Staatssecretaris Klijnsma verdedigt dwangarbeid voor werklozen

Staatssecretaris Klijnsma promoot het ontduiken van het minimumloon. (Roel Wijnants Fotografie)
Staatssecretaris Klijnsma promoot het ontduiken van het minimumloon. (Roel Wijnants Fotografie)
Nu de kritiek op dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden ook de kringen van vakbonden en media heeft weten te bereiken, probeert PvdA-staatssecretaris Jetta Klijnsma met een brief aan de Tweede Kamer het opkomende protest tegen uitbuiting van werkende werklozen het bos in te sturen. Maar strijdbare dwangarbeiders zijn wel gewend om door propagandapraatjes van de overheid heen te prikken.

Met de brief reageert Klijnsma op het in februari verschenen zwartboek “Werken in de bijstand” van de FNV en op een uitzending van Nieuwsuur op 12 februari. De FNV ziet “een aantal negatieve randverschijnselen rond werken met behoud van uitkering”, schrijft ze luchthartig. “Zo ziet de FNV het risico van verdringing, onvoldoende uitzicht op regulier werk en een negatieve bejegening. Ook stelt de FNV dat gemeenten de mogelijkheid van tegenprestatie zouden misbruiken en dat gemeenten bijstandsgerechtigden zouden gebruiken om kosten te drukken.” Doorbraak gaf eerder al aan dat de kritiek van de FNV op dwangarbeid wel wat scherper zou mogen zijn. Zo neemt de vakbond niet principieel stelling tegen alle vormen van verplicht onbetaald werken onder het minimumloon. De vakbond wijst op misstanden binnen het systeem van dwangarbeid voor werklozen, zonder het systeem zelf voldoende aan te klagen.

Maar de staatssecretaris weet zelfs de afgezwakte kritiek van de FNV nog zodanig af te vijlen dat er niet meer dan wat gruis overblijft. Klijnsma betitelt de misstanden op het gebied van dwangarbeid als “negatieve randverschijnselen”, hoewel die in feite juist de kern van het probleem vormen. Verder zwijgt ze in de brief over de grootschalige ontduiking van het minimumloon, waarmee ze de kritiek daarop van de kant van de FNV doodleuk in de doofpot stopt. En ze weigert onder ogen te zien dat verdringing van betaalde banen onverbrekelijk is verbonden met de dwangarbeid voor werklozen. Immers, al die dwangarbeid kan en zou moeten worden verricht in de vorm van betaald werk, met arbeidscontracten, tegen minstens het minimumloon, en op basis van een cao en andere arbeidsrechten. Iedere werkloze die dwangarbeid verricht, ontneemt zonder het zelf te willen een betaalde baan voor zichzelf of voor een andere arbeider. Door het systeem van dwangarbeid ondermijnt de overheid dus uit eigen beweging de toch al steeds schaarser wordende werkgelegenheid.

Knollen

Nu weet Klijnsma best wel waar de schoen wringt: “Werken met behoud van uitkering is mogelijk voor een beperkte periode. Gedacht kan worden aan een periode van zes maanden. Bij een langere periode bestaat het risico dat de rechter vaststelt dat er sprake is van een dienstbetrekking en dat tenminste het minimumloon moet worden betaald.” Het is stuitend dat de staatssecretaris rept over “een beperkte periode van zes maanden” in een tijd waarin verreweg de meeste arbeidscontracten, zeker aan de onderkant van de arbeidsmarkt, flexibel en tijdelijk zijn, en vaak niet langer duren dan die “beperkte periode” van een half jaar. De rechter moet niet pas na “een langere periode” vaststellen dat er sprake is van een “dienstbetrekking”. Dat moet al vanaf de eerste werkdag worden erkend. Want elke dag verplichte en onbetaalde arbeid voor werklozen is er één te veel.

In de brief gaat Klijnsma ook nog in op de rechtszaak die dwangarbeider Joris van de Hulle met succes aanspande tegen Orionis. Dat dwangarbeidbedrijf drong in het kader van “de tegenprestatie” van de Wet Werk en Bijstand vrijwel alle bijstandsgerechtigden een standaardovereenkomst op van 32 uur per week gedurende een jaar. De rechtbank van Breda vond dat te ver gaan. Misschien wel tandenknarsend ziet de staatssecretaris zich genoodzaakt om de beslissing van deze rechter te aanvaarden, althans voorlopig. In elk geval geeft ze de gemeenten nog steeds alle vrijheid om op het gebied van dwangarbeid zelf beleid te maken, naar eigen goeddunken. En mochten bijstandsgerechtigden het niet eens zijn met de door de gemeente opgelegde dwangarbeid, dan kunnen ze altijd nog een bezwaar- en beroepprocedure beginnen, zo laat Klijnsma langs haar neus weg weten. Dat de werklozen dan wel eerst een strafkorting op hun uitkering hebben gekregen, zonder inkomen zitten en dus worden uitgehongerd, dat verzwijgt ze voor het gemak maar even.

Het is duidelijk dat dwangarbeiders van deze sociaal-democraat niets te verwachten hebben. Maar daar waren velen vanzelfsprekend al van overtuigd. Wie nagaat hoezeer het protest tegen dwangarbeid begint op te laaien, zal merken dat strijdbare dwangarbeiders zich geen knollen voor citroenen wensen te laten verkopen. Daarvoor hebben ze al te veel huiveringwekkende ervaringen opgedaan met de uitkerings- en reïntegratiebureaucratie en in dwangarbeidcentra.

Harry Westerink