Wilders en de sloop van het vrije woord, van NPO tot UvA

Tegenstander van het vrije woord.

Wilders zei dat hij aangifte ging doen tegen Timmermans. Hij heeft een hekel aan het vrije woord als anderen het tegen hem gebruiken. Hij gebruikt alle mogelijke middelen om tegenstanders de mond te snoeren. En als hij eenmaal in de regering zit, krijgt hij alleen maar meer middelen.

De macht van de regering is relatief groot in Nederland. Al jarenlang delegeert de Tweede Kamer bevoegdheden aan de regering in “kaderwetgeving”. Zo krijgt de regering/minister beperkte beslisbevoegdheid, zodat de Tweede Kamer niet voor alles toestemming hoeft te geven.

Een voorbeeld van kaderwetgeving is de Wegenverkeerswet, die bepaalt dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat de maximumsnelheden mag vaststellen. In theorie voert de Tweede Kamer vervolgens controle uit via debatten, moties, en zo nodig wetswijzigingen. Dat is de ultieme stok achter de deur.

Wat voor bevoegdheden heeft de regering in het kader van de vrije meningsuiting? Allereerst moeten we kijken naar de Mediawet. De vrije meningsuiting is alleen effectief als je je boodschap ook kan verspreiden. Controle over die verspreiding geeft controle op meningen.

In het Nederlandse medialandschap bestaat een verschil tussen de commerciële media als RTL en SBS, die geld verdienen met reclame en dus vooral kijkcijfers na moeten jagen. Daar wonen mensen als Johan Derksen en hun ‘spraakmakende’ meningen.

De publieke omroep, de NPO, behoort daarin te balanceren. De taak van de NPO is om educatieve programma’s en onderbouwde informatie te verspreiden. Die scheiding is al decennia niet heel zuiver, maar toch zijn er nog grote verschillen tussen NPO en RTL.

Het is geen geheim dat Wilders een hekel heeft aan de NPO. Volgens zijn partijprogramma wil Wilders de NPO “saneren” of zelfs afschaffen. Maar in plaats van de NPO afschaffen kan hij hem ook overnemen, zelfs zonder bemoeienis van de Tweede Kamer.

Het bestuur van de NPO voert de dagelijkse leiding over de publieke omroep, en bepaalt de strategie. Ingevolge art. 2.8 Mediawet wordt het bestuur benoemd door de raad van toezicht. De raad van toezicht wordt op haar beurt benoemd door de regering, op voordracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

We weten al langer hoe Wilders kandidaten selecteert voor zijn partij. Dat doet hij op basis van loyaliteit: wie loyaal aan hem is, mag delen in zijn macht. Er is geen reden om te denken dat hij de regering op een andere manier gaat leiden.

Het vereist niet veel fantasie om in te zien hoe de PVV de NPO zou beïnvloeden via het benoemen van de raad van toezicht. Er zijn genoeg extreem-rechtse figuren die maar wat graag de leiding over de NPO zouden overnemen. Die weg wordt nu geopend.

Hetzelfde geldt voor de NOS, die eenzelfde structuur heeft als de NPO. Ook hier benoemt een raad van toezicht het bestuur (de directie). Verschil is dat hier de minister van OCW, niet de regering, de raad van toezicht benoemt. Hier is de machtsconcentratie nog duidelijker.

Natuurlijk staat in de wet dat de minister rekenschap moet geven aan “zwaarwegende adviezen”, maar zwaarwegende adviezen zijn geen verplichtingen. Een advies kan in de wind worden geslagen. Vooral als ook juridische adviezen er niet meer toe doen.

De PVV hoeft de NOS (vooralsnog) ook niet helemaal over te nemen. Voldoende is dat de NPO zich meer gaat gedragen als de commerciëlen, waarin kritiek op mondige politici als Wilders vermeden wordt. Ook daarin kan hij de VVD waarschijnlijk meekrijgen.

Het is ook niet alsof de NOS van heel ver hoeft af te glijden, zoals Sabine Scharwachter ook al laat zien. De NOS is sowieso al gefocust op “politieke neutraliteit”, wat weer bijdraagt aan de normalisering van Wilders. Ze hebben maar een klein zetje nodig.

Van de media naar het onderwijs. Academische vrijheid is een belangrijke pilaar van de vrije meningsuiting. Academisch onderzoek geeft ons een lens om de maatschappij kritisch te kunnen bekijken. Maar kritiek is de vijand van extreem-rechts.

Academische vrijheid is al langer een bron van frustratie, niet alleen voor de PVV maar ook voor de BBB. Vanuit universiteiten, en instellingen als RIVM die van academici afhankelijk zijn, komt veel kritiek op ongefundeerd, extreem-rechts beleid.

Universiteiten volgen een patroon dat we eerder ook hebben gezien. Het (college van) bestuur wordt benoemd door een raad van toezicht. Die raad wordt (wederom) benoemd door de minister van OCW. Zo heeft de minister van OCW indirect controle over het college van bestuur.

Dit trucje is ook niet onbekend. Wilders-bondgenoot Viktor Orbán heeft het voorzien op de academische vrijheid. Zo stopte hij in 2020 zijn bondgenoten in de Raad van Toezicht van de Universiteit van Theater- en Filmkunsten.

Naast Hongarije zien we ook in Texas hoe het misgaat. De Republikeinse gouverneur Abbott heeft de laatste jaren de leden van het Board of Regents benoemd. Dat college benoemt de president van de Universiteit van Texas. In 2020 was dat Jay Hartzell.

Hartzell heeft medewerking gegeven aan het opzetten van een conservatieve think tank, in samenwerking met de conservatieve Republikeinse regering van Texas.

En afgelopen week heeft Hartzell troepen van de Texas Department of Public Safety ingeroepen om de pro-Palestina demonstraties op de universiteitscampus te breken. Ook hier waren de korte lijntjes erg nuttig voor hem.

Dit heeft geleid tot een motie van wantrouwen vanuit een deel van de universiteitsstaf en betrokken vakbonden. De actie heeft in ieder geval weinig gedaan om het momentum van de actie te breken.

Maar ook in Nederland pakken donkere wolken zich samen. Caroline van der Plas, die mikpunt was van een (klaarblijkelijk geslaagd) grapje van Nadia Bouras, wist meteen Bouras’ werkgever, de universiteit Leiden, te taggen.

Ook hier is niet veel fantasie nodig om te zien wat voor effecten politieke invloed op de universiteiten heeft, zowel op personeels- als wetenschappelijk beleid. Om maar te zwijgen over de rij geflopte pseudowetenschappers die een baan willen.

Media en onderwijs zijn voorbeelden van hoe Wilders en de zijnen op korte termijn invloed kunnen hebben op bepaalde vormen van meningsuiting. Willen ze directere invloed uitoefenen, dan kan dat langs de lijn van openbare orde, politie en OM.

Een belangrijke uitoefening van de vrije meningsuiting is het demonstratierecht. Het demonstratierecht is in feite een combinatie van het recht om te betogen, en het recht op vrije meningsuiting. De demonstratie is vooral nuttig voor groepen zonder veel kapitaal.

Hoewel de regering het demonstratierecht kan aantasten door bijvoorbeeld wetsvoorstellen en coördinatie, heeft het in theorie geen directe invloed. Volgens de Wet Openbare Manifestaties gaan burgemeesters over de inperking van het demonstratierecht.

Toch zijn er meerdere manieren waarop de regering invloed kan uitoefenen. Een van die manieren is gelegen in de burgemeestersbenoeming. Hoewel veel mensen denken dat de gemeenteraad daarover gaat, wordt de burgemeester eigenlijk benoemd bij Koninklijk Besluit (door de regering).

Ook hier zien we dat adviezen vanuit de gemeenteraad zwaar meewegen, en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deze in beginsel moet volgen. Afwijken is echter wel mogelijk, en de beslissing ligt uiteindelijk bij de regering als geheel.

Die benoeming van hogerhand is bijvoorbeeld hoe in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog allemaal pro-Duitse burgemeesters zijn benoemd, die vervolgens lokaal het beleid van de bezetter uitvoerde.

Burgemeesters kunnen beperkingen opleggen aan demonstraties en deze verbieden. In principe kan dit alleen om zwaarwegende redenen, maar in de praktijk worden beperkingen zo kort van tevoren aangekondigd dat ze niet meer bij een rechter kunnen worden aangevochten.

Amnesty heeft al langer kritiek op het demonstratierecht zoals dat nu wordt toegepast. Burgemeesters leggen al te vaak te strenge beperkingen op. Onder een extreem-rechtse regering, met benoemde PVV-burgemeesters, wordt dat alleen maar erger.

Daarnaast zijn burgemeesters ook het bevoegd gezag als het gaat om ordehandhaving. Dat betekent dat de burgemeester toestemming mag verlenen voor de inzet van traangasgranaten tegen “volksmenigten”. Hetzelfde geldt voor politiehonden, waterkanonnen en rubberkogels.

Sinds 2022 bestaat er ook een strafrechtelijke uitsluitingsgrond, waardoor agenten die zich aan de geweldsinstructie houden niet meer kunnen worden vervolgd. En jawel, die geweldsinstructie wordt opgesteld door de regering, die dus bepaalt welk politiehandelen strafbaar is.

Ik kan niet genoeg benadrukken hoe schadelijk dit is. De regering is dus bevoegd om een geweldsinstructie op te stellen, en daarmee bepalen zij welke agenten wel en niet strafbaar zijn. Een wet waar SP, PvdA, GL, D66 en PvdD overigens vóór hebben gestemd.

Voor wat betreft die politie: de korpschef, de leiding van de politie, wordt ook door de regering benoemd en ontslagen. Ook hier kan dus een Wilders-loyalist worden aangesteld met verregaande bevoegdheden. Dit is zeker beangstigend in combinatie met het voorgaande.

En dat brengt ons bij een bespreking van het OM, waarmee het cirkeltje rond is. Want ja, de aangifte tegen Timmermans is vooralsnog kansloos. Maar dat hoeft niet altijd zo te blijven. Want ook op het “onafhankelijke” OM kan druk worden gezet.

Dat heeft minister Yeşilgöz bewezen, toen ze een schaduwteam opzette die succesvol druk heeft gezet op zowel het OM als de politie om een onhoudbaar en illegaal beleid tegen vluchtelingen op te zetten. Wat voor vluchtelingen kan, kan voor iedereen.

Die inmenging kan ook officieel. Zo is de minister van Justitie bevoegd aanwijzingen te geven aan het OM. Ook wordt de leiding van het OM benoemd door de regering. Zo kan de regering, zonder wetswijziging, invloed uitoefenen op wie vervolgd wordt of niet.

En wie denkt dat de rechterlijke macht daar een stokje voor kan steken: ook rechters worden in Nederland bij Koninklijk Besluit, en dus door de regering, benoemd. De Nederlandse rechtspraak kan daardoor makkelijk in haar onafhankelijkheid geraakt worden.

Al het voorgaande, het benoemen van loyalisten tot sleutelposities, heeft een naam: “gelijkschakeling”. Naar het Duitse “Gleichschaltung”, de nazificering van de samenleving. Van de hoogste ministerposten tot besturen van sportverenigingen.

Elke keer als een organisatie werd gelijkgeschakeld, herhaalde het proces zich in het klein. Want die loyalisten herhalen het trucje, en benoemen weer loyalisten onder zich. Zo sijpelt extreem-rechts gedachtegoed van boven naar onder door een organisatie en een maatschappij.

Nederland is in feite een negentiende-eeuws koninkrijk dat zich voordoet als een liberale democratie. Maar die democratie bestond niet bij gratie van sterke instituties of rotsvaste wettelijke bevoegdheidsverdelingen, maar bij gratie van deals tussen grote, regerende partijen.

Die deals zijn met de verkiezingswinst van Wilders ten einde. De VVD, NSC en BBB ketenen zich vast aan Wilders om hun neo-liberale beleid ongebreideld te mogen voeren. En samen gaan ze de strijd aan met kritiek van hun tegenstanders.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als een draadje op Twitter.)