Van internationalisme naar anti-nationalisme

Boekcover.
Boekcover.

Het herkennen en bekritiseren van nationalisme is zacht gezegd niet het sterkste punt van veel linkse activisten en bewegingen. Nationalistische geluiden waren de afgelopen vijftien jaar helaas maar al te vaak te horen bij de beweging tegen “de globalisering” en later bij die tegen de oorlogen in het Midden-Oosten. Ook Occupy bleef er in het begin niet van verschoond. Met zijn boek “Against the nation” wil Robert Ogman de linkse beweging in vooral de VS bekend maken met het anti-nationalisme, aan de hand van de strijd en analyse in Duitsland sinds de val van de Berlijnse muur.

Ogman beschrijft haarscherp het nationalisme dat de anti-globaliseringsbeweging van de tweede helft van de jaren negentig parten speelde. Vanuit die beweging kwamen activisten onder meer op voor allerlei “nationale culturen” en “volken” die door “de globalisering” bedreigd zouden worden. Veel deelnemers aan die beweging zetten in op de versterking van nationale staten om “de globalisering” een halt toe te roepen. En men ging daarbij bondgenootschappen met extreem-rechtse stromingen niet altijd uit de weg. In sommige kringen van activisten leefde zelfs het idee dat er een apart lokaal, productief en goedaardig kapitalisme bestond dat beschermd diende te worden tegen een losgemaakt en roofzuchtig internationaal “financieel kapitaal”. Extreem-rechtse sympathisanten van de beweging vermoedden achter dat vermeende “internationale kapitaal” een samenzwering van “de joodse elite”.

Deze tekst in het Frans.
Ce texte en français.

Een flink deel van die anti-globaliseringsbeweging ging zich na de aanslagen van 11 september 2001 richten tegen de oorlogen in het Midden-Oosten. Een onkritische houding jegens de daar belaagde staten en nationale bevrijdings- en moslimfundamentalistische bewegingen was helaas niet ongebruikelijk. En twee jaar geleden kwam bij aanvang van de Occupy-beweging het idee van “de eerlijke economie” tegenover “het parasitaire internationale kapitalisme” weer bovendrijven. Duurde het bij de anti-globaliseringsbeweging nog behoorlijk lang totdat anti-nationalistische kritiek enigszins doordrong (en de beweging zich ineens anders-globaliseringsbeweging ging noemen), bij Occupy Wallstreet waren extreem-rechtse en nationalistische geluiden al na de eerste weken zeldzaam geworden.

Oud en nieuw links

Heel lang heeft links niet of nauwelijks moeite gehad met nationalisme op zich. Tot 1989 beschouwde links nationalisme alleen als probleem wanneer de rijken en machtigen het met hun propaganda negatief wisten in te vullen, op zo’n manier dat het de arbeiders verdeelde en daarmee de arbeidersklasse verzwakte. Het ging er links dan ook om nationalisme positief te gebruiken voor een gevoel van saamhorigheid, om dan te komen tot een internationalisme waarbij nationale arbeidersklassen of “volkeren” zich onderling solidair zouden tonen.

Bij grote delen van Nieuw Links dat vanaf de jaren zestig in westerse landen opkwam was het anti-imperialisme populair. Men steunde vanuit die ideologie veel nationale bevrijdingsbewegingen in het arme zuiden. Omdat “het volk” in eigen land nauwelijks nog vooruit leek te branden, kozen velen als het ware voor een vervangend “volk” en bijbehorende strijd in het zuiden om zich positief mee te identificeren. Ogman spreekt van “substituut-nationalisme”. In West-Europa en met name in Duitsland waren er ook wel linksen die Europa als bezet gebied en strijdterrein bezagen van Amerika en Rusland, en die hier pleitten voor nationale bevrijdingsstrijd tegen die supermachten.

Duits nationalisme vlak na de val van de Muur in 1989.
Duits nationalisme vlak na de val van de Muur in 1989.

Strijd

De ontwikkeling van het anti-nationalistische gedachtegoed in Duitsland hangt vanzelfsprekend samen met de specifieke politieke situatie in dat land. Het anti-nationalisme is geen theoretische oefening, maar het directe resultaat van een concrete strijd en analyse, zo benadrukt Ogman meer dan eens. Hij beschrijft hoe vlak na de val van de Muur in 1989 feministen, groenen, autonomen, communisten en zelfs sociaal-democraten bij elkaar kwamen op een congres van de Radikale Linke om een strijd te ontwikkelen tegen de Duitse eenwording. Dat leidde onder meer tot de campagne “Nie wieder Deutschland!”, “Nooit meer Duitsland!”, wat natuurlijk een verwijzing was naar het Duitsland dat die eeuw al twee wereldoorlogen ontketend had en de grootste massamoord uit de geschiedenis op zijn geweten had: de Shoah. De anti-nationalen keerden zich tegen het nationalisme, tegen de (natie)staat en tegen het idee van “de natie”, van het bestaan van “volkeren”.

Links zag zich destijds, begin jaren negentig, in Duitsland geconfronteerd met een snel toenemend geweld tegen migranten en vluchtelingen. Gesteund door de plaatselijke bevolking, en ongemoeid gelaten door de politie, vielen neo-nazi’s en anderen asielzoekerscentra en woningen van migranten en vluchtelingen aan, zoals in september 1991 in Hoyerswerda en augustus 1992 in Rostock. Links moest het als het ware opnemen tegen een hele “natie” die “buitenlanders” aanviel, en tegen de natiestaat die snel nieuwe repressieve migratiewetgeving invoerde. Een staat die tegelijkertijd ook het voormalige Oost-Duitsland annexeerde en de rest van Oost-Europa economisch probeerde te koloniseren. Wat allemaal gepaard ging met een nationalistisch offensief dat alle politieke en economische tegenstellingen in Duitsland onder het vloerkleed veegde. Iedereen moest bijdragen en meebetalen aan de nationale eenwording, en daarom mochten de vakbonden bijvoorbeeld geen loonsverhoging eisen, en mochten de Oost-Duitse vrouwen die terug naar het aanrecht werden gedrongen niet klagen. In deze context werden anti-fascisme en de strijd tegen migratiebeheersing belangrijker dan ooit voor radicaal-links in Duitsland, en die bewegingen droegen dan ook veel bij aan de anti-nationale strijd en analyse.

Links nationalisme?

Omdat het nationalisme en het geweld tegen migranten en vluchtelingen niet alleen van de staat kwam, maar ook massaal van onderop, moesten de anti-nationalen zich er rekenschap van geven dat ze geen brede basis konden hebben en daardoor nauwelijks werkelijk invloed konden uitoefenen op de ontwikkelingen rond de eenwording en daarna. De strijd kon zich ook niet langer beperken tot staat en kapitaal. Ook grote delen van de bevolking bleken volkomen vijandig. Nationalisme bleek geen kwestie van extreem-rechts, maar van bijna het hele politieke spectrum: via het extreme midden tot aan de eerder genoemde oud- en nieuw-linkse stromingen. Nationalisme en racisme waren niet meer te omschrijven als individuele opvattingen, maar moesten gezien worden als volledig verweven in de structuur van staat en samenleving.

De anti-nationalisten keerden zich principieel tegen iedere vorm van nationalisme. Andere linksen probeerden nog om het nationalisme positief in te vullen. Bijvoorbeeld als een inclusief patriottisme en wij-gevoel waaraan iedereen in Duitsland mocht meedoen. Of als een pan-Europees nationalisme voor iedereen op het continent. Maar de anti-nationalen zagen als eersten in dat dat feitelijk niet mogelijk was zonder onze linkse en bevrijdende stellingnamen op te geven. Nationalisme is namelijk een ideeëngoed dat integraal hoort bij het moderne kapitalisme, en dat dwingende normen oplegt, ook aan degenen die wel tot de betreffende “natie” gerekend worden.

Structureel verweven

De anti-nationalen hebben de afgelopen twee decennia hun ideeën steeds verder uitgewerkt, vooral ook weer gedwongen door concrete strijd. Anti-racisme en anti-fascisme bleven belangrijke ijkpunten, maar de traditionele strijdterreinen van die bewegingen bleken veel te beperkt. Nationalisme is immers een veel breder maatschappelijk probleem. Anti-nationalen analyseerden en bekritiseerden zo onder meer het multiculturalisme, omdat het vermeende traditionele en zuivere “nationale culturen” wil bevorderen die allemaal los van elkaar zouden moeten blijven bestaan. Kritiek kwam er ook op het begrip “globalisering”, op linkse steun aan moslimfundamentalisten, op anti-Amerikanisme en antisemitisme binnen links, en op de hetze tegen Grieken tijdens de huidige crisis. Maar ook op de vaste genderrolverdeling die nationalisme altijd met zich meebrengt, waarbij mannen de verdedigers en vrouwen de verzorgsters van “de natie” en het gezin moeten vormen.

Nationalisme ordent zo de moderne kapitalistische maatschappij, wijst iedereen een vaste plaats toe in de samenleving en de economie: mannen en vrouwen, maar ook “autochtonen” en “allochtonen”. Het geeft “autochtonen” het gevoel meer rechten te hebben dan “allochtonen”: recht op banen en huisvesting bijvoorbeeld. Nationalisme is geen oud stamgevoel dat nog moet wegslijten, maar een modern kapitalistisch verschijnsel. Wanneer het zich echter niet manifesteert in de vorm van “ons volk is beter dan dat andere”, dan herkennen veel linksen het helaas nog steeds niet. Maar het speelt daadwerkelijk een grote rol bij de interne ordening van “de natie” en bij het mobiliseren daarvan in de economische strijd tegen andere natiestaten.

Anti-Duitse stroming

Ogmans boek kan linksen in andere landen een goed beeld geven van wat een anti-nationale beweging en analyse allemaal vermag. Helaas besteedt hij geen aandacht aan wat er ook mis kan gaan bij een beweging in die richting. Ook van fouten kan men immers leren. Denk bijvoorbeeld aan de anti-Duitse beweging, de van de concrete strijd en de realiteit losgezongen tak van de anti-nationale beweging. Anti-Duitse theoretici leveren vaak goede en scherpe kritiek op het Duitse nationalisme. Maar ze betuigen vaak in één adem ook steun aan de Franse, Britse, Amerikaanse en Joodse nationalismen die ze gaandeweg hebben omgefantaseerd tot progressieve krachten die het Duitse nationalisme zouden moeten beteugelen. In de volkomen statische zwart-wit wereld van de anti-Duitse theoretici bestaat er namelijk een antisemitisch bondgenootschap van Duitsers en moslims dat Israël wil vernietigen en een hernieuwde poging wil doen om de wereld te overheersen. Het anti-Duitse gedachtegoed doet inmiddels op punten sterk denken aan dat van Wilders, en samenhangende linkse ideeën over klassenstrijd, vrouwenstrijd of anti-racisme treft men er nauwelijks meer in aan. Het risico van doordraven loopt feitelijk elk links ideeëngoed wanneer het niet langer gekoppeld is aan dagelijkse strijd.

Een probleem dat Ogman wel aansnijdt is dat van de relatieve marginaliteit van de anti-nationale beweging in Duitsland. Hij wekt de indruk dat daar feitelijk weinig aan te doen is, aangezien een groot deel van de bevolking er nationalistische ideeën op nahoudt en zich identificeert met de ‘eigen’ natiestaat en haar belangen. Maar uit ervaring blijkt dat nationalistische en racistische ideeën relatief eenvoudig kunnen wegsmelten wanneer groepen mensen van uiteenlopende herkomst samen strijden voor bread-and-butter issues. Dat zagen we in Nederland bij de recente stakingen van de schoonmakers, en bijvoorbeeld ook rond de eeuwwisseling bij de grote hongerstakingen van witte illegalen uit onder meer Marokko, Turkije en Koerdistan.

Ogman waarschuwt er terecht tegen om de in Duitsland ontwikkelde strijden en ideeën klakkeloos over te plaatsen naar andere contexten. Maar dat specifieke elementen daadwerkelijk op een vruchtbare manier overgenomen kunnen worden, leert de geschiedenis van de anti-racistische organisatie De Fabel van de illegaal, een van de clubs die de basis legden voor Doorbraak. De Fabel heeft vanaf halverwege de jaren negentig veel bijgedragen aan het ontwikkelen van een anti-nationalisme specifiek voor de Nederlandse context, en daarbij veel geleend van onze oosterburen. Interessant genoeg citeert Ogman op zijn beurt weer uitgebreid uit teksten van De Fabel over onder meer de anti-globaliseringsbeweging. Kortom, koop Ogmans belangrijke boek “Against the nation” en lees daarbij voor de Nederlandse anti-nationale beweging een aantal brochures uit de Gebladerte-reeks (zie hieronder).

“Against the nation”, Robert Ogman. Uitgeverij: New Compass Press, € 14,95. ISBN: 9788293064206.

Eric Krebbers

Lees bijvoorbeeld de brochures
17. Nieuw-rechts en de beweging tegen globalisering,
19. Solidair met Baskisch links-nationalisme?,
21. Het wereldbeeld van het antisemitisme,
23. De kwartiermakers van Fortuyn,
27. De wegbereiders van Wilders,
30. Van multiculturalisme naar integratiedwang,
31. Opgelapte vaderlandsliefde,
33. Samen tegen Wilders’ PVV.
Ook allemaal te koop in onze webwinkel.