Monogamie uitdagen is een politieke daad

Het instituut heeft haar wortels in het kapitalisme en het kolonialisme.

Zelfs onder “mensen die zichzelf als progressief beschouwen […] is er een diepe weerstand” tegen niet-monogamie, zegt Kim TallBear, een professor aan de Universiteit van Alberta, die gespecialiseerd is in dekoloniale sexualiteiten. In de acht jaar dat ze polyamoreus is, is er volgens haar weinig veranderd voor wat betreft de “stereotypen die de ronde doen” in de samenleving – vaak dat niet-monogamie een dekmantel is voor egoïsme, bindingsangst en zogenaamde sletterigheid.

Ter linkerzijde wordt de kritiek op niet-monogamie en polyamorie vaak in neo-liberale termen geformuleerd. De keuze om seks te hebben met meerdere mensen, of om meerdere romantische relaties te onderhouden, weerspiegelt volgens sommigen de individualistische vrije markt-ideologie. Maar volgens polyamoreus pedagoge Leanne Yau kunnen versies van zowel niet-monogamie als monogamie worden bekritiseerd als “relatiekapitalisme”.

Dit artikel is een vertaling van “Challenging Monogamy Is a Political Act” dat op 17 februari verscheen bij Novara Media.

Hoewel beide manieren van relaties natuurlijk kunnen passen in kapitalistische stijlfiguren, afhankelijk van hoe ze in praktijk worden gebracht, moet kritiek op niet-monogamie worden gezien in relatie tot het feit dat we nog steeds in een mono-normatieve samenleving leven (een samenleving waarin monogamie als zowel fundamenteel als natuurlijk wordt beschouwd), betoogt Yau. “Dat is iets anders dan kritiek leveren op de status quo.”

Yau is het niet eens met het stereotype dat niet-monogame mensen oppervlakkigere relaties hebben, of dat ze de neiging hebben om mensen te instrumentaliseren. “Je kunt je aan meerdere mensen binden en hun gebreken en alles accepteren”, zegt ze. “Hoewel er mensen zijn die anderen commodificeren in niet-monogamie, gebeurt dat ook in monogamie.”

Non-monogamie kan een diep politiek project zijn.

Het kan een privilege zijn om niet-monogamie af te doen als een flinterdun of apolitiek idee, betoogt TallBear. Queer mensen, bijvoorbeeld, zegt ze, “komen niet echt weg met het gevoel dat het irrelevant is” omdat ze om te beginnen al niet passen in het heteroseksuele voorschrift. ‘Ras’ speelt hierbij ook een rol. “Ik denk dat vooral veel witte mensen niet beseffen dat [niet-monogamie] voor sommige mensen van kleur een diep politiek project kan zijn”, zegt ze, afgezien van het idee dat het “een vaag verzet is tegen religieuze normen of beperkingen”.

Zelfs onder linkse mensen wordt vaak niet erkend dat monogamie niet alleen zijn wortels heeft in het kapitalisme, maar dat het ook met geweld werd opgelegd aan gekoloniseerde bevolkingen, zegt TallBear. Monogame en niet-monogame mensen hebben vaak “geen besef van de manier waarop het [monogame kolonisten-]huwelijk en hetero-zijn aan mensen werden opgedrongen om de natie-staat op te bouwen”.

Nana Darkoa Sekyiamah, auteur van “The Sex Lives of African Women”, legt uit dat in Ghana bijvoorbeeld de Britse kolonisatoren veelvoudige relatiestructuren – alle alternatieve relatievormen – als immoreel bestempelden, terwijl het geïnstitutionaliseerde heteroseksuele monogame huwelijk werd gezien als een beschaafde vorm van relaties aangaan. “De diversiteit aan relatievormen ging verloren, en een relatievorm die ons niet eigen was, werd als de norm beschouwd”, aldus Sekyiamah.

Volgens TallBear zou dekolonisatie van relaties kunnen betekenen dat een deel van de middelen die het kolonialisme heeft gestolen, wordt teruggegeven door “het ontmantelen van het [structurele, en dus materiële] voorrecht dat mensen genieten door het koloniale huwelijk, door hetero- en homonormativiteit”.

Het is niet alleen voor de witte middenklasse.

Ondanks het feit dat geïnstitutionaliseerde monogamie haar wortels heeft in het kapitalisme en het kolonialisme, wordt vandaag de dag in de mainstream zichtbare niet-monogamie vaak beschouwd als het domein van de geprivilegieerden. En inderdaad, witte mensen uit de middenklasse kunnen bepaalde ruimten in de community voor niet-monogame mensen domineren. “Ik herinner me dat ik naar de ontmoetingen ging en dacht: ‘Wie zijn deze mensen?'”, herinnert TallBear zich. “Ze deden niet echt iets dat kritisch was over het systeem, ze waren zeker niet kritisch over het huwelijk, ze hadden allerlei privileges en stelden dat niet ter discussie.” In deze context kan niet-monogamie uitsluiten, en comfortabel zijn binnen het kapitalistische systeem.

Er zijn ook redenen waarom mensen van kleur minder geneigd zijn om polyamoreus te zijn. TallBear herinnert zich gesprekken met zwarte en inheemse mannen, die haar na lezingen benaderden om te bekennen dat ze zich niet in staat voelen om niet-monogaam te zijn uit angst om “gezien te worden als seksueel afwijkend, als playboys, als bedriegers, als geen goede vaders en verzorgers”. Het kan ook tijd en energie kosten om niet-monogamie in praktijk te brengen in een kapitalistische samenleving waarin monogamie de dominante relatiestijl is. Ondertussen brengt monogamie ook bepaalde sociale en financiële voordelen met zich mee – zoals belastingvoordelen voor het huwelijk – waarvan niet iedereen zich kan veroorloven om op te geven.

Desondanks is niet-monogamie niet voorbehouden aan geprivilegieerden, en niet apolitiek. Voor veel mensen gaat niet-monogamie minder over persoonlijke vrijheid, of zelfs over het hebben van meerdere romantische of seksuele partners – zeker niet over het opbouwen van een nieuw ‘respectabel’ dogma – en meer over het verkennen van een filosofie die hiërarchieën en gender-tweedelingen kan verstoren vanuit de relationele sfeer.

Non-monogamie kan een onderdeel zijn van het bouwen aan een betere, meer kameraadschappelijke en gemeenschappelijke toekomst. Tijdens haar onderzoek voor haar boek ontdekte Sekyiamah dat de vrouwen die zij interviewde en die “mij de gelukkigste vrouwen leken, de vrouwen met het beste seksleven”, degenen waren “die zich niet conformeerden aan de maatschappelijke normen [maar] probeerden de dingen voor zichzelf uit te zoeken”.

Dit zou kunnen betekenen dat het primaat van monogame relaties – en het idee dat één persoon in al onze behoeften, of in de meeste, moet voorzien – ter discussie wordt gesteld. Het kan ook betekenen dat we meer collectieve oplossingen voor zorg moeten vinden, dat we “minder bezitterige relaties” moeten hebben, ook met kinderen, of gewoon dat we ons “nieuwe vormen van zijn” moeten voorstellen, legt Sekyiamah uit.

Het is tijd om voorbij het binaire te gaan.

Maar hoewel het uitdagen van de dominantie van verplichte monogamie zowel politiek als in termen van het opbouwen van meer bewuste relaties belangrijk is, betekent dit niet dat we verschillende relatiestijlen tegen elkaar moeten uitspelen.

Yau zegt dat ze zelden niet-monogame mensen tegenkomt die “anti-monogamie” zijn – degenen die dat wél zijn, zegt ze, zijn vaak “nieuwelingen”, onzeker in hun nieuwe manier van zijn in een mononormatieve wereld. Vaker, vindt ze, als monogamie wel degelijk bekritiseerd wordt, dan is het niet het idee zelf dat wordt aangevochten, maar “ofwel de instelling van monogamie – verplichte monogamie – [of] de giftige delen van monogamie: het idee dat jaloezie gelijk staat aan liefde en zorg, of dat liefde opoffering is, of dat je partner in al je behoeften moet kunnen voorzien, of dat je ene romantische partner de enige focus van je hele bestaan moet zijn […] of dat de relatie-roltrap de manier is waarop je betekenis in je leven moet vinden”.

Niet-monogame mensen zijn zelden geïnteresseerd in het vervangen van monogamie, maar wel in het verbeelden van een samenleving voorbij verplichte monogamie. Het gaat ook niet alleen om romantiek en seks. In verplichte monogamie worden romantische en seksuele relaties gefetisjiseerd als “bijzonder speciaal of natuurlijk”, terwijl ze in feite slechts een van de vele soorten zijn, zegt TallBear. Aseksuele en aromantische polyamoristen hebben haar hier veel over geleerd, zegt ze, door hun vermogen om “meerdere, zorgzame, wederzijds duurzame” toegewijde partnerschappen te hebben die misschien helemaal geen romantische liefde of seks inhouden.

De ervaring van aseksuele en aromantische mensen laat zien dat intieme, toegewijde relaties niet gedefinieerd worden door de aanwezigheid van seks en romantiek. Sterker nog, als we meerdere toegewijde relaties onderhouden met mensen van wie we houden, is in zekere zin iedereen polyamoreus. “Ik sluit seks of romantiek niet uit”, zegt TallBear, “ieder mens en niet-mens maakt deel uit van een reeks relaties […] daarom houd ik niet van het woord single. Ik hoop dat niemand single is, dat is een diep eenzaam mens als ze dat zijn”.

Vertrouwen op één persoon om in al onze behoeften te voorzien kan ongezond zijn – en ook onveilig. “Ik denk dat dit een van de redenen is waarom koppel-centrisme zo gevaarlijk is”, zegt TallBear. “Als je altijd afhankelijk bent van die ene persoon, kun je niet weg […] dat is een zeer gekoloniseerde relatie, waar de financiële structuur zo is opgezet dat je niet weg kunt, of je hele leven kan op het spel staan.”

We moeten verplichte monogamie aanvechten.

Volgens Yau verschillen bewuste, “gezonde monogame relaties” niet zoveel van niet-monogame relaties. Of je nu seks hebt met meer dan één persoon of niet, je kunt meerdere hechte relaties onderhouden. “In niet-monogamie is het enige wat je [anders] doet”, zegt ze, “romantische of seksuele dingen doen met meer dan één persoon”. Het maakt niet uit hoe we ons seksuele en romantische leven leiden, het deconstrueren van de status quo stelt ons in staat om meer opzettelijk te zijn in de manieren waarop we ons verhouden in ons leven in bredere zin, om meer expansieve intimiteiten en sterkere ondersteunende netwerken op te bouwen. “Je kunt bijna polyamoreus denken terwijl je monogaam bent”, zegt ze.

Volgens TallBear is het onze taak “om [verplichte monogamie] op een structureel niveau aan te vallen”, en de manier waarop dit in de samenleving nog steeds wordt beloond af te breken, zowel op cultureel als op beleidsniveau.

Daarbij moeten we ons afvragen welke soorten relaties het best tegemoet komen aan onze behoefte aan verbinding, zorg en community. “Want”, zegt ze, “hoe we ons tot elkaar verhouden – één op één en collectief – maakt deel uit van onze politiek”.

Sophie K Rosa