Overheid torpedeert het levensgeluk van huwelijksmigranten en hun partners

Langeafstandsliefde

De afgelopen jaren heeft de overheid de mogelijkheden om partners en eventuele kinderen uit het buitenland te laten overkomen drastisch beperkt. Daarbij zoekt men willens en wetens de grenzen op van wat juridisch nog mogelijk is. Meer dan eens teruggefloten door het Europese Hof, probeert de overheid via omweggetjes toch het strenge beleid door te drukken. Ten koste van het levensgeluk van veel mensen.

Sinds 1 november 2004 zijn de eisen voor gezinsvormende migratie flink verzwaard. Althans, voor diegenen waarvan de overheid meent dat ze geen bijdrage aan de Nederlandse samenleving zullen leveren. Niet-westerse huwelijkskandidaten zijn daarbij al bij voorbaat “verdacht”. De Thai en Marokkaan moeten aan zware eisen voldoen, maar de Amerikaan en Nieuw-Zeelander niet. De maatregelen belemmeren en torpederen de vrijheid om te leven met de mensen die je liefhebt. Dat wordt duidelijk uit de verhalen van de mensen die erdoor getroffen worden. Ze worden veelal jarenlang in onzekerheid gehouden of zij ooit met hun geliefden kunnen worden herenigd. Veel relaties stranden daardoor.

Duimschroeven

Minister Rita Verdonk stelde destijds twee extra zware eisen aan de huwelijksmigranten. Ten eerste moest de al in Nederland verblijvende partner een duurzaam en zelfstandig inkomen hebben van tenminste 120 procent van het wettelijk minimumloon. Dat was tot november 2004 nog 100 procent. Nederland is het enige EU-land dat zo’n hoge eis stelt. En dan koos men ook nog eens voor het minimumloon van 23-jarigen en ouder. Dat betekent dat ook 21- en 22-jarigen gebonden zijn aan de norm voor 23-jarigen. Deze inkomenseis is de afgelopen jaren steeds verder verhoogd, en ook nog eens verzwaard met een duurzaamheidseis. Men moet nu bijvoorbeeld ook nog eens aantonen dat dat inkomen voor minimaal een jaar verdiend gaat worden.

“Bij de eerste aanvraag had ik voldoende inkomen. Omdat mijn 13e maand niet in het contract was opgenomen, accepteerde de IND niet dat ik aan de inkomenseis voldeed. Ik ben daarnaast extra gaan werken als accountant. Die tweede baan werd vervolgens niet meegerekend door de IND omdat ik dat niet drie jaar aaneengesloten had gedaan.”

Het Europese Hof heeft de inkomseis begin 2010 van tafel geveegd. Er mag voortaan nog wel gevraagd worden om een duurzaam inkomen, maar de extra vereisten van 120 procent en 1 jaar mogen niet meer als criteria gesteld worden. Elke zaak moet ook individueel bekeken worden, omdat anders het feitelijke recht op gezinsvorming belemmerd wordt.


Leeftijdsdiscriminatie

De tweede verzwaring van Verdonk betrof het opschroeven van de leeftijdseis. Voor een verblijfsvergunning voor een buitenlandse partner moesten van Verdonk beide partners ten minste 21 jaar zijn. Tot november 2004 was dat 18 jaar.

“Ik ben begonnen op een reisbureau. Door de crisis kreeg ik uiteindelijk niet het beloofde inkomen van 1.400 euro. Mijn man heeft zijn inburgeringsexamen gehaald, maar dat is maar een jaar geldig. Ik ben nu wel 21, maar ik acht de kans klein dat ik op mijn leeftijd kan voldoen aan de inkomenseis. Ik ren van het ene schoonmaakbedrijf naar het andere om extra werk te vinden.”

Hoewel tegen de leeftijdseis niet zo veel wordt geprotesteerd, is Nederland door het Europese Hof wel op de vingers getikt wegens het maken van onderscheid tussen de minimumleeftijd van gezinsvormers (21 jaar) en gezinsherenigers (18 jaar). In reactie trok de overheid beide eisen gelijk, op het hoogste niveau: 21 jaar. Volgens juristen is dat in strijd met artikel 12 van het Europees Verdrag inzake de Rechtspositie van Migrerende werknemers. Daarin staat dat er geen leeftijdseisen gesteld mogen worden die hoger liggen dan de eigen meerderjarigheidsbepaling. In Nederland ben je met 18 jaar meerderjarig, en dan mag je dus een huwelijk sluiten. De grens van 21 jaar zou daarom illegaal zijn. Maar volgens de overheid, die zijn best doet om onder dit soort Europese verdragen uit te komen, geldt dat alleen voor migrerende werknemers en niet voor gezinsleden.

Afschrikken

De meest recente loot aan de stam van huwelijksmigratiebeperkende maatregelen is de Wet Inburgering Buitenland (WIB). De in het buitenland wonende partner moet eerst voor een examen slagen voordat er een aanvraag gedaan mag worden tot toelating in Nederland. Het examen moet afgelegd worden op een ambassade, consulaat of eventueel via een computertelefoon.

De WIB heeft officieel tot doel om de integratiekansen van nieuwkomers te verhogen, maar dat blijkt niet uit een evaluatie van de IND en het WODC. Daar wordt namelijk vooral nagegaan of de migratie er wel door afneemt. En dat blijkt inderdaad het geval. Sinds de invoering van de wet op 15 maart 2006 zijn er maar liefst 40 procent minder aanvragen ingediend. Het examen op zich blijkt nauwelijks een struikelblok: 88 procent slaagt de eerste keer, en na herkansingen loopt dat cijfer op tot 96 procent. De 40 procent die afgeschrikt is, bestaat waarschijnlijk vooral uit ouderen en laagopgeleiden. In reactie op het hoge slagingspercentage voor de inburgeringstoets buitenland wil men het niveau verhogen, oftewel: de test moeilijker maken. Want Nederland is niet voor één gat te vangen.

Oudere migranten van de eerste generatie die hun partner verliezen, zijn in Nederland zeer beperkt in hun partnerkeuze. Die zoeken relatief vaker een partner in hun land van herkomst, in dezelfde sociaal-economische zwakkere kringen als waaruit zij zelf voortkomen. Onder ouderen komt meer analfabetisme voor, en voor hen vormt de inburgeringstoets een grote drempel.

“In de zomer na de dood van mijn eerste vrouw werd ik voorgesteld aan mijn huidige vrouw. Het klikte meteen. Mijn vrouw is 53 en analfabeet. Ze kan de inburgeringstoets niet halen. Er bestaat geen cursus voor analfabeten om zonder begeleiding Nederlands te leren. De communicatie op afstand verloopt moeilijk, want mijn vrouw kan geen internet gebruiken. Ik probeer haar wel uit te leggen hoe Nederland is, maar wanneer ze het tijdens het examen inburgering moet uitleggen ontbreken haar de woorden.“

Vrouwen

De leeftijds- en met name inkomenseis alleen al hebben geleid tot 37 procent minder ingewilligde aanvragen. Getroffen worden voornamelijk jongeren, vrouwen en ouderen, omdat die vaker armer zijn. Om aan de inkomenseis te voldoen, gaan mensen hun leven aanpassen. Ze gaan onderhandelen met hun werkgevers over een hoger inkomen, en velen voelen zich genoodzaakt om van baan te wisselen, of juist om ergens te blijven werken waar ze graag weg willen. Ze gaan meer werken en minder of tijdelijk niet meer naar school. Dat belemmert hun toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Anderen proberen tijdelijk in andere EU-landen te gaan wonen, om toch samen te kunnen zijn.

Het aantal gehonoreerde aanvragen van vrouwen is sterker gedaald dan dat van mannen. Dat geldt voor mensen uit alle herkomstlanden, maar vooral als de vrouwelijke partner in Nederland woont. Vrouwen hebben simpelweg meer moeite om te voldoen aan de hogere leeftijds- en inkomenseis dan mannen. Ze verdienen minder en werken vaker parttime, vooral als ze kinderen hebben. Vooral gescheiden vrouwen van middelbare leeftijd beschikken over onvoldoende inkomen.

Drama’s

Achter al deze cijfers gaan dramatische verhalen schuil. Relaties komen door de beperkingen enorm onder druk te staan. De in Nederland verblijvende partner krijgt het verwijt zich niet genoeg in te spannen, en er ontstaat stress en frustratie omdat het verhogen van het inkomen geen simpele klus is. Kinderen moeten bij een van beide ouders verblijven. Sommige mensen kunnen het allemaal niet aan, en de relatie eindigt in tranen.

“Ik betaal een hoge prijs voor mijn liefde. Het heeft me zo aangegrepen dat ik in de ziektewet ben beland. Financieel gaat het ons slecht. We maken vaak ruzie. We hebben het er zelfs over gehad om te scheiden, maar dat wil ik niet. Ik wil vechten voor de liefde, en die niet verloren zien gaan door het systeem.”

Verdonk verwachtte destijds dat een verhoging van de eisen een daling van ongeveer 45 procent van het aantal gezinsvormingen zou opleveren. De overheid was hard op weg om dat percentage te realiseren. Maar gelukkig heeft het Europese Hof daar via het afwijzen van de absurde inkomenseis een stokje voor gestoken.

De citaten zijn afkomstig uit “Gescheiden gezinnen. Portretten van slachtoffers van het Nederlandse beleid inzake gezinshereniging”, Ömer Hünkar Ilik. Uitgave: Inspraakorgaan Turken in Nederland, april 2010.

Ellen de Waard