevalueerd, van 350 per dollar naar 800. Dat zal de inflatie, die al boven de 200 procent is geschoten, enorm aanwakkeren. Dat verergert de armoede. Voor de nabije toekomst moeten we naast een hogere inflatie ook rekenen op economische stagnatie, en waarschijnlijk een aanzienlijk verlies van banen bij zowel de overheid als het bedrijfsleven.

Met de onrust die dit zal oproepen, zal de regering een soort symbolische strijd moeten leveren om de achterban ervan te overtuigen dat er licht is aan het einde van de tunnel. Om haar zin door te drijven en de ontberingen een betekenis te geven, zal de regering een culturele strijd gaan voeren tegen links en andere groepen die ze de schuld kan geven. Dat is een angstaanjagend vooruitzicht. Mensen als vice-president Victoria Eugenia Villarruel, berucht om haar openlijke verdediging van de staatsterreur, zouden naar voren kunnen treden en een leidende rol in de regering op zich kunnen gaan nemen. Argentijns links moet daarvoor op zijn hoede zijn en er alles aan doen om een breed democratisch front te behouden.

Bedoel je dat Argentijns links terughoudend zou moeten zijn met massaprotesten, omdat dit het verhaal van de regering over een culturele strijd in de kaart zou kunnen spelen?

Argentijns links is soms een beetje te gretig in zijn eigen culturele strijd. Vanaf 2009 bijvoorbeeld voerden de sociaal-democratische Kirchner-regeringen een publieke oorlog met het rechtse mediamonopolie Clarín. Hoewel de officiële reden was toegang tot de media te democratiseren, was het onuitgesproken doel om de aandacht af te leiden van een stagnerende nationale economie. Rechts doet hetzelfde. Milei heeft nu al een aantal maatregelen aangekondigd, die haaks staan op zijn campagnebeloften. Dat zal zijn basis ontevreden maken. Neem belastingen: hij gaat opnieuw een inkomstenbelasting invoeren en bepaalde exporttarieven op landbouwproducten verhogen – iets dat hij als libertariër eigenlijk verafschuwt, maar wat hij nodig acht om het begrotingstekort weg te werken. Voorlopig lijkt het ook niet mogelijk om de Argentijnse economie te koppelen aan de Amerikaanse dollar, wat toch het pronkjuweel van zijn campagne was. Hoewel dat nog zou kunnen veranderen. Met al deze bronnen van ontevredenheid heeft Milei een ideologische kruistocht nodig om zijn regering in stand te houden.

Natuurlijk zou ik nooit zeggen dat links in Argentinië geen massaal protest zou moeten laten horen. Maar ik denk dat het heel voorzichtig moet zijn en zijn doelwitten zorgvuldig moet uitkiezen. Het juiste moment zou zijn wanneer Milei’s aanhangers openlijk hun ongenoegen beginnen te uiten. Anders zal links de straat op gaan en de regering het excuus geven om het te verpletteren. Vergeet niet dat veel Milei-stemmers straatblokkades en demonstraties associëren met de Kirchner-jaren en het gevoel hebben dat repressie door de staat een manier is om dat verleden achter zich te laten.

“De kaste”

Het derde doel van Milei is om grote structurele hervormingen door te voeren om de Argentijnse welvaartsstaat te ontmantelen. Dat betekent niet alleen bezuinigen, maar ook de staat in zijn huidige vorm opheffen. De belangrijkste manier is overheidsbedrijven privatiseren. Maar veel daarvan zijn essentieel voor de Argentijnse infrastructuur. Milei’s kruistocht gaat niet alleen over het bereiken van een perfecte libertarische utopie (zo min mogelijk staatsbemoeienis); het gaat ook over het beëindigen van een lange nationale geschiedenis van collectieve actie, georganiseerde arbeid en volkssolidariteit. Milei probeert echt een culturele revolutie te ontketenen.

Je zei laatst dat Milei een aantal bekende rechtse figuren heeft omarmd die hij eerder had aangevallen als onderdeel van de zogenaamde “politieke kaste”. Wat bedoelt Milei precies met “de kaste”?

Zijn gebruik van de uitdrukking “de kaste” is een beetje vreemd, omdat het verschilt van de populistische aanval op een vaag gedefinieerde heersende elite. Voor Milei is “de kaste” eigenlijk de vijfenveertig miljoen Argentijnen die in de Argentijnse Republiek wonen. Met andere woorden, Milei’s theorie van “de kaste” is gebaseerd op zijn diagnose van het belangrijkste probleem in Argentinië: democratie. Volgens Milei is Argentinië al een eeuw lang in verval, omdat de democratie een groep kwaadaardige politici in staat stelt de massa’s uit te buiten. Om aan de macht te blijven en hun privileges te behouden, gebruiken deze slinkse politici staatsinkomsten om de steun van bepaalde groepen te “kopen”, die hen op hun beurt van politieke steun voorzien. “De kaste” is dus in wezen cliëntelisme op nationale schaal. Politici gebruiken de staat om politieke gunsten en geld te verschaffen en zo herkozen te worden. Die theorie verklaart ook waarom volgens Milei het begrotingstekort zo schadelijk is. Het is niet alleen omdat dit marktsignalen verstoort of omdat het leidt tot inflatie. Het is ook omdat dit de basis vormt van een hele machtsstructuur.

In zekere zin doet Milei’s retoriek denken aan het anti-peronistische verhaal dat zo populair was onder rechts in de jaren zeventig, vooral bij voorstanders van de dictatuur. Naar hun idee misbruikten zakenmensen, politici en vakbonden via corruptie de staat voor hun eigen voordeel. Tegenwoordig hebben vakbonden geen macht meer, maar andere zondebokken krijgen nu hetzelfde verwijt te horen, bijvoorbeeld de zogenaamde “planeros”, werkende armen die geld ontvangen van de overheid.

Toen Milei campagne voerde, waren volgens hem bijna alle politici lid van “de kaste”. Maar nu hij een regeringscoalitie probeert te vormen, zijn grote delen van traditioneel rechts toch welkom. Zo maakt bijvoorbeeld voormalig president Mauricio Macri niet langer deel uit van “de kaste”, in tegenstelling tot wat Milei voor de verkiezingen vaak beweerde. De officiële lijn is nu dat iedereen die deel wil uitmaken van “de hemelse machten” – een vreselijk bijbels begrip dat Milei de laatste tijd gebruikt – zich bij Milei’s beweging aan kan sluiten. Het is nog te vroeg om te zeggen of je die stap moet zien als een uitverkoop aan “de kaste” of dat Milei de traditionele rechtse partijen zal weten te absorberen en het hele politieke veld gaat herstructureren.

Vechten om de afnemende inkomsten

Je zegt dat Milei een “culturele revolutie” probeert te ontketenen. Maar, tenminste in een democratie, is het moeilijk om een culturele strijd te voeren wanneer een gedeelte van je achterban niet in staat is om voldoende eten op tafel te zetten.

Dat klopt, en het roept de vraag op hoe we het grote aantal kiezers dat op Milei heeft gestemd moeten karakteriseren. We weten dat sommige mensen op hem hebben gestemd omdat ze werden aangetrokken door zijn vreemde mix van economisch libertarisme (terugtrekken van de staat) en een super conservatieve agenda. Maar er waren ook veel mensen die gewoon hoe dan ook verandering wilden en die zich lieten aanpraten dat Argentinië een tijdelijke periode van bezuinigingen nodig had om die te krijgen.

De truc is om die kiezers ervan te overtuigen dat de negatieve effecten van de bezuinigingen hen niet zullen treffen. Een groot deel van de “kaste”-retoriek is bedoeld om de achterban de indruk te geven dat alleen corrupte politici, vakbondsleiders en uitkeringstrekkers te maken krijgen met bezuinigingen. Maar je hebt gelijk: op het moment dat de middenklasse de effecten van bezuinigingen begint te voelen, zouden er scheuren kunnen ontstaan.

Ik zeg opzettelijk “zouden kunnen”, omdat alles er van afhangt hoe links op die mogelijkheid reageert. Helaas lijkt het hele politieke spectrum in Argentinië in de ban te zijn geraakt van cultuuroorlogen en hebben alle partijen zichzelf ervan overtuigd dat politiek draait om het bedenken van de juiste verhalen. Een historicus zou die trend terug kunnen voeren tot de Kirchner-jaren, toen de regering het Clarín-conglomeraat aanpakte en grote delen van de mediasector uit de handen van het bedrijfsleven probeerde weg te halen. Hoewel de bedoelingen prijzenswaardig waren, was een van de effecten van die strijd dat politiek langzaam een synoniem werd voor communicatie, “discours” en het vermogen om “het verhaal te controleren”. Eén ding heeft de overwinning van Milei wel duidelijk gemaakt, namelijk dat mensen niets geven om verhalen wanneer hun levensomstandigheden verslechteren. Een vernieuwd links in Argentinië zal in staat moeten zijn om het op een meer overtuigende manier over die materiële omstandigheden te hebben.

Je hebt weleens gezegd dat een van de centrale pijlers van Milei’s ideologie zijn verzet tegen democratie is. Dat lijkt wel een regionale trend in Latijns-Amerika te zijn, waarbij economische stagnatie samengaat met teleurstelling in de democratie. Dat is duidelijk het geval geweest in Chili, waar het volk een nieuwe grondwet verwierp, maar ook in landen zoals Ecuador, waar bananenmagnaat Daniel Noboa het presidentschap won te midden van wijdverspreid politiek geweld. Maakt Milei deel uit van een bredere negatieve trend in Latijns-Amerika waar mensen naar de stembus gaan om tegen liberale democratie te stemmen?

Dat zou best wel eens kunnen. De Braziliaanse politicologe Daniela Campello heeft een interessante theorie hierover. Zij zegt dat wanneer in Latijns-Amerika stagflatie (combinatie van inflatie en een stagnerende economie) ontstaat door problemen in de wereldeconomie – in feite wanneer de grondstofprijzen dalen en de Centrale Bank van een land de rente verhoogt – veel regeringen onderuit gaan. Als de exportinkomsten dalen en staten zich genoodzaakt zien om tekorten te financieren met internationale leningen met een hoge rente, zetten regeringen alles op alles om aan de macht te blijven. Tegelijkertijd stemmen kiezers negatief en wijzigt het politieke beeld. Wat er in Argentinië gebeurt, is hier een perfect voorbeeld van: economen zijn het erover eens dat Argentinië zijn overheidsuitgaven móet terugdringen en manieren móet vinden om op een goede manier in de wereldeconomie mee te kunnen draaien. Zolang dat nog niet gelukt is, zullen verschillende groepen vechten om de afnemende inkomsten en zullen zij de samenleving verscheuren. Als mensen het hebben over de “sociale kloof” – of het nu in Brazilië, Argentinië, Chili of de VS is – dan gaat het daar over. In Argentinië is die sociale kloof echter nog breder vanwege de vijandschap die er van oudsher bestaat tussen het peronisme en anti-peronisme. De sociale polarisatie in Argentinië, die hier al meer dan tachtig jaar heerst, is een historische last die je in andere landen niet vindt.

Informele arbeid

Er is veel discussie geweest over informele arbeid als doorslaggevende factor in de Argentijnse verkiezingen. Heeft informele arbeid te maken met de polarisatie van de Argentijnse samenleving?

In zekere zin wel, ja. We moeten ons zeker afvragen of informele arbeid de recente verkiezingen heeft beïnvloed. Aan de ene kant gingen de verkiezingen over een steeds onzekerder wordende arbeidersklasse, waarvan een steeds groter gedeelte in de informele economie belandde. Toen de peronistische coalitie probeerde de kiezers van de arbeidersklasse aan zich te binden door te zeggen dat ze hun sociale voordelen zouden verliezen als ze op Milei stemden, reageerden de arbeiders uit de informele economie: “Die voordelen bestaan niet eens voor ons.”

Wat Milei deed, was de realiteit van de informele werkers onder ogen zien – die geen echte ziekte-uitkering, pensioen of arbeidsbescherming hebben – en verklaren dat dit gewoon de natuurlijke stand van zaken zou moeten zijn: een wereld die bestaat uit individuen die hun productiviteit moeten zien te verhogen om hun welzijn te garanderen. Dat klinkt misschien verschrikkelijk, maar vergeleken met het compleet ontbreken van de informele werkers in het peronistische wereldbeeld, geeft het tenminste blijk van enig besef van de realiteit waarin deze werkers leven.

Door de politieke betekenis van de informele economie van de laatste twintig, dertig jaar te benadrukken, roep je polarisatie op tussen werkers in de formele en in de informele economie. Aan de ene kant heb je dan arbeiders die beschermd worden door vakbonden en daardoor “privileges” lijken te genieten, en aan de andere kant arbeiders uit informele sector zonder enige bescherming of rechten. De informele economie is een probleem voor democratische massapolitiek, omdat werkers steeds meer in totaal verschillende werelden komen te leven. Je kunt twee mensen hebben die precies hetzelfde werk doen, maar de ene is aangesloten bij een vakbond en heeft een ziektekostenverzekering, terwijl de andere aan zijn lot wordt overgelaten. Twee arbeiders die zich deel zouden moeten voelen van dezelfde strijd zijn, ervaren dat niet meer zo. Reactionaire politici benutten die tweedeling in de arbeidersklasse om sociaal geweld en racisme aan te moedigen.

Informele arbeid misbruiken als “wapen” tegen de sociaal-democratische peronisten is interessant. Een tijd lang werd gedacht dat de informele economie de peronisten aan een linkse basis zou kunnen helpen. Als je bedenkt dat de regeringen van de peronistische presidenten Néstor en Cristina Fernández de Kirchner bijna twee decennia lang de werkende armen mobiliseerden met speciale maatregelen, moeten we ons dan niet afvragen hoe links een van haar vroegere achterbannen is kwijtgeraakt?

De informele economie is niet een geheel. Veel vuilnismannen en straatverkopers zijn aangesloten bij een grote vakbond, de Unión Trabajadores de la Economía Popular (UTEP, Vakbond van Werkers in de Volkseconomie), die deel uitmaakt van de bestaande sociaal-democratische coalitie. Ik kan niet zeggen hoe groot het gedeelte van de informele sector is dat daar in vertegenwoordigd is, als je kijkt naar het forse aantal platformwerkers. Wat ik wel weet, is dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen die twee groepen, omdat leden van de UTEP diverse overheidssubsidies ontvangen.

Het probleem is dat de door de staat gesubsidieerde diensten, die leden van de UTEP leveren, niet passen binnen een wereldwijde kapitalistische economie. Ze vormen een onderdeel van speciale programma’s voor openbare werken, maar uiteindelijk zullen de banen van afvalverzamelaars en straatverkopers verdwijnen. En dat is een probleem dat peronistisch links frontaal zou moeten aanpakken.

Vergelijk dat eens met het werk van platformarbeiders dat noodzakelijk wordt geacht voor een mondiale markteconomie. Maar de economische problemen treffen hen net als iedereen, en omdat ze lager op de inkomensladder staan en niet de bescherming hebben van de meer georganiseerde informele sectoren, hebben ze meer te lijden onder economische neergang – zoals bijvoorbeeld tijdens de pandemie. Vandaar hun toenemende wrok tegen het deel van de informele werkers die in hun ogen genieten van “onterechte privileges”.

Dus wat doe je als progressieve regering met de platformwerkers? Er zijn linkse pogingen geweest om hen te verenigen, maar zonder veel succes. Dat betekent dat in de ogen van de platformwerkers de economie moet groeien, zodat zij fatsoenlijk werk kunnen vinden, een beter inkomen kunnen krijgen, hun vaardigheden kunnen ontwikkelen, enzovoorts. Maar dan krijg je de vraag: hoe kan de economie groeien als dat betekent dat goedkope, informele arbeid plaats maakt voor beter betaald, dus duurder, geschoold werk? Hoe kan een land als Argentinië, binnen de huidige mondiale arbeidsverdeling, het grootste deel van zijn beroepsbevolking een fatsoenlijke levensstandaard bieden in de moordende, hyperconcurrerende wereldeconomie?

Verliezer van de mondialisering

Zoals we allemaal weten, zijn kapitalisten voortdurend op zoek naar goedkope arbeidskrachten in landen met gedevalueerde munten en slechte arbeids- en milieuwetgeving. In Latijns-Amerika concurreren landen op die gebieden met elkaar, om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor buitenlandse bedrijven. Dat is al zo sinds Latijns-Amerika in de negentiende eeuw werd opgenomen in de wereldeconomie. Maar sinds de jaren tachtig is die trend alleen maar erger geworden. En Argentinië is duidelijk een van de verliezers van de mondialisering, een van de landen die het meeste van zijn industrie verloren heeft. Een realistisch links project in Argentinië zal moeten uitvinden hoe het land een betere plek kan weten te bereiken in de mondiale economie. (*) Het zal net als andere economieën van het zuiden van de wereld, gaten moeten zien te vinden in bepaalde toeleveringsketens waar het meer geld kan verdienen. Daarmee kan het dan een beter opgeleide beroepsbevolking opbouwen, investeren in nieuwe technologie en meer geld steken in openbare diensten en sociale voorzieningen. Maar dat is natuurlijk veel gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Ik begrijp wel dat Milei’s aanhangers teleurgesteld zijn in de peronistische partij, maar het is mij minder duidelijk waarom hun ontevredenheid hen nu juist heeft doen kiezen voor Milei. Is het omdat hij de ene vorm van een onzeker leven tegen de andere weet uit te uitspelen?

Mensen herkennen zich in het verhaal van Milei. Zij voelen zich een van de slachtoffers die hij beschrijft, iemand wiens inkomen wordt overgeheveld naar speciale programma’s om armen te ondersteunen. Armen die niet eens de moeite nemen om te werken. In feite werken die mensen veel, maar ze hebben nog steeds overheidssubsidies nodig om rond te komen. Milei’s aanhangers hebben ook een intense afkeer van formele werkgelegenheid. Veel formele werkers in Argentinië zitten in sterke vakbonden en Hugo Moyano, het voormalige hoofd van de grootste vakbond, is volksvijand nummer één.

Dat klinkt als het verhaal van hoe Jair Bolsonaro aan de macht kwam: de programma’s voor financiële hulp aan de armen van de Lula-regeringen waren bedoeld om de armoede te verlichten en de binnenlandse economie te stimuleren, maar ze kweekten ook een individualistisch consumentengedrag dat de sociale doelen die dat beleid wilde bereiken ondermijnde. In welk opzicht is Milei vergelijkbaar en in welk opzicht verschilt hij van andere extreem-rechtse politici?

Ik ben het ermee eens dat we naar de rest van de wereld moeten kijken om te begrijpen wat er in Argentinië gebeurt. Zelfs als Bolsonaro in Brazilië en Nayib Bukele in El Salvador andere typen zijn dan Milei, moeten we toch eerst stil staan bij hun overeenkomsten, voordat we naar hun verschillen kijken. Ik denk dat de opkomst van extreem-rechts een reactie is op twee zaken. In Latijns-Amerika is het een reactie op het roze tij en het feit dat er een samenwerking van linkse regeringen was die probeerde de regio een heel andere richting op te sturen. Dat is misschien een open deur intrappen, maar de rechtse terugslag is ongetwijfeld een reactie op het aan de macht zijn van links de afgelopen twee decennia.

Feminisme: politieke kracht

Argentinië is echter in één opzicht uniek: de Argentijnse feministische beweging is een belangrijke politieke kracht geworden. Ook al is Milei misschien niet het idool van de conservatieve anti-feministen, zijn opkomst is onlosmakelijk verbonden met het verzet tegen het feminisme, dat de Argentijnse samenleving echt ingrijpend veranderd heeft. Het feit dat Milei’s achterban voor het overgrote deel uit mannen bestaat, onderstreept dit. Hetzelfde geldt voor lhbtq- en genderkwesties, die het afgelopen anderhalf decennium plotseling bovenaan de nationale sociale agenda kwamen te staan. De vijandigheid van de Milei-regering tegen deze onderwerpen heeft niets te maken met het aanvallen van de “genderideologie”. Zij vindt alleen dat dit geen zaken zijn voor een regering. Want die moet zich in zijn ogen bezighouden met het versterken van de vrije markt, en verder niet. Diana Mondino, de minister van Buitenlandse Zaken, zei onlangs bijvoorbeeld zoiets als: “Wat iemand thuis doet is een individuele keuze. Je kunt een hond neuken als je dat wilt. Maar het huwelijk is een traditionele instelling, die gevierd wordt tussen twee mensen van verschillend geslacht.” Dit soort homofobe opmerkingen laten overigens weinig twijfel bestaan over de afkeer van de Milei-regering tegen feministische en genderbewegingen.

Maar er zijn ook ouderwets reactionaire figuren, die niet in de regering zitten, maar wel invloedrijk zijn, zoals de eerder genoemde Barra, die ooit lid was van de neo-nazi beweging Tacuara, of José Luis Espert, een van de meest militante abortustegenstanders van het land. Dan heb je ook nog neo-nazi’s zoals de man die vice-president Cristina Fernández de Kirchner probeerde dood te schieten – of de groeiende invloed van extreem-rechtse schrijvers zoals Agustín Laje. Alles bij elkaar genomen is het best mogelijk dat de regering af gaat drijven naar extremer rechts.

Denk je dat het Milei-fenomeen zo uniek Argentijns is dat het alleen zin heeft het te bekijken in de context van de Argentijnse geschiedenis?

Ik denk niet dat de “ware verklaring” van Milei in het verleden van Argentinië ligt. Maar er zijn bepaalde historische gebeurtenissen die we in gedachten moeten houden. Ik denk bijvoorbeeld aan de Rodrigazo: in 1975, na de dood van president Juan Perón, voerde de regering van Isabel Perón een ernstig economisch shockbeleid door waarbij de munt werd gedevalueerd om de inflatie onder controle te krijgen en het begrotingstekort terug te dringen. Die maatregel leidde tot een enorme recessie en versterkte de door de Verenigde Staten aangewakkerde chaos die de achtergrond vormde van de militaire staatsgreep in 1976. Ik zeg natuurlijk niet dat iets dergelijks opnieuw zal gebeuren, maar ik denk dat links zich die episode moet herinneren, omdat sommige van dezelfde ingrediënten ook nu aanwezig zijn.

Milei doet ook denken aan de neo-liberale regering van Carlos Menem in de jaren negentig. Ik ben echter van mening dat die overeenkomsten meer schijnbaar dan werkelijk zijn. Het grote verschil – ik kan het niet vaak genoeg benadrukken – is dat Menem deel uitmaakte van een neo-liberale peronistische stroming die tijdens het eerste deel van zijn regering in de jaren negentig vrijwel geen tegenstand ontmoette. Op dit moment voert een peronistische coalitie een vrij sterke en veel radicalere oppositie dan de peronisten van begin jaren negentig. Met andere woorden, de politieke context is compleet anders.

Het andere grote verschil met de tijd van de Menem-regering is dat er in Argentinië nog maar heel weinig openbare bedrijven of diensten over zijn om te privatiseren. Om een stabielere wisselkoers te krijgen sloot Menem astronomische buitenlandse leningen af en deed alle overheidsbezittingen in de uitverkoop. Afgezien van het economische beleid van Augusto Pinochet in Chili en Alberto Fujimori in Peru, waren de jaren van Menem echt een van de meest radicale neo-liberale experimenten ooit in Latijns-Amerika. Het resultaat daarvan is dat er op dit moment, behalve het staatsenergiebedrijf YPF, nog maar weinig over is om te privatiseren. Toch heeft Milei laten weten dat hij van plan is die paar overgebleven openbare bedrijven te privatiseren, waarbij hij de catastrofale gevolgen daarvan voor de gewone Argentijn negeert.

Hyperinflatie en shocktherapie

Anders dan in de jaren negentig is Argentinië nu uitgesloten van de meeste buitenlandse geldmarkten. Door alle leningen van de regering-Macri (2015-2019), heeft Argentinië een enorme schuld bij internationale banken en investeringsfondsen. De huidige minister van Economie, Luis Caputo, ging onlangs met een team naar de Verenigde Staten en dacht daar gemakkelijk een deal te kunnen sluiten voor extra leningen om de economie te dollariseren, dat wil zeggen om de Argentijnse Peso te koppelen aan de Amerikaanse dollar. Ze kwamen met lege handen terug, omdat niemand geld wil lenen aan Argentinië.

Het enige dat vergelijkbaar is met de periode van de Menem-regering, is de inflatie. Jawel, Milei heeft een aantal van de oude Menem-garde in zijn kabinet, en het klopt dat ook hij het heeft over privatisering en liberalisering van de economie; maar de grote overeenkomst is dat in beide regeringen de inflatie de voorwaarden schept voor een shocktherapie. Alleen als er hyperinflatie is, is het mogelijk om de Argentijnse bevolking ervan te overtuigen dat het een goed idee zou zijn om de economie te dollariseren. Wat de Menem-regering in de jaren negentig ook voor elkaar probeerde te krijgen.

Argentijns links moet er alles aan doen om niet het pad van de dollarisering op te gaan. Als je de economie eenmaal dollariseert, heb je in feite de deur op slot gedaan en de sleutel weggegooid – er is geen manier om die beslissing terug te draaien zonder een enorme economische chaos te veroorzaken zoals in Argentinië in 2001 gebeurde. Er zijn genoeg andere dingen waar links tegen zal moeten vechten: zoals het verlies van koopkracht van de arbeidersklasse en de privatisering van de resterende overheidsbedrijven. Maar dat alles verbleekt bij de urgentie van het bestrijden van Milei’s plan om de economie te dollariseren. Als Argentinië de peso verliest, zullen de resultaten rampzalig zijn. Als dat gebeurt, zal het onmogelijk zijn om de economie te ontwikkelen. Geen enkel land in de wereldgeschiedenis heeft dat ooit voor elkaar gekregen zonder eigen valuta. Je verliest niet alleen de mogelijkheid om een monetair beleid te voeren (bijvoorbeeld devalueren), maar je wordt ook nog eens gekoppeld aan economische cycli die radicaal verschillen van die van je eigen nationale economie. Terwijl alle opkomende economieën hun valuta devalueren om zichzelf “goedkoop” te maken in de wereldeconomie, zal Argentinië klem zitten en gedwongen zijn een beroep te doen op de meest roofzuchtige vormen van buitenlands kapitaal. De dollarisering zorgt misschien voor wat prijsstabiliteit en geeft de Argentijnse bevolking tijdelijk wat koopkracht, maar het werkt averechts voor de ontwikkeling van de Argentijnse economie. Er zijn veel manieren waarop Milei het land schade kan berokkenen, maar de gevolgen van de eventuele dollarisering zullen nog tientallen jaren voelbaar zijn.

Nicolas Allen

Voor het oorspronkelijke artikel zie “Javier Milei Wants to Ignite a Far-Right Cultural Revolution” in Jacobin van 22 januari. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit. De links over libertarisme zijn van de redactie. Verder lezen: “In Argentina, Javier Milei’s Shock Therapy Is Wreaking Havoc”, Jacobin, 10 april.

(*) Noot van de redactie: natuurlijk is het aanpassen aan de kapitalistische wereldeconomie geen werkelijke oplossing voor de problemen van de Argentijnse arbeidersklasse. Zo’n aanpassing die een werkelijke verbetering zou brengen voor de klasse als geheel kán ook niet bestaan, want de allesvernietigende kapitalistische verhoudingen zouden er simpelweg verder door bestendigd worden. Anders dan Pryluka beweert is zo’n sociaal-democratisch project dus helemaal niet ”realistisch” of wenselijk. Wat hij feitelijk bepleit, is een intensivering van de onderlinge concurrentie van bevolkingen in het mondiale zuiden. Het zo aantrekkelijk mogelijk maken van Latijns-Amerika voor de kapitalisten sluit nauw aan bij de eeuwenlange koloniale traditie die Eduardo Galeano zo treffend beschreef in zijn boek “Aderlating van een continent”. Hoe moeilijk die ook lijkt, de enige weg die voert richting een werkelijke oplossing is er een van internationale solidariteit en anti-kapitalisme (dát probleem inzien is pas écht oog hebben voor de realiteit).