Rutte III wil minder baanveiligheid en meer dwangarbeid, vooral voor “nieuwkomers”

Bewonderende blik. Ruttes "vertrouwen in de toekomst" is niet wezenlijk anders dan Trumps "make Amerika great again".
Bewonderende blik. Ruttes “vertrouwen in de toekomst” is niet wezenlijk anders dan Trumps “make America great again”.

Uit de reguliere media kon je in eerste instantie geen beoordeling destilleren van wat het regeerakkoord nou eigenlijk is. Er lekte voor publicatie van het akkoord van alles uit, maar een duidelijk beeld was er niet. Een soort geruis via de televisie en in de kranten, waarbij enkele puntjes er tamelijk willekeurig werden uitgepikt. Veel dingen eromheen werden verteld die niet belangrijk zijn. En er kwam geen echte mening naar voren over de achterliggende filosofie van het kabinet.

Of je nu De Volkskrant las of Dominique van der Heiden hoorde leuteren op de televisie, je wist nog steeds niks. En vooral rechtse politici en andere neo-liberalen kwamen aan het woord, zoals in De Wereld Draait Door de vreselijke Barbara Baarsma, die nog meer richting het ongebreidelde kapitalisme wil. Het standpunt van de FNV – een scherpe veroordeling van het akkoord – moest ik vernemen via een mail van de vakbond zelf.

Frits Wester kwam in een avondvullend programma op RTL4 niet verder dan: “De mensen hebben iets van: eerst zien, dan geloven. Ze weten het niet.” Hij liet weten verpleegkundigen, politieagenten en anderen te hebben gesproken en ook hun organisaties (?). “Ach ja”, zei hij, ‘er zijn altijd mensen die het niet genoeg vinden, de een zegt dit en de ander dat.”

Pas enige dagen na publicatie van het akkoord werd duidelijk dat het desastreuze gevolgen dreigt te gaan hebben voor veel mensen in hun dagelijks leven. Geschrokken reacties van de FNV en van linkse politieke partijen, maar ook van vele uitvoerende instanties en het maatschappelijk middenveld, in de gezondheidszorg, op het gebied van milieu en organisaties die opkomen voor vluchtelingen of de belangen behartigen van huurders.

Kloof tussen arm en rijk

In de inleiding van het akkoord staat geen woord over de sociale problemen die in de samenleving bestaan, zoals de bij de autonome ontwikkeling van het kapitalisme groeiende kloof tussen zeer rijk en zeer arm, een kloof die toch zou moeten worden tegengegaan. En geen woord over de grote armoede van daklozen, flexibele arbeidskrachten, eenoudergezinnen, migranten, enzovoorts. Geen enkel besef spreekt uit de inleiding dat het kapitalisme op zijn minst beteugeld moet worden om die sociale problemen te lijf te gaan.

Men heeft een hekel aan tegenstellingen, zegt men, we moeten alles samen doen, we moeten streven naar evenwichten, bla bla. Vervolgens wordt in het akkoord een reeks maatregelen opgesomd, waarbij opvalt dat sommige voorstellen gedetailleerd en erg technisch zijn uitgewerkt. Daaruit blijkt de grote invloed van lobbyisten en van de Haagse bureaucratie met zijn vele topambtenaren. Natuurlijk wordt bij de samenstelling van een regeerakkoord altijd advies ingewonnen bij ambtenaren en belangenbehartigers, maar tussen de regels door komt dat in dit regeerakkoord wel heel sterk naar voren in de vele technische uitwerkingen, die de onderhandelaars waarschijnlijk zelf niet zo in hun hoofd hadden zitten.

Uitbreiding van dwangarbeid

Ik ga niet alle maatregelen opsommen, maar noem die in relatie tot de bijstand. Het voornemen wordt geuit dat de gezamenlijke overheden zich de komende jaren zullen blijven inspannen voor de realisatie van de integrale aanpak, “dichtbij de burger” voor mensen die het zonder ondersteuning niet redden. Middels de normeringssystematiek voor het Gemeente- en Provinciefonds komt er meer geld voor gemeenten beschikbaar. Over de inzet van deze middelen in het sociale domein worden programmatische afspraken gemaakt met gemeenten.

In het regeerakkoord wordt beschreven dat een extra inspanning is vereist om mensen in een kwetsbare positie een betere toekomst te geven. Als werken in een reguliere baan niet mogelijk is, dan moeten gemeenten arrangementen bieden voor beschut werk. Het budget voor activering van en dienstverlening aan mensen in een kwetsbare positie wordt verhoogd, waarmee voor 20.000 extra personen de mogelijkheid voor beschut werk ontstaat.

De extra middelen om de inzet op beschut werk te verstevigen, worden opgebracht door het instrument van loonkostensubsidies in de Participatiewet te vervangen door de mogelijkheid tot loondispensatie. Werkgevers kunnen daarmee onder het wettelijk minimumloon gaan betalen, al naar gelang de verdiencapaciteit van de persoon in kwestie. De gemeente vult het inkomen aan met een uitkering, afhankelijk van de gemeentelijke inkomensvoorziening waar de belanghebbende gebruik van maakt. De extra arbeidsplaatsen voor beschut werk komen dus niet uit de rijksmiddelen, maar uit de winst die de gemeenten zullen gaan maken op het tewerkstellen van bijstandsgerechtigden, gratis of onder het minimumloon. Uitbreiding van de dwangarbeid dus.

Uitholling van rechten

Behalve het buiten werking stellen van de Wet op het Minimumloon voor bepaalde groepen, wil de nieuwe regering afspraken over een “geïntegreerde aanpak”. Lees: uitvoerende instanties op het gebied van inkomen, gezondheidszorg, belastingen en hulpverleningsorganisaties moeten meer gaan samenwerken om gegevens uit te wisselen en de zaken te coördineren die betrekking hebben op een bepaald persoon, zodat die van verschillende kanten in de tang kan worden genomen.

Daarnaast wil de nieuwe regering strenger toezien op de uitvoering van bepalingen in de Participatiewet, die nu nog in veel gemeenten een dode letter zijn, omdat de gemeenten de bepalingen onuitvoerbaar achten of omdat men het er in de gemeente niet mee eens is. Het kabinet is voornemens om in gesprek te gaan met gemeenten over de wijze waarop zij uitvoering geven aan de reeds in de wet opgenomen verplichte “tegenprestatie”. Het lijkt erop dat het nieuwe kabinet de gemeenten onder druk wil zetten om deze verplichte “tegenprestatie” in te voeren, als dat nog niet het geval is. Verder wil men niet-vrijblijvende bestuurlijke afspraken maken met gemeenten over het vergroten van de beheersing van de Nederlandse taal van Nederlanders met een migratieachtergrond. Anders gezegd: de voorwaarde dat je Nederlands spreekt om op de langere termijn bijstand te krijgen, moet strenger worden nageleefd.

Zoals we hierboven zagen, is het wisselgeld van het nieuwe kabinet om de gemeenten tot medewerking te bewegen de inzet van wat extra financiële middelen voor de gemeenten. “Nieuwkomers” in Nederland krijgen het zwaar. Het kabinet wil:
– integratie met burgerschapswaarden (het zingen van het Wilhelmus en zo) en een verplicht leer- en (vrijwilligers)werktraject. Dus het werken met behoud van uitkering (dwangarbeid) dat ook al voor andere groepen bestaat, gaat in het bijzonder gelden voor “nieuwkomers”;
– een begeleide toegang tot de verzorgingsstaat: gemeenten innen de zorgtoeslag, huurtoeslag en bijstand gedurende de eerste twee jaar en de “nieuwkomer” ontvangt deze voorzieningen en begeleiding in natura met leefgeld. Na een toetsmoment kan een “statushouder” die zichzelf redt op de arbeidsmarkt, eventueel eerder uitstromen. Dat betekent dat de “nieuwkomer” de eerste twee jaar geen recht heeft op gewone bijstand.

Er wordt nog een reeks andere maatregelen voorgesteld om de rechten van werkenden en uitkeringsgerechtigden verder uit te hollen. Het ontslagrecht wordt versoepeld, de Wajong gaat naar beneden, de keuringen voor de WIA worden nog strenger, en de koopkracht van vooral mensen met een laag inkomen wordt uitgehold door verhoging van het lage BTW-tarief. Dat wordt zogenaamd gecompenseerd met belastingverlagingen, maar vele minima profiteren hier niet van en AOW-ers bijvoorbeeld betalen geen belasting. Dus die hebben er niks aan. Tegenover de verdergaande verarming van velen staat de verrijking van een minderheid. Belastingtarieven gaan omlaag en de bedrijven krijgen allerlei douceurtjes, zoals de afschaffing van de dividendbelasting.

Achilleshiel

De VVD kon 40 jaar lang bijna onafgebroken in de regering haar neo-liberale beleid uitvoeren, ook al was de partij een minderheid, omdat vooral de sociaal-democratie in de vorm van de massa-organisatie bij de vakbonden en de Partij van de Arbeid in ruil voor wat concessies dat beleid legitimeerde, als het erop aan kwam. Zij verkochten het beleid aan een morrende achterban middels de sleutelposities die ze in die massa-organisaties en in de lokale bestuursorganen innamen. Op die posten hielden ze al te rigoreuze acties tegen de neo-liberale regering, waarvoor in de morrende achterban werd gepleit, tegen. Daarbij werden figuren als Jeroen Dijsselbloem als leiders naar voren geschoven, die ook neo-liberaal dachten.

Met de historische nederlaag van de Partij van de Arbeid bij de verkiezingen is deze legitimatiebasis verdwenen. De schrijvers van het regeerakkoord zijn zich er zeer van bewust dat de bereidheid van een meerderheid van de bevolking in het algemeen en van het maatschappelijk middenveld en de lagere bestuursorganen in het bijzonder om de maatregelen uit te voeren, de achilleshiel is van de nieuwe coalitie. Die coalitie steunt toch al op een zeer krappe meerderheid, hoewel men waarschijnlijk, als het erop aan komt, wel steun van de SGP en andere rechtse splinterpartijen zullen krijgen en misschien ook nog wel incidentele steun van de PVV.

Op veel plaatsen in het regeerakkoord wordt gemeld dat in overleg zal worden getreden met instituties in de samenleving. Hiervoor kwam al ter sprake dat men bestuursakkoorden wil met de gemeenten, verenigd in de VNG. En nieuwe akkoorden met de vakbonden, milieuorganisaties en organisaties in de gezondheidszorg. Maar het scenario dat zich voltrok tijdens het kabinet Rutte I zou in mijn ogen wel eens kunnen worden herhaald.

Moeizame onderhandelingen

Het kabinet Rutte I was een coalitie van het CDA en de VVD met gedoogsteun van de PVV, net als het nieuwe kabinet met een krappe meerderheid. Ook toen ontbrak de legitimatiebasis van de sociaal-democratie gedeeltelijk. Het kabinet begon onderhandelingen met lagere bestuursorganen over een bestuursakkoord op verschillende terreinen. Deze onderhandelingen verliepen zeer moeizaam. Vooral de sociaal-democraten die in veel gemeenten belangrijke bestuurlijke posities hadden, lagen dwars.

Uiteindelijk ging de VNG akkoord, met uitzondering van de toenmalige nieuwe wet Werken naar Vermogen die moest dienen als vervanging van de Wet Werk en Bijstand. Ook in deze wet werd de zogenaamde loondispensatie voorgesteld, net als de nieuwe regering nu doet, dus werken voor bijstandsgerechtigden beneden het wettelijk minimumloon.

Er was tijdens de onderhandelingen grote onenigheid over de budgetten die de lagere bestuursorganen zouden krijgen voor decentralisatie en overheveling van bevoegdheden. Pas tijdens het kabinet Rutte II, toen de Partij van de Arbeid weer in de regering zat, kon de Participatiewet worden ingevoerd, die in veel opzichten lijkt op de nooit ingevoerde Wet Werken naar Vermogen, en konden ook op andere beleidsterreinen, zoals de WMO en de gezondheidszorg, bestuurlijke decentralisaties worden doorgevoerd. Daarnaast kon toen een sociaal akkoord worden gesloten met de vakbeweging.

Compromispolitiek

Nu de legitimatiebasis van de sociaal-democratie weer ontbreekt, lijkt het zeer waarschijnlijk dat het scenario van 2010/2011 zich zal herhalen. Weliswaar heeft de Partij van de Arbeid een historische nederlaag geleden, maar haar kaderleden nemen nog steeds sleutelposities in bij het maatschappelijk middenveld van vakbonden, lokale bestuursorganen, ambtenarij, milieu en organisaties op het gebied van wonen. Het valt te verwachten dat zij zich nu samen met anderen met hand en tand gaan verzetten tegen de maatregelen in het regeerakkoord. Met andere woorden: het maatschappelijk middenveld en delen van de lagere bestuursorganen zouden dit akkoord op bepaalde punten wel eens niet willen gaan uitvoeren.

In dit verband zijn de gemeenteraadsverkiezingen meer dan ooit belangrijk. Het lot van het nieuwe kabinet zal deels afhangen van de krachtsverhoudingen in de gemeenten en bij de VNG die wel of niet in verzet zouden kunnen komen tegen de regeringsmaatregelen. In Amsterdam hebben GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de SP, dus de sociaal-democratie in de hoofdstad, al een Pact van Amsterdam gesloten, gepresenteerd op een bijeenkomst in De Balie op 22 oktober, waarbij ze in de aanval gaan tegen de nieuwe regering en grotere autonomie voor de regio’s eisen.

Ook de FNV lijkt op oorlogspad te willen gaan. Hoewel men die plannen in het verleden ook had en er toen niets van terecht kwam, kunnen dit toch de eerste voorboden zijn van massaal maatschappelijk verzet tegen de nieuwe regering. Niettemin: in het verleden heb ik zoiets ook wel eens voorspeld, maar toen vergiste ik mij in de betekenis van de oorlogsrituelen vanuit de sociaal-democratie, die altijd weer naadloos overgingen in een compromispolitiek met de neo-liberalen die er bij vele sociaal-democraten tot op het bot zit ingebakken.

Maar ik hoop ook dat velen ervan doordrongen raken dat ze deze keer de oppositie op een waarachtige manier zullen moeten voeren, en niet, zoals in het verleden is gebeurd, op nationaal niveau compromissen moeten gaan sluiten, waarbij eenvoudigweg het neo-liberale beleid van de afgelopen decennia wordt voortgezet. Anders wordt de PVV bij de volgende verkiezingen alleen maar weer veel groter.

Piet van der Lende