Sociale huurwoning blijkt muizenparadijs

Een dagje bezoek van dit muizenbestrijdingsteam mocht ook niet baten.

De eerste jaren nadat ik vanuit Iran was gevlucht naar Nederland, had ik nooit kunnen denken dat ik later opnieuw zou moeten vluchten. Niet vanwege een negatieve beschikking van de Nederlandse overheid, maar vanwege Nederlandse muizen.

De eerste tijd in Nederland belandde ik in een piepklein huisje. De huurwoning was niet alleen miniem in oppervlakte, maar ook in hoogte. Toen ik daar woonde, vroeg ik me altijd af hoe de lange Nederlanders als een soort Gullivers konden leven in huisjes die enkel geschikt leken te zijn voor de bewoners van het eiland Lilliput. Misschien moeten ze binnenshuis voortdurend buigen om hun hoofd niet te stoten en om de lampen niet kapot te maken.

Puntensysteem

Ik wilde graag naar een grotere huurwoning verhuizen, niet alleen omdat ik voldoende ruimte wilde hebben voor mijzelf, maar ook voor bezoekers uit het buitenland die tijdelijk bij mij zouden kunnen logeren. Om een ruimere woning te verkrijgen moest ik kennismaken met het rare toewijzingssysteem voor sociale huurwoningen en met het daaraan gekoppelde puntensysteem. Elke week stond in een huis-aan-huisblad het schaarse aanbod van nieuwe woningen. En elke dag keek ik ongeduldig en reikhalzend uit naar het nieuwe aanbod van de week daarop.

Ik kon niet reageren op alle aangeboden woningen, want ik moest aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ik had alleen kans op een woning, als ik voldoende punten had gespaard. Hoe langer woningzoekenden stonden ingeschreven in het puntensysteem, hoe meer punten ze kregen. Als ik voldoende punten zou hebben, dan kon ik reageren op een woning en dan moest ik maar afwachten. Voor mij als nieuwkomer in Nederland was het verbazingwekkend dat ik niet zelfstandig op zoek kon gaan naar een andere sociale huurwoning en dat ik dus afhankelijk moest zijn van dat puntensysteem. Bovendien was het flink irritant dat ik niet twee of drie maanden geduld moest hebben, maar zo ongeveer eeuwenlang op een houtje moest bijten. Woningzoekenden moesten zo lang wachten op een sociale huurwoning dat ze zo oud waren geworden dat er in de aangeboden woningen misschien wel speciale voorzieningen zouden moeten worden aangebracht, zoals een traplift en een aangepaste badkamer.

Na een verschrikkelijk korte tijd van zeven jaar wachten werd ik uitgenodigd voor de bezichtiging van een woning. In de uitnodigingsbrief werd vermeld dat ik nummer negen in de wachtrij was, wat betekende dat acht mensen meer kans maakten op de woning dan ik. Na zeven jaar wachten stond ik op plek negen. Hoe lang zou ik nog moeten wachten om nummer een te worden? Misschien zou ik na mijn dood eindelijk nummer een zijn geworden, wanneer ik als geest in een andere wereld elk soort onderkomen zou kunnen binnentreden, elk paleis, elk kasteel. Dan zou ik niet langer afhankelijk zijn van de hoeveelheid punten die ik zou moeten hebben gespaard. Dan zou ik voldoende ruimte hebben om al mijn gasten een riante verblijfsplek te bieden, ook alle woningzoekenden en daklozen overal ter wereld.

Geperforeerde regenboog

Op de dag van de bezichtiging stond ik buiten bij de woning in de rij, met mijn wanhopige nummer negen-brief in de hand. De nummer een-persoon stond trots voor me. De tijd was gekomen. De woningbouwmedewerker liet alle woningzoekenden naar binnen gaan. Hij begon het huis te beschrijven: “Deze woning heeft drie kamers. Een woonkamer beneden en twee slaapkamers boven en ook een tuin.” Zodra ik binnenliep, trok een spiraaltrap mijn aandacht. De voormalige huurder van de woning had een trapbekleding laten liggen die door de jaren heen zo versleten was geraakt dat het leek alsof de bekleding tijdens zware vuurgevechten was beschoten met een mitrailleur. In de woonkamer zag ik dat het behang voor een deel was losgescheurd en die behangresten lagen overal en nergens op de vloer. Hoewel deze woning in oppervlakte groter was dan de woning waar ik op dat moment verbleef, bleek de keuken van de aangeboden woning zo piepklein dat de Gullivers van deze wereld met het ene deel van hun lichaam in de woonkamer moesten blijven, als ze tenminste met een ander deel van hun lichaam in de keuken wilden zijn. En de keukenkastjes waren door het regenachtige Nederlandse klimaat zo beïnvloed dat ze als een ballon waren opgezwollen.

Via de keuken mochten we de tuin ingaan. Om de tuin heen stond geen schutting. De toekomstige huurder kon daardoor elke ochtend met de buren buiten koffie drinken, of men dat nu wilde of niet. Het verbaasde me dat de voormalige huurders blijkbaar geen behoefte aan privacy bleken te hebben gehad. Maar de toekomstige huurder had zo wel de vrijheid om naar de buren te koekeloeren. We mochten vervolgens via de vroeger met een machinegeweer beschoten trap naar boven. De bovenverdieping bleek ook onder handen te zijn genomen met een mitrailleur. Overal zaten putten en gaten in de muren. Blijkbaar had later iemand met de resterende potten verf die nog in de schuur lagen, alle muren beschilderd in een kleurpalet dat pijn aan de ogen deed. Die persoon had de putten en gaten van de wanden zoveel verschillende kleuren gegeven dat het geheel de indruk maakte van een geperforeerde regenboog. Maar het voordeel van de slaapkamers was wel dat die een mooi uitzicht hadden. Vanuit de ene slaapkamer kon ik een kleine gracht zien en vanuit de andere kon ik naar de tuin kijken.

Ik keek naar de gezichten van de mensen die voor me stonden. Ze waren allemaal teleurgesteld over het huis en langzaam aan dropen ze af. Ze lieten de woningbouwmedewerker weten dat ze geen belangstelling voor de woning hadden. “Het kost te veel geld om de boel hier een beetje fatsoenlijk op te knappen”, zei iemand. Na enige tijd keek ik om me heen en zag ik dat ik nog de enige overgebleven woningzoekende was. De rest was verdwenen. Daardoor sprong ik in een keer van de negende naar de eerste plek. Zou ik dan echt niet meer naar de hemel hoeven te reizen voor ruimer onderdak? De woningbouwmedewerker vroeg mij of ik de woning wilde huren. Omdat ik in mijn leven altijd nummer een wil zijn, heb ik meteen ja gezegd. Ik heb het huis geaccepteerd. Ik wilde niet langer gevangen blijven zitten in de bureaucratie van het puntensysteem. Ik had de stille hoop dat de woningcorporatie het huis een beetje zou gaan opknappen. Ik tekende een huurcontract en kreeg de sleutel. De medewerker zei terloops: “Wij gaan hier niks doen en je moet het zelf opknappen”.

Reusachtig muizenprobleem

Na een maand keihard werken en een paar duizend euro geld uitgeven had ik van de door een mitrailleur beschoten woning een leefbaar huis gemaakt. Maar als ik er echt een prachtwoning van had willen maken, dan had ik een bulldozer moeten lenen, alles met de grond gelijk moeten maken en een nieuw huis moeten bouwen. In plaats van nieuwe spullen te kunnen kopen voor de inrichting van de door mij geaccepteerde woning, moest ik al zoveel geld uitgeven voor het alleen maar wat fatsoeneren van de gammele staat van de muren en de vloer.

Nadat ik was verhuisd, kreeg ik mijn eerste gast uit het buitenland over de vloer. Ik was blij dat ik mijn zus een aparte slaapkamer kon aanbieden, zodat ze goed zou kunnen slapen. Maar tijdens de eerste nacht dat mijn zus beneden ging zitten roken, sprong mijn hart vanuit mijn lichaam naar het plafond, toen mijn zus ineens begon te schreeuwen. Ik lag als een lijk in mijn bed, en ik begon in enkele seconden tijd duizend verschrikkelijke dingen te denken. Nadat mijn adrenaline een beetje was gezakt, hoorde ik dat ze riep: “Er is een muis!”. Mijn zus had beneden een muis gezien. Ze was naar boven gerend en had de deur van de slaapkamer hard achter zich dichtgeslagen.

De volgende dag zochten we overal naar de muis. Tevergeefs, hij was nergens meer te bekennen. Maar de nacht daarna, toen mijn zus weer aan het roken was, begon ze opnieuw te schreeuwen. We strooiden een beetje gif en waren zo over onze toeren dat we naar Duitsland gingen, waar mijn andere zus woont. Na een paar dagen keerden we weer terug. We maakten het hele huis schoon, in de hoop dat de muis daarmee zou zijn verdwenen. Mijn zus keerde na enige tijd terug naar haar huis, maar de muizen bleven helaas als ongenode gasten in mijn woning logeren.

Langzaam maar zeker raakte ik ervan doordrongen dat mijn woning een reusachtig muizenprobleem had. Ik probeerde alles op te ruimen, alles in afgesloten dozen, blikken en flessen te doen, en vooral: niets te laten rondslingeren. Mijn huis begon steeds leger te worden. Ik gooide veel spullen weg en verpakte die zoveel mogelijk luchtdicht. Alsof ik een reiziger was en mijn koffer 24 uur per dag klaar stond om te gaan vertrekken. Ik gooide mijn mooie vloerbedekking weg. En elke dag zocht ik met een lampje naar mogelijke hoeken en gaten van mijn woning waar muizen zouden kunnen zitten.

Voetbalwedstrijden

Terwijl ik ‘s ochtends aan het mediteren was, hoorde ik boven mij, in het plafond, muizen bezig met een soort wedstrijd, alsof ze in de spouwmuren een voetbalveld hadden gemaakt en nu aan het voetballen waren. En uit het gejuich maakte ik op dat een van de muizenteams had gewonnen. Het ging om een hele groep muizen, blijkbaar. Het was een muizennest, een muizenplaag. Gedurende sommige maanden merkte ik dat er in het plafond iets anders aan de hand was, waarna ik besefte dat mijn huis was omgedoopt tot de ziekenhuisafdeling “muizenbevalling”. Na de geboortegolf kwam het wedstrijdelement onder de jonge muizen alweer snel op gang.

Tijdens mijn meditatie probeerde ik met de ziel van grootvader en grootmoeder van de muizen contact op te nemen. Ik smeekte hen om de bevallingsafdeling van mijn woning over te dragen naar een veldziekenhuis. Maar helaas kreeg ik opa en oma muis niet te spreken. Daarop begon ik de woningcorporatie maar weer eens te bellen en uit te leggen dat ik echt zoveel last had van muizen. “Mevrouw, ik snap dat het heel vervelend voor u is, maar wij doen niks met muizenbestrijding”, kreeg ik te horen. Ik strooide beneden keer op keer gif en ik ging naar boven om op tv naar de Tom en Jerry-tekenfilmserie te kijken, in de hoop dat ik muizen schattig zou gaan vinden. Maar de volgende dag bleek dat ijdele hoop, toen ik in de woonkamer een dode muis aantrof.

Na een tijdje begon de woningcorporatie huizen te renoveren, ook mijn woning. Ik was ontzettend blij dat ik eindelijk verlost zou gaan worden van het muizenprobleem. De totale renovatie kostte meer dan een paar ton. Maar de renovatie bestond uit tamelijk oppervlakkige isolatie, zodat de huurders minder energie zouden gaan gebruiken. De bedrijven die de renovatie uitvoerden, wilden vooral snel en veel geld verdienen. Toen ik een woningbouwmedewerker beleefd vroeg of ze de renovatie misschien iets beter zouden kunnen aanpakken, zei hij: “Mevrouw, je moet blij zijn met wat we doen, het wordt beter dan vroeger”. Ik mopperde in mezelf: ja, natuurlijk, jullie doen het op jullie manier, jullie zijn verplicht om de huizen na een aantal jaar op te knappen, maar het mag vooral niet teveel geld kosten, daar draait het om.

Ze hadden mijn woning gerenoveerd, maar de huizen van de muizen niet weggesaneerd. Ik begon overal te klagen en naar velen brieven te sturen, maar mijn klachten hadden geen effect. Ik schakelde een advocaat in die misschien meer succes zou hebben, maar die leek vooral een onderonsje te hebben met de advocaat van de muizen. Volgens beide advocaten kunnen muizen altijd overal in huizen binnenkomen. Mijn antwoord daarop was steeds dat de fundering van mijn woning zo slecht en verouderd is dat de muizen vrij spel hebben om binnen te dringen. De woningcorporatie heeft als prioriteit om met het bouwen van nieuwe huizen hoge huurprijzen te kunnen vragen en daarmee flink geld te verdienen. Bestaande sociale huurwoningen moeten voor de woningcorporatie zo weinig mogelijk kosten.

Politieke activist

Toen ik voor de zoveelste keer weer eens een klacht had ingediend, kreeg ik als reactie van de woningcorporatie dat het Nederlandse klimaat muizen naar binnen trekt, in mijn woning bijvoorbeeld. Maar ik weet niet waarom dat Nederlandse klimaat er niet voor zorgt dat muizen binnendringen in nieuwe woningen met hoge huurprijzen. Ik begon met alle andere huurders in mijn straat te overleggen en vroeg hen of ze ook last van muizen hadden. “In ons rijtje huizen heeft iedereen er last van”, kreeg ik te horen van een van de medehuurders. Toen ik dat eenmaal wist en had vastgesteld dat mijn probleem geen individuele kwestie was, begon ik een collectieve actie op te zetten. Ik verzamelde brieven met handtekeningen van medehuurders die in mijn straat ook muizenoverlast hadden en stuurde die naar de woningcorporatie. Ik sprak ook met de huurcommissie. Ik voelde me als een politieke activist die strijdt voor een betere wereld. Toen ik in mijn land van herkomst nog een student was, wilde ik altijd al een politieke activist worden. Mijn droom was het om mijn landgenoten te bevrijden van het dictatoriale regime. Toen ik met een stapel brieven bij de huizen in mijn straat aanbelde om handtekeningen op te halen, voelde ik dat ik mijn droom had bereikt. Want ik zou mijn buurt gaan bevrijden van de muizenoverlast.

Mijn actie leverde wel iets op: de woningcorporatie schakelde een bedrijf in dat bij mijn buren langsging om in de woningen in mijn straat gif te strooien. “We hebben onze best gedaan voor jullie, mevrouw, normaal besteden we geen aandacht aan dit soort dingen. Dit ligt aan het gedrag van de bewoners en komt niet voor rekening van de woningcorporatie”. Dat meldde de woningcorporatie tenslotte, nadat ik erop aandrong om het strooien van gif een paar keer te herhalen. Een enkele keer strooien heeft namelijk geen zin.

Ik ben zwaar teleurgesteld geraakt. De enige oplossing is om mij in te schrijven voor een andere sociale huurwoning. Maar hoe lang zal ik dan moeten wachten voordat ik aan de beurt ben, en wat voor woning zal ik dan uiteindelijk aangeboden krijgen? Opnieuw een huis dat veel geld kost om het een beetje te fatsoeneren? Opnieuw een paradijs voor muizen?

Lili Irani