Nederlanders afkomstig uit Turkije starten campagne voor erkenning Armeense genocide

Deportaties in 1915.
Deportaties in 1915.

Een groep Nederlandse individuen afkomstig uit Turkije, waaronder een aantal Doorbraak-activisten, is een campagne – “Erken 1915” – gestart om de genocide op de Armeniërs te erkennen die dit jaar exact een eeuw geleden is gepleegd. Zij willen het herdenkingsjaar 2015 niet geruisloos voorbij laten gaan binnen en buiten de diverse gemeenschappen uit Turkije in Nederland. Via de website erken1915.nl doen zij een oproep om een verklaring te ondertekenen waarin een beroep wordt gedaan op de Turkse regering om een einde te maken aan haar decennialange ontkenningspolitiek én op de Nederlandse regering om de Armeense genocide te erkennen.

“De genocide op de Armeniërs vormt een inktzwarte bladzijde in onze geschiedenis. Alleen erkenning van en excuses voor de grote misdaad die in 1915 is begaan, kunnen in onze ogen de weg vrijmaken voor een oprechte confrontatie met ons verleden en verzoening met onze Armeense zusters en broeders. Die erkenning en excuses moeten bovenal worden uitgesproken door de staat Turkije, een republiek die mede is gesticht door militairen, intellectuelen en bureaucraten uit de elite van het Osmaanse Rijk”, aldus de initiatiefnemers.

De campagneverklaring is bij de start ondertekend door 30 journalisten, politici, advocaten, bestuurders van zelforganisaties, schrijvers, musici, vakbondsbestuurders en wetenschappers met wortels in islamitische gemeenschappen in Turkije en Koerdistan. Tot de eerste ondertekenaars behoren Nurettin Altundal, Celal Altuntaş, Selli Altunterim, Arzu Aslan, Kasım Aslan, Mustafa Ayrancı, Tayfun Balcık, Emel Can, Sinan Can, Alaettin Çarıkçı, Cem Duman, Mehmet Emir, Mahmut Erciyas, İbrahim Eroğlu, Hasan Evrengün, Suna Floret, İlkay Nefin Güçlü, Murat Gülçür, Nuri Karabulut, Sadet Karabulut, Faruk Köklü, Murat Memiş, Ahmet Sefa, Bektaş Uğural, Cihan Uğural, Mehmet Ülger, Uğur Üngör, Ali Yerkan, Oktay Yıldırım en Göksel Yılmaz.

Armeense genocide

In 1915, exact 100 jaar geleden, vond in het Osmaanse Rijk de genocide op de Armeniërs plaats. De Osmaanse staat was op dat moment als bondgenoot van Duitsland actief in de Eerste Wereldoorlog. Na zijn militaire nederlaag in 1918 raakte het rijk in verval. Op het resterende grondgebied ontstond in 1923 zijn erfgenaam: de huidige Republiek Turkije.

De christelijke Armeense bevolking, die eeuwenlang vredig heeft samengeleefd met Turken, Koerden en andere islamitische bevolkingsgroepen, werd gewantrouwd door de Osmaanse machthebbers. In 1915 werden de Armeniërs op last van de staat – onder het mom van de “staatsveiligheid” – te voet gedeporteerd naar de Syrische woestijn. Honderdduizenden Armeniërs vonden daarbij de dood door systematische, gewapende aanvallen op hun konvooien en door ziekte, uitputting en honger. Ook werden er Armeniërs vermoord in hun woonplaatsen, als dienstplichtigen in het Osmaanse leger en na aankomst in de woestijn van Syrië. De schattingen van het totaal aantal Armeense doden lopen uiteen van achthonderdduizend tot anderhalf miljoen.

De initiatiefnemers