Hoe minister Yeşilgöz het filmen van politie-agenten praktisch verboden maakte

Agent die klimaatactivisten loszaagt bij de A12-blokkade van 28 januari 2023.

Het antwoord is binnen: de Eerste Kamer stemt unaniem (!) voor het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz. Daarmee wordt het filmen van politieagenten praktisch verboden. De autopsie van een wetgevingstraject, en wat dit zegt over de toekomstige VVD-leider.

Voor wie wat achtergrond wil: hier een artikel over het wetsvoorstel zoals dat is ingestemd. In dit nieuwe artikel ga ik in op hoe het zo is gevormd.

Het begint allemaal op 9 april 2021. Dan doet de politie een oproep om “doxing” strafbaar te stellen. Daarmee wordt dan bedoeld het online plaatsen van foto’s van agenten, met het doel hen te identificeren. Dat is vrij specifiek.

Het is inderdaad een paar keer voorgekomen dat agenten bij hun huis worden opgewacht en geïntimideerd. Echter, sommige mensen gebruiken zulke oproepen om een gerichte klacht tegen een niet-geïdentificeerde agent te richten.

Hoe dan ook, de oproep van de politie vindt steun in een motie van VVD-Kamerlid Ingrid Michon (en vele anderen), nieuw aangetreden na de verkiezingen in maart 2021. Alle partijen stemmen in, behalve FvD.

In reactie daarop kondigt demissionair minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus een wetsvoorstel aan. Dat wetsvoorstel gaat op 12 juli 2021 in consultatie, tot en met 30 augustus 2021.

Het concept ziet er dan zo uit. Belangrijk is de term “identificerende persoonsgegevens” en de strafuitsluitingsgrond in lid 2. Die is bedoeld voor journalisten en klokkenluiders. Let ook op het gebruik van “ernstig”. Het strafmaximum is 1 jaar cel/boete van 9.000 euro (derde categorie).

Het artikel komt ook gelijk in de lijst van ernstige misdrijven, waardoor voorlopige hechtenis meteen openstaat en de politie brede bevoegdheden mag gebruiken om het feit op te sporen. Dit zal in het voorstel blijven zitten, maar zat er dus al vanaf het begin in.

Op 10 januari 2022 treedt het kabinet Rutte-IV aan, en geeft demissionair minister Grapperhaus het stokje over aan minister Yeşilgöz. Op 24 februari stuurt zij het wetsvoorstel naar de Raad van State voor het gebruikelijke advies.

Dat advies volgt op 26 mei 2022. Dat kan je hier integraal lezen, maar ik sta stil bij een paar van de adviezen van de Raad, samen met de internetconsultatie, en de wijzigingen die worden doorgevoerd.

Allereerst wordt de term “identificerend” geschrapt, en wordt het “persoonsgegevens” om aan te sluiten bij de AVG. Die term is ongelofelijk breed: alle gegevens die betrekking hebben op een geïdentificeerde of identificeerbare levende natuurlijke persoon.

Dat zijn bijvoorbeeld naam, adres, geboorteplaats, geboortedatum, persoonlijke kenmerken, beroep, locatie, schoenmaat, noem zo maar op. Elk gegeven dat mogelijk een persoon kan identificeren is een persoonsgegeven, en valt daarmee onder deze wet.

De tweede wijziging is dat de strafuitsluitingsgrond voor journalisten en klokkenluiders wordt geschrapt. Dit omdat dit het wetsvoorstel “complex” kan maken, want er is soms een samenloop van oogmerken. Het oogmerk om vrees aan te jagen kan ook bestaan bij “goeder trouw”.

Voor mij zou dat juist een reden zijn om de strafuitsluitingsgrond te behouden. Nu moeten ook journalisten en klokkenluiders opletten of ze niet mogelijkerwijs vrees zouden kunnen aanjagen. Terwijl hun gedragingen helemáál niet zo bedoeld zijn.

Niet alle adviezen van de Raad worden opgevolgd. Zo adviseert de Raad tegen het opnemen van “zich verschaffen” in de strafbaarstelling, en puur “verspreiden en ter beschikking stellen” strafbaar te stellen. Reden is dat dat de kern is van doxing, niet het opzoeken van gegevens.

Ook adviseert de Raad om doxing vooral te verbieden richting bepaalde personen met een openbaar ambt, die vanwege hun belang voor de democratische rechtsstaat moeten worden beschermd.

Op 7 juli 2022 gaat het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer. Dat ziet er dan zo uit. Het tweede lid is geschrapt, het gaat nu over “persoonsgegevens”, maar ‘zich verschaffen” staat er nog in, en er is geen “target” benoemd. Iedereen kan slachtoffer zijn van doxing.

In de Memorie van Toelichting legt de minister uit waarom daarvoor is gekozen. Zo stelt de minister dat iemand die wil doxen, informatie moet opzoeken, en daarmee wordt het opzoeken dus ook verboden. Beetje zoals het verbieden van autorijden om door rood rijden te verbieden.

Ook gaat de Memorie in op de adviezen van een aantal belangrijke organisaties: onder meer het College van procureurs-generaal, de Orde van Advocaten, de Raad voor de rechtspraak, en de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Hieronder zijn hun adviezen en reacties weergegeven.

Zo vraagt het College van Procureurs-Generaal (de hoogste bazen van het OM) zich af of het strafrecht wel de laatste optie is. Let hierbij op dat dit de tekst is van het ministerie naar aanleiding van het advies. Het advies is niet openbaar. Vandaar de positieve toon.

De Orde van Advocaten komt met eenzelfde soort vraag, en vraagt zich ook af of de strafbaarstelling überhaupt nodig is. Veel van de ergste vormen van doxing, zoals intimidatie, zijn al strafbaar. Ook vindt de Orde het opmerkelijk dat doxing als “zwaar misdrijf” wordt gerekend.

De Raad voor de Rechtspraak, de organisatie van alle rechters, heeft kritiek op “zich verschaffen” als strafbaarstelling. Dat is immers lastig te bewijzen, en wellicht helemaal niet nodig gezien de andere strafbaarstellingen.

De Nederlandse Vereniging van Journalisten geeft aan vrees te hebben voor de journalistieke vrijheid. De minister zegt simpelweg dat het wetsvoorstel geen grenzen probeert te leggen aan de persvrijheid. Mensen zonder “kwaadaardige” bedoelingen hebben niets te vrezen.

Daarbij merk ik op dat “kwaadaardig” hier wordt gebruikt, terwijl de wettelijke definitie gaat om “vrees aanjagen”. “Kwaadaardigheid” komt nergens in terug. Ik zie hier een cirkelredenering: iedereen die de wet overtreedt is kwaadaardig, maar wie wordt daaronder geschaard?

De conclusie is dus dat organisaties over het algemeen kritisch zijn over de brede strafbaarstelling, van de Raad van State tot de NVJ. De minister gaat hier echter niet op in, en volhardt in de strafbaarstelling van het “zich verschaffen”.

Dan moet nog even worden stilgestaan bij een opmerking van de politie: de vraag naar deelnemingsvormen. De politie vraagt expliciet wanneer er sprake is van een poging of van deelname (zoals medeplichtigheid).

De minister heeft er veel over te zeggen: de poging is er bijvoorbeeld al als iemand “op zoek gaat”, maar de betreffende informatie niet beschikbaar is of niet bestaat. Medeplichtig is degene die een telefoon beschikbaar stelt om de gegevens mee op te zoeken. Enorm breed dus.

Nu komt de Tweede Kamer aan zet. Dit wetsvoorstel levert drie amendementen op van Kamerleden, die ik hierna zal behandelen.

Allereerst het amendement van Ingrid Michon van de VVD. Zij wil het woord “ernstig” schrappen als het gaat om “ernstige overlast” of “ernstig hinderen in het ambt”. Dus, dan is het strafbaar om informatie te verzamelen om iemand in het ambt te “hinderen”, zonder ernstig.

Dat lijkt me onwenselijk, want mensen kunnen op verschillende manieren gehinderd worden, en dat is niet altijd ongewenst. Maar hiermee zou het wel altijd onrechtmatig zijn. Denk aan het filmen van een politieagent waardoor hij minder snel geweld gebruikt. Is dat hinderen?

Het tweede amendement van Michon is een simpele strafverzwaring. Het strafmaximum gaat van één jaar naar twee jaar, en de maximumboete wordt van 9.000 verhoogd naar 22.500 euro. Het doel is simpelweg om vrees aan te jagen.

Het derde amendement komt van Kees van der Staaij, SGP. Hij wil een strafverzwaring voor het doxen van bepaalde groepen mensen: bewindslieden, politici, rechters, advocaten, journalisten, en politieagenten. Dan is de maximumstraf met een derde verhoogd.

Links schittert hier in afwezigheid. Linkse partijen hadden amendementen kunnen indienen om “zich verschaffen” te schrappen, of om de strafuitsluitingsgrond terug te plaatsen, of om de wet te torpederen. Dat gebeurt echter niet, alleen de rechtse amendementen worden behandeld.

Tijdens de behandeling worden enkele kritische vragen gesteld. Uiteindelijk worden de amendementen met strafverzwaringen aangenomen, en de motie om “ernstig” te schrappen wordt verworpen. Het wetsvoorstel wordt vervolgens unaniem (!) aangenomen, met de amendementen erbij.

Hier wil ik extra aandacht op leggen: álle partijen in de Tweede Kamer hebben ingestemd met dit wetsvoorstel. Ook BIJ1, ook PvdD, ook SP. Voor geen van deze partijen waren de bezwaren van de Raad van State en andere organisaties genoeg om ook maar een amendement in te dienen.

Hieruit blijkt het gebrek aan kracht van het parlement. De regering noemt iets een “wet doxing”, er wordt alleen maar gesproken over “doxing”, en de bredere gevolgen van de wet worden niet geconstateerd. Er wordt zelfs niet naar gevraagd.

Pas op 11 juli 2023 komt de aap uit de mouw. Op een vraag over het filmen van politiemensen zegt de minister: “Beelden van politiemensen zijn persoonsgegevens. Als deze beelden worden verzameld voor intimidatie, dan valt het onder de strafbaarstelling.”

Op minuut 1:00 geeft de minister het ‘voorbeeld’ van het filmen van agenten.

Toen de minister dit zei, hadden alle alarmbellen af moeten gaan. Filmen van politieambtenaren kan strafbaar zijn? Hoe zit het dan met het ambt bemoeilijken? Waarop ziet de controle? Kunnen mensen agenten nog wel filmen? Hoe gaan politiemensen hier in de praktijk op reageren?

Dat gebeurde echter niet. Een aantal senatoren stelde nog wat vragen, maar de wet werd op 11 juli, laat in de avond, unaniem aangenomen door de Eerste Kamer. Inclusief PvdA/GL, PvdD, SP, en anderen. De wet gaat naar verwachting op 1 januari 2024 in.

Hier valt dus niets meer aan te doen. Het is klaar. Unanieme instemming, geen piep vanuit de media. Geen grote woorden van politieke partijen. Geen vragen over het belang van het filmen van agenten. Simpele instemming, onder de radar.

De gevolgen zijn echter immens. Filmen is dus strafbaar als er een “oogmerk” is om “vrees aan te jagen” of “het ambt ernstig te verstoren”. Allemaal dingen die in het hoofd van de verdachte of de politieagent zitten. Dus het enige wat je kan zien is het filmen.

En puur op dat filmen en de eigen gevoelens zal een politieagent dus op kunnen treden. Daarbij is het niet belangrijk dat er een veroordeling komt. Als iemand verdacht is door te filmen, kan iemand al gearresteerd worden. En dan is het effect al bereikt.

Dit is dus de toekomst van de VVD onder Yeşilgöz. Dezelfde trucjes als Mark Rutte: verhullen onder mooie naampjes, geen aandacht trekken naar de gevolgen, en vertrouwen op de onwetendheid van het parlement. Hier gaan we dus meer van zien.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)