Opa en oma moeten niet verplicht worden het falen van de overheid op te vangen

Actieborden bij de inspirerende vrouwendag-demonstratie in Utrecht dit jaar.

Gisteren stond op Nu.nl een artikel getiteld: “Opa’s en oma’s springen in het gat van de oververhitte kinderopvang”. Deze kop is nog erg mild voor wat er eigenlijk aan de hand is. “Grootouders leveren noodgedwongen gratis arbeid door stapeling aan falend beleid”, was een betere titel geweest. De Nu.nl-kop bestaat niet in een vacuüm. Een stukje achtergrond.

Allereerst wil ik zeggen dat het niet slecht is als grootouders voor kleinkinderen zorgen. It takes a village to raise a child. Het is fijn als kinderzorg inderdaad verdeeld kan worden, dat is voor iedereen een fijne ervaring. Maar niet als het onvrijwillig is.

Dus, wat gaat hier allemaal mis? Allereerst het ouderschap. Stijgende prijzen, in het bijzonder huizenprijzen, maken dat het vaker noodzakelijker is dat partners fulltime banen hebben. Hierdoor hebben ouders minder tijd over voor zorgtaken.

Daar komt bij dat de zorgtaken in Nederland ongelijk verdeeld zijn: in stellen met een man en een vrouw moeten vrouwen vaker, naast hun baan, zorgtaken voor kinderen op zich nemen. Deze gratis arbeid wordt van vrouwen verwacht.

Dit is een stapeling van arbeid op vrouwen, die volgens Anja Meulenbelt “moeten werken alsof ze geen kinderen hebben en hun kinderen verzorgen alsof ze geen werk hebben”. Maar door de noodzaak meer te verdienen komt die gratis arbeid in het gedrang.

Een noodzakelijke oplossing is het eerlijker verdelen van zorgtaken en het verlagen van financiële druk, maar zolang dat nog geen realiteit is, biedt de kinderopvang ruimte. In feite maakt de kinderopvang het mogelijk dat twee ouders, in het bijzonder vrouwen, fulltime werken.

In 2005 is de kinderopvang geprivatiseerd (door CDA, CU, VVD en LPF, voor wie denkt dat samenwerken met extreem-rechts nieuw is). En in 2018 volgde de peuterspeelzaal. Dit leidde tot nieuwe bedrijfsvoering, gericht op winstmaximalisatie.

Winstmaximalisatie leidt natuurlijk op zijn beurt tot prijsstijging, en noodzakelijkerwijs tot grotere schaarste. De markt bereikt een evenwicht waardoor sommigen worden uitgesloten die de prijs niet kunnen betalen.

Oplossing hiervoor was de kinderopvangtoeslag. Belangrijk om op te merken is dat dat een toeslag is om de marktwerking in stand te kunnen houden. Het houdt de markt “betaalbaar”, en spekt zo in feite de winsten van kinderopvangbedrijven.

Naast dat de kinderopvangtoeslag steeds ontoereikender wordt, speelt er een ander probleem: arbeidskrapte. Winstmaximalisatie betekent korten op arbeidsvoorwaarden, en daardoor is de kinderopvang een steeds minder aantrekkelijk plek om te werken.

De marktwerking heeft dus geleid tot hoge prijzen en tekorten in kinderopvang. Dit betekent dat kinderopvang minder toegankelijk is. Dit heeft, zoals gezegd, een effect op werkende vrouwen, die gedwongen worden meer te balanceren: door thuis te werken of te stoppen met werk. Goed om hier even bij stil te staan. Privatisering wordt vaak gezien als “efficiënt”.

Maar het zorgt niet dat minder arbeid nodig is. Het maakt bepaalde arbeid noodgedwongen onbetaald. De arbeid waarmee een bedrijf betaling gaat afdwingen blijft, de rest moet je zelf doen.

Dit zie je overal: ouderenopvang is gesplitst tussen private tehuizen en mantelzorg voor wie dat niet kan betalen. Zorg voor mensen die beperkt worden is geprivatiseerd of komt bij vrienden en familie te liggen. Allemaal overigens de taak van vrouwen en non-binaire mensen.

De wetgever ziet juist in kinderopvang de mogelijkheid om arbeidskrapte tegen te gaan. Door een “voltijdbonus” moeten meer mensen, zeker vrouwen, meer gaan werken. De kinderen moeten ze dan bij de kinderopvang kwijt kunnen.

Dit gaat natuurlijk compleet voorbij aan wat we al hebben vastgesteld: moeders werken al harder. Je kind kan niet honderd procent van de tijd naar de kinderopvang, en zorgtaken zijn nog steeds oneerlijk verdeeld. We lopen tegen een grens aan van hoe hard mensen met gezinnen kunnen werken.

Waar leidt dit alles toe? Mensen moeten harder werken. Kinderopvang wordt ontoegankelijker en duurder. Dan gaan ouders “formele” voor “informele” kinderopvang verruilen, zoals Noëlle Haitsma dat noemt. Ofwel: grootouders aan de bak!

Het nu.nl-artikel heeft (in de tijd dat ik dit stukje tikte) inmiddels voor een ander frame gekozen: “Grootouders reizen stad en land af om op kleinkinderen te passen”. Dit doet geheel af aan de stapeling van structureel falen waardoor ze hiertoe gedwongen worden.

De oplossing van het kabinet om kinderopvang “bijna” gratis te maken is ook niet de oplossing. Immers, het arbeidstekort blijft. Zonder structurele publieke investering komen er niet opeens meer locaties.

Nu.nl in het artikel: “Wat gaan opa’s en oma’s doen als kinderopvang vrijwel gratis is? Vanaf 2027 wil het kabinet de kinderopvang voor iedereen zo goed als gratis maken. Gezien het personeelstekort in de kinderopvang zal dat er niet gelijk toe leiden dat ouders hun kinderen méér naar de opvang brengen, denkt Plantenga.”

Grootouders laten inspringen is dus geen oplossing. Die moeten niet verplicht worden het falen van de overheid op te vangen. Daarnaast hebben veel kinderen geen grootouders, of grootouders die in staat zijn in te springen. Laat de overheid haar eigen problemen oplossen.

Hoe dan? Door verlagen van woonlasten, verhogen van de toegankelijkheid van kinderopvang, door in te zetten op gelijke verdeling van zorgtaken, door de markt uit de kinderopvang te halen.

Anders hebben wij binnenkort ook zulke ‘feel-good’ koppen: “Nine-year-old boy opens lemonade stand to pay for grandfather’s cancer care”.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)