Wilders’ racisme is niet slechts een “pose”

NSB meeuw.

Politiek proces of niet? Het strafproces tegen Geert Wilders houdt de gemoederen flink bezig. Daarbij valt op dat sommige media nu wel érg gemakkelijk en kritiekloos meegaan in het narratief dat Wilders hen voorschotelt.

Zo betoogde Tom-Jan Meeus in NRC Handelsblad dat Geert Wilders in vijf jaar tijd nooit echt werk heeft gemaakt van zijn “minder Marokkanen”-uitspraak: “Maandag keek ik even in de ‘parlementaire monitor’, een databank met alle Kamerstukken, op alle vermeldingen van ‘minder Marokkanen’ de laatste vijf jaar. En zie: nooit heeft de PVV-voorman een wet, amendement of motie ingediend om het parlement te bewegen zijn opvatting over te nemen.”

Dus, voor de helderheid: een politicus die vijftien jaar lang moslims, Nederlandse Marokkanen, en andere minderheden heeft verketterd; racistische frames (“kopvoddentax”) en onrechtsstatelijke voorstellen (verbod op de Koran) in het publieke debat heeft geslingerd; op internationale podia zijn natte droom van een gewapende strijd tegen ‘de Islam’ (“I wish it was a conventional war”) meermaals heeft uitgedrukt; voortdurend een discours heeft gevoed dat nu leidt tot racistische wetgeving (het nikaabverbod) én tot collectief geweld tegen minderheden (onder andere in Enschede en Urk) – die politicus, dus, staat wat Meeus betreft boven elke serieuze verdenking van groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie. Wilders “minder, minder”-uitspraak is nooit bedoeld geweest als politieke stellingname, maar was slechts een “pose” omdat hij deze bewuste woorden nooit let-ter-lijk in het parlement heeft herhaald. Right.

Volgens mij ligt het heel anders: Wilders heeft bewust de wet overschreden met zijn uitspraak, in de hoop zo rechtsvervolging te provoceren. Dat blijkt ook uit de zorgvuldige manier waarop de verkiezingstoespraak in 2014, waarin Wilders deze uitspraak deed, was georkestreerd. Het moest door media worden opgepikt. Het OM en de burgers die aangifte deden tegen hem deden gaven Wilders precies waar hij op zat te azen: een podium buiten de politieke arena om, waar hij in het middelpunt van de aandacht staat én zich kan wentelen in zijn slachtofferrol. Nogal wiedes, dus, dat Wilders op publieke podia een andere toon aan slaat dan in het parlement. Zo kan men altijd beweren dat de soep niet zo heet gegeten wordt. Spreken met een dubbele tong maakt bewust deel uit van zijn politieke én juridische strategie. En vooralsnog lijkt die strategie bijzonder succesvol te zijn.

Ik weet niet goed hoe ik de beslissing van het OM om Wilders te vervolgen moet waarderen: als ze hem écht een hak hadden willen zetten, dan waren ze evident niet op zijn provocaties ingegaan. Misschien vond men oprecht dat hij op inhoudelijke gronden vervolgd moest worden. Of wellicht had het Openbaar Ministerie (de VVD-minister) inderdaad een politieke agenda. Kan allemaal. Hoe het ook zij: Wilders’ doel is bereikt. En alsof dat nog niet erg genoeg is, gaat de Nederlandse pers doodleuk mee in zijn narratief, en bagatelliseert men zijn uitspraken als “alleen een praatje”.

Wat mij betreft zegt het onvermogen van journalisten om nu eens kritisch duiding te geven aan het racistische discours en de politieke strategie van rechts-populistische politici, minstens even veel over de slappe en gemankeerde “politieke cultuur” in Nederland.

Mathijs van de Sande

(Dit artikel is een iets uitgebreide versie van een draadje op Twitter.)