Uit de oude doos: Leidse onderzoekster Van der Leun snuffelde voor Justitie bij illegalensteungroepen

Ruim een jaar geleden werd De Fabel benaderd door de sociologe Joanne van der Leun. Zij werkt bij de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Samen met een aantal Utrechtse onderzoekers neemt ze deel aan het langjarige onderzoeksproject “De Ongekende Stad”. In dat kader wilde ze bij De Fabel illegalen interviewen. Haar interesse ging, heel feministisch, vooral uit naar vrouwen. Bij navraag erkende ze dat het project in opdracht van Justitie uitgevoerd werd. Inmiddels heeft haar team via andere organisaties, zoals de Pauluskerk, al 170 illegalen geïnterviewd. Onlangs vroeg Van der Leun De Fabel om een gesprek. Ze was “geïnteresseerd” in de organisatie van De Fabel en “de vraag welke formele en informele instituties illegalen helpen overleven”. De twee grote voormannen van haar onderzoeksproject, Jack Burgers en Godfried Engbersen, schrijven daarover enigszins eufemistisch: “De neiging bestaat het beleid ten opzichte van illegalen aan te scherpen. De vraag dringt zich op hoe illegale vreemdelingen, dat wil zeggen mensen zonder geldige verblijfstitel, zich maatschappelijk staande houden. Hoe voorzien zij in hun levensonderhoud? Wij proberen de contouren van het antwoord op deze vraag te schetsen.” Van der Leun nam in 1995 deel aan het onderzoek “Over de verwevenheid van illegaliteit en criminaliteit”, een deelproject van “De Ongekende Stad”. Ze bestudeerde onder meer de rapportages van de Rotterdamse politie en schreef daarover haar scriptie “Criminaliteitspatronen van illegale vreemdelingen”. Dat onderzoek werd betaald door de Directie Politie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Heeft de politie wat aan zulke onderzoeken? Volgens Simon Jonker, algemeen projectleider bij de gemeente Rotterdam, “heeft – en dat was te verwachten van onderzoek dat door het team van Engbersen wordt verzorgd – het wel degelijk nut gehad.” Het onderzoeksteam concludeerde dat “criminaliteitsproblemen zich niet bij alle migrantengroepen gelijkmatig aftekenen” en daarom wordt er nu bij de opsporing in Rotterdam “gedifferentieerd naar culturele achtergrond”. Ook wil Rotterdam naar aanleiding van het onderzoek in de landen van herkomst “een soort adviesbureau” gaan opzetten, waar aan mogelijke migranten een “meer reële schets” wordt gegeven van de situatie in Nederland, “inclusief informatie over de komende Koppelingswet en de wijze waarop met illegale buitenlanders wordt omgegaan.” Het Rotterdamse politiekorps is onlangs, in opdracht van Justitie, ook met een vervolgonderzoek gestart. Men gaat nu bekijken welke “maatregelen mogelijk zijn tegen illegale en legale vreemdelingen die stelselmatig strafbare feiten plegen”. Het gaat daarbij om mensen waarvan de politie zelf toegeeft dat die niet gedeporteerd kunnen worden en die moeten stelen om in leven te blijven.

Eric Krebbers in Wetenschappers willen bij steungroepen snuffelen (Gebladerte)