Politieke keuzen maken, lokaal en landelijk

Politieke keuzen maken.

Bruin I is een typisch verdeel- en heerskabinet. Het gaat versneld verder op de ramkoers die voorgaande kabinetten al ingezet hebben. Die kleedden het sociale vangnet steeds verder uit, en nu proberen Rutte en co het feitelijk helemaal af te schaffen. De oppositie is voor een flink deel neo-liberaal georiënteerd en meent dat veel van de “moderniseringen” nog niet ver genoeg gaan. En de rest van Nederland probeert men wijs te maken dat we met z’n allen in hetzelfde schuitje zitten, en dat er nu eenmaal bezuinigd moet worden vanwege de crisis. Wat probeert Doorbraak daar tegenover te stellen?

Wat doet Doorbraak, nu we opgescheept zitten met de meest rechtse regering ooit?

Doorbraak is natuurlijk nog maar een relatief kleine organisatie, en kan daarom niet de pretentie hebben om echt weerstand te bieden. We proberen momenteel vooral lokaal mensen bij elkaar te brengen, te organiseren tegen racisme en sociale afbraak. Er moet allereerst weer een linkse basis opgebouwd worden, denken we. In diverse steden zijn we daar op uiteenlopende manieren mee bezig, bijvoorbeeld in Leiden. Vanuit die lokale basis proberen we ook steun te geven aan landelijke initiatieven tegen de bezuinigingen en de opkomst van het rechts-populisme. En we proberen natuurlijk zoveel mogelijk en overal een links geluid te laten horen, een geluid van onderop tegen alle huidige aanvallen op onze levens.

Waarom toch vooral lokaal aan de slag, terwijl het beleid landelijk bepaald wordt? En is dat organiseren van onderop niet een zeer moeizaam proces dat nauwelijks zichtbaar resultaat oplevert? Kan Doorbraak niet beter hier en nu naar directe successen streven?

De lokale structuren waaraan we werken zijn natuurlijk uiteindelijk ook gericht tegen landelijk beleid. Maar we vinden het het meest voor de hand liggend om in onze eigen omgeving te beginnen, om zo mensen erbij te kunnen betrekken die nog niet meedoen in de linkse beweging. Mensen die in hun eigen leven en omgeving merken wat er misgaat. Het blijkt ook dat veel mensen de binding met de landelijke parlementaire politiek kwijt zijn, er terecht niet meer in geloven. Wij kunnen lokaal voorbeelden opbouwen van hoe het wel kan, van hoe mensen samen en basisdemocratisch stapje voor stapje weer grip op hun omgeving gaan nemen. Wij kunnen zo in het gat springen dat de gevestigde politiek heeft laten vallen. Grote landelijke demonstraties en andere bijeenkomsten zijn ontzettend belangrijk, maar dat blijven vaak eendagsvliegen wanneer ze geen blijvende, stevige lokale wortels hebben. Daarom zijn we lokaal aan het organiseren geslagen. Of het snel resultaat zal opleveren, dat weten we natuurlijk niet. Dat hangt ook af van het hele maatschappelijke klimaat. Wel weten we dat de tot nu toe gebruikelijke manieren van werken buitenparlementair links te weinig van die concrete successen opleveren. Wij willen ons daarom steeds afvragen bij elke activiteit: wat heeft het opgeleverd, hoeveel mensen hebben we duurzaam aan onze beweging weten te binden, hoe bouwen we meer kracht op?

Doorbraak is steeds nadrukkelijker aanwezig in linkse kringen. Maar wat doen jullie nu eigenlijk in de praktijk, zo wordt wel eens gevraagd door actievoerders.

Doorbraak heeft de afgelopen jaren een flink aantal acties en bijeenkomsten georganiseerd, onder meer tegen Verdonk, Wilders en de bezuinigingen. Soms samen met andere organisaties en soms alleen. Ook leveren we regelmatig sprekers voor bijeenkomsten en publiceren we bijna dagelijks artikelen en blogs op onze website en in onze krant. Maar een groeiend deel van onze activiteiten speelt zich af buiten het traditionele gezichtsveld van veel activisten: lokaal, in gesprekken met betrokken mensen, op bijeenkomsten op stedelijk niveau, bij het opbouwen van blijvende sterke structuren. Doorbraak groeit, maar net als iedereen hebben ook wij het druk met werken en (over)leven. We hebben een beperkte menskracht en moeten dus heel bewuste politieke keuzen maken over wat te doen, en wat niet. Keuzen gebaseerd op inschattingen welke activiteiten zinvolle resultaten opleveren. En dat zijn nu eenmaal niet persé altijd de op zichtbaarheid gerichte directe acties. Soms blijkt achter de vraag naar wat we doen, nog een andere vraag schuil te gaan: waarom organiseert Doorbraak niet meer directe acties? Alsof een organisatie pas echt radicaal is wanneer ze regelmatig directe acties organiseert. Maar Doorbraak is bezig proteststructuren op te bouwen, mensen in beweging te brengen, en hecht daarbij niet eenzijdig aan het middel van de directe actie, een middel dat we zeker niet zullen schuwen in bepaalde fasen van de strijd. Overigens zijn we heel blij met dit soort vragen, en we willen heel nadrukkelijk open blijven staan voor kritieken en nieuwe ideeën. Iedereen kan daarmee bij ons aankloppen, en dan kunnen we zien wat we samen kunnen doen.

Doorbraak participeert tevens in enkele landelijke platforms, waarin ook wat grotere, meer gezagsgetrouwe clubs meedoen. Wat willen jullie daarmee bereiken?

In 2008 deden we mee in Nederland Bekent Kleur, dat toen onder meer op 22 maart een manifestatie tegen racisme en voor solidariteit organiseerde. En sinds vorig jaar zitten we in Rekening Retour en het platform Stop racisme en uitsluiting. Doorbraak doet in de eerste plaats aan zulke verbanden mee omdat we samen sterker staan. Samen kunnen we dingen organiseren die de deelnemers elk apart niet zouden kunnen opzetten. In principe kunnen organisaties en individuen elkaar in zulke verbanden inspireren, het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan. Het deel uitmaken van een bekend landelijk verband kan een sterke uitstraling hebben en mensen ook lokaal over de streep trekken om mee te gaan doen.

Via platforms met ook grotere organisaties erin kunnen we mensen bereiken met wie we anders veel moeilijker in contact zouden kunnen komen en die we dan dus ook nauwelijks zouden kunnen mobiliseren. Mensen die in eerste instantie niet veel van radicaal-links moeten hebben, maar die mogelijk wel geïnteresseerd zouden kunnen zijn in een strijd rond hun concrete belangen. Van dat soort mensen zitten er waarschijnlijk heel wat bij de vakbond en de SP. Het is dus belangrijk om zulke clubs zover te krijgen dat ze hun achterban oproepen om te komen naar de activiteiten die onze gezamenlijke platforms organiseren.

Voor radicaal-linkse organisaties is het sowieso belangrijk om contacten te onderhouden met meer ‘gematigde’ organisaties. Soms zijn de actieve leden daarvan wel degelijk wat radicaler, kritischer en van onderop ingesteld, en kan er een goede samenwerking in een platform ontstaan. Het is goed om voelsprieten te houden in die kringen, net zoals we proberen om warme contacten te onderhouden met anarchistische en andere radicaal-linkse kringen. Met organisaties en individuen in die hoek hebben we vanzelfsprekend inhoudelijk veel meer affiniteit. Op strategisch en tactisch vlak zijn er nu en dan echter wel wat verschillen. Zo legt Doorbraak dus wat meer nadruk op verbreding en lokaal organiseren. Het is in ieder geval belangrijk dat er in bredere platforms ook een sterk gezamenlijk radicaal-links geluid klinkt. Revolutionair links moet gewoon ook altijd een plek opeisen, en serieus inzet tonen wanneer er gewerkt wordt aan een nieuwe beweging. Maar tegelijk moeten we ook realistisch blijven en goed begrijpen wat precies de belangen van de ‘gematigde’ samenwerkingspartners zijn.

Maar het is toch niet altijd allemaal koek en ei in zulke platforms?

Er zijn natuurlijk altijd politieke spanningen tussen de radicaal-linkse en de meer gezagsgetrouwe organisaties vanwege de uiteenlopende doelen en daarmee samenhangende analyses en strategieën. Maar die spanningen kunnen ook de creativiteit bevorderen, ze kunnen productief gemaakt worden. En als iedereen van goede wil is, kunnen de sterke punten van de diverse organisaties elkaar prima aanvullen. De een heeft bijvoorbeeld een grotere achterban en meer contacten, de ander daarentegen meer mensen met actie-ervaring die echt aan de slag willen, om maar wat te noemen. Maar inhoudelijk blijft het vaak wel moeizaam. Het radicaal-linkse geluid krijgt meestal onvoldoende aandacht, en voor ons belangrijke thema’s worden door de meer gezagsgetrouwe deelnemers onvoldoende meegenomen. Zo waren racisme en uitsluiting binnen Rekening Retour bijvoorbeeld lange tijd een ondergeschoven kindje, evenals de beleidsmaatregelen tegen werklozen. Daarnaast genereert de deelname aan zulke platforms ook twijfel en spanning binnen Doorbraak zelf, met name over hoe om te gaan met de concrete problemen in het platform. Ook die spanningen proberen we zo mogelijk productief te maken. Maar het kan ook gebeuren dat we op een gegeven moment te weinig mogelijkheden meer zien en we besluiten om een platform te verlaten. Er zijn altijd andere samenwerkingsverbanden mogelijk, en wellicht kunnen we ook best een tijdje zonder.

Spanningen in platforms hebben natuurlijk alles te maken met onderlinge machtsverhoudingen tussen de deelnemende clubs.

Inderdaad. Platforms worden vaak opgericht nadat een club een aantal andere uitnodigt om iets te organiseren. Meestal wordt dan direct praktisch samen aan de slag gegaan, zonder dat bijvoorbeeld even stil gestaan wordt bij hoe men wil dat de besluitvorming zal gaan lopen. Sommigen zullen zo’n discussie overbodig vinden voor een ad hoc initiatief, anderen zullen het vastleggen van beslisprocedures wellicht omslachtig vinden of zelfs duiden als een teken van onderling wantrouwen. Vaak worden er ook al geen gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd. Platforms die wat langer doorgaan, krijgen echter op den duur vaak te maken met interne problemen vanwege het ontbreken van heldere afspraken.

Nu zijn formele democratische afspraken ook niet makkelijk te maken. Stemmen op een platformvergadering op basis van het aantal leden dat elke club vertegenwoordigt of kan mobiliseren? Dan zou een eventueel deelnemende vakbond in theorie duizenden keren meer invloed krijgen in zo’n platform dan een actiegroep. Op basis van actief deelnemende leden dan? In dat geval zou zo’n vakbond moeten accepteren dat een paar gedreven activisten de lijn gaan meebepalen voor hun tienduizenden, meest passieve leden. Nee, beter is het om toch vooraf te proberen om een gezamenlijke visie te formuleren, waarin iedereen zich in grote lijnen kan herkennen. Dat voorkomt vechtvergaderingen. Interne platformvergaderingen zouden sowieso iedereen de ruimte moeten bieden om ideeën in te brengen, ook mensen zonder directe achterban. In een prettige solidaire sfeer zou er zelfs gestreefd kunnen worden naar besluitvorming bij consensus. Maar daarbij moeten de onderlinge politieke verschillen natuurlijk niet verdoezeld worden, want dat is de dood in de pot.

Maar hoe gaat het dan in de praktijk?

Over het algemeen hebben de mensen die het meeste doen voor het platform ook de meeste invloed op de gang van zaken. Dat is natuurlijk niet democratisch, maar tegelijkertijd bijna niet te voorkomen. Op platformvergaderingen worden namelijk vaak werkgroepjes ingesteld en een coördinatiegroep, die uitvoering gaan geven aan de vastgestelde plannen. Tussen de vergaderingen door zijn deze mensen vaak gedwongen beslissingen te nemen rond kwesties waar de platformvergadering zich niet over heeft uitgesproken. Het probleem is dat de door hen genomen beslissingen op de volgende vergaderingen vaak ten onrechte gepresenteerd worden alsof ze niet te herroepen zijn. Aan de andere kant is het ook ondoenlijk om steeds weer stappen terug te moeten zetten.

Een vooraf gedefinieerd helder mandaat voor de werkgroepen is dan ook onontbeerlijk. Om de democratie binnen een platform te waarborgen moeten de leden van de coördinatie- en werkgroepen zich gedragen als afgevaardigden die terugroepbaar zijn door de algemene vergadering. Ze moeten dienstbaar zijn en niet sturend. Daar staat tegenover dat er vaak teveel mensen aanwezig zijn op platformvergaderingen die zelf niets doen, en alleen komen met voorstellen of kritiek. Wie serieus wil kunnen meebeslissen, mag ook best de handen uit de mouwen steken. Want platforms zijn op zich niets meer dan een plek waar organisaties en mensen bijeenkomen, en waar afgesproken wordt wie wat gaat doen.

In Nederland bestaat al een jarenlange traditie van dit soort landelijke platforms, tegen de oorlog, tegen racisme, tegen bezuinigingen, enzovoorts. In de praktijk zijn het steeds grotendeels dezelfde organisaties en individuen die de zaak dragen én soms ook net iets te graag willen sturen. Wie dat patroon wil doorbreken en meer democratie wil brengen, die zal goed voorbereid moeten gaan meedoen en veel tijd en energie moeten investeren. En dat is goed mogelijk. Doorbraak is bijvoorbeeld al meer dan eens bij platforms gevraagd om deel te nemen in coördinatie- en werkgroepjes. We leveren vooralsnog echter meestal een relatief bescheiden bijdrage, omdat we voorlopig onze prioriteit bij onze lokale activiteiten willen blijven leggen.

Doorbraak