“Plooi”: prachtige en veelkleurige dichtbundel van Babeth Fonchie Fotchind

Dichteres Babeth Fonchie Fotchind schrijft poëzie “voor de persoon die zich graag kwetsbaarder wil tonen, maar misschien eerst wil zien hoe een ander dat doet”, zoals ze een keer opmerkte tijdens een interview. In de zomer van 2022 verscheen haar debuutbundel “Plooi”, met gedichten die in vier delen steeds worden voorafgegaan door “verzamelde goedbedoelde adviezen” aan zichzelf. Zo probeert ze om te gaan met gevoelens, problemen en verlangens, die in haar poëzie soms verstopt en onderkoeld blijven en dan weer plotseling tevoorschijn springen. Haar toon wisselt van schijnbare luchtigheid tot dodelijke ernst, maar haar gedichten blijven in de kern steeds een opvallende lichtvoetigheid houden.

Fotchind kwam als klein kind met haar moeder vanuit Kameroen naar Nederland. Ze zet zich in voor vrouwenrechten, beschouwt zichzelf als feminist (maar dan wel intersectioneel, zo geeft ze aan) en is openlijk lesbisch. In het kader van een schrijfproject over artefacten in de tentoonstelling “Slavernij” in het Rijksmuseum maakte ze het gedicht “het vormingsproces van een korst”, waarbij ze werd geïnspireerd door een eeuwenoud houten voetblok met bijbehorende ijzeren boeien.

De thema’s die ze in haar gedichten aansnijdt, zijn bepaald niet de gemakkelijkste. Zoals de botsing tussen culturen, traditionele rolpatronen, een moeder die met haar dochter breekt omdat ze heeft geleerd om homoseksualiteit als verdorven te zien, relatieproblemen, misbruik, de positie van vluchtelingen, en de toeristische industrie in arm gemaakte landen. Toch wordt haar poëzie nergens loodzwaar. Haar gedichten moeten langzaam worden geproefd en woord voor woord op de tong worden gelegd. Wie te snel leest, kan ontgaan wat ze wil zeggen, kan de smaak van haar gedichten mogelijk te weinig thuisbrengen, kan over het hoofd zien dat in een hoekje van een gedicht een woord zit te wachten om ontdekt te worden en om het welhaast onzegbare te laten horen.

Asielzoekerscentrum

Diverse gedichten in de bundel gaan over vluchtelingen en hoe ze worden geconfronteerd met de Nederlandse bureaucratie. Zoals bij asielverhoren door ambtenaren, in het geval van een passage uit het gedicht “Invuloefening”:

hoe precair was de situatie in uw land, lagen de bermbommen
voor het oprapen, zakten de lemen hutjes in elkaar
was het drinkwater vrij of zeer vervuild, was er sprake
van een groeiend aantal kindsoldaten, kon u
geen baan vinden als chirurg of als schoonmaker

kan het u wat schelen of er een god bestaat
als het inderdaad waar is dat u kinderen in een onveilig thuisland hebt
a. hoezo hebt u ze dan niet meegenomen
b. als u ze belt, vertelt u hen dan over de spelregels van ezeltje-prik
geeft u niet zo om uw uiterlijk, maar vindt u dat de sloffen die u draagt
wel lekker zacht moeten aanvoelen
zult u het toegeven als u iets niet weet
bent u bereid mee te lopen met de vierdaagse

Een treffende passage die illustreert hoe speelsheid en ernst zozeer met elkaar vervlochten raken dat de lezer moeite heeft om te bepalen welk gevoel voorrang zou moeten krijgen bij het verwerken en laten nagalmen van de poëzie van Fotchind. Ze brengt haar persoonlijke ervaringen met en herinneringen aan het asielzoekerscentrum waar ze verbleef, als volgt onder woorden in het gedicht “vierde zaterdag van september”:

ik bezoek op de landelijke
open dag voor asielzoekerscentra mijn oude azc
mijn psychiater zegt dat alles gevoeld mag worden
om te zien hoever het helingsproces is gevorderd
neem ik de proef op de som
en betreed het grauwe bouwwerk dat ik ooit thuis noemde

‘habibi, habibi’, zingt de irakese zanger
op het podium bij binnenkomst, het bruist hier
vandaag, er zijn zoveel vrolijke mensen
en de roodborstjes fluiten geluidloos
getekend op de tegels met nog meer barsten dan toen

het is de bedoeling dat ik leer inzien dat
wat vroeger is gebeurd niet aan mij ligt
dat ik leer gezonder te reageren in situaties
die mij triggeren, zo plotseling als een pistool
in de handen van een amerikaanse vijfjarige

het programmaboekje meldt:
een mooie kans voor nederlanders om vluchtelingen te ontmoeten en
deze dag is belangrijk, deze dag creëert draagvlak voor vluchtelingen en
vluchtelingen krijgen vandaag letterlijk een gezicht

de plattegrond
heb ik niet nodig om mijn oude slaap-,
woon-, speel-, droom-, bad-, studeer-,
hobby- en kleedkamer te vinden
eenmaal voor de deur vraag ik me af
moet ik blijven of kan ik weg

de huidige bewoner is zo vrij
mij binnen te laten
nadat ik hem mijn in de ij-hallen
recent gescoorde prada-zonnebril heb gegeven
zijn ogen lichten op door de namaak
we hebben het over zijn dagelijkse overweging
mag hij blijven of moet hij weg

op de plek waar ik uit opstandigheid
mijn kauwgum tegen het bedframe drukte
is een roze plakkerig kunstwerk ontstaan
het is niet meer te achterhalen welke bubblicious
van mij was. hier
zal ik blijven

Uit de kast

Soms is haar toonzetting wat ondoordringbaarder, zoals deze passage uit “deze captcha-code is niet ontworpen om te kraken”. In dat gedicht gaat Fotchind aan de hand van digitale termen in op de moeizame relatie met haar moeder, vanwege haar lesbisch zijn:

je komt uit de kast, een virtuele doorzichtige opslagruimte
die enkel in het hoofd van verouderde computerprogramma’s
bestaat. In de chatkamer sturen jij en je moeder
elkaar emoji met watervallen over wangen
rode gezichten en stofwolken die uit neuzen
en oren komen. de voicememo
over waarom geaardheid geen keuze is
komt niet binnen op haar frequentie, jullie raken
de verbinding kwijt. zij is niet geprogrammeerd om zonder voorwaarden
te houden van de mens achter het scherm, terwijl zij
zowel jouw genen als de pixels zelf bedacht. laat dit
veld leeg om te bewijzen dat u geen homohacker bent klik op
alle plaatjes met een gezin zodat u weet wat u kwijtraakt
bij het verkeerd beantwoorden van de controlevraag

“Plooi” is een prachtige en veelkleurige bundel gedichten over verlies, afscheid, eenzaamheid, outsider zijn en toch ook insider. Over zoektochten en therapieën, koude muren die voor vluchtelingen worden opgetrokken, de strijd van LHBT-mensen en het levensgevaar dat ze maar al te vaak lopen. Over geboren worden, een kinderwens hebben, de sfeer op de werkvloer, en welkom worden geheten door buitenaardse beschavingen zonder het afleggen van een inburgeringsexamen.

Plooi”, Babeth Fonchie Fotchind. Uitgeverij: De Geus, € 18,99. ISBN: 9789044545388.

Harry Westerink

Achterzijde van de bundel