Zoë Smit: Zwarte Piet op het werk

Blackface-cupcakes in een bakkerij.
Blackface-cupcakes in een bakkerij.

Sinds mijn vijftiende werk ik bij een bakkersbedrijfje. Aanvankelijk werkte ik daar alleen als zaterdagmedewerker, tegenwoordig werk ik daar parttime omdat ik nog geen ander werk kan vinden. Wij werken er met z’n vijven; mijn baas en nog drie fulltime collega’s, waaronder de vader van mijn baas. Een klein bedrijfje dus.

Mijn baas is nogal een aparte man. Hij is een witte vijftiger die nog elke dag bij zijn ouders eet, die zijn moeder zijn bed op laat maken en zijn boodschappen laat doen, die zijn moeder zijn vakantie laat boeken en zijn koffer laat inpakken, etcetera. Zelf heb ik hem een keer moeten helpen bij het kopen van schoenen. Toen deze achteraf toch niet lekker bleken te zitten, gaf hij mij daarvan de schuld. Deze verre van zelfstandige man is ook een fervent voorstander van Zwarte Piet, evenals zijn vader. Of, anders gezegd: een fervent tegenstander van mensen die Zwarte Piet ter discussie stellen. De Zwarte Piet-discussie was dan ook een veelvoorkomend onderwerp van gesprek op mijn werk.

De eerste keer dat mijn baas tegen mij over Zwarte Piet begon, zaten we samen in de auto. “Wat vind jij eigenlijk van die hele discussie? Onzin, hè?” Hij gaf mij niet de gelegenheid om te antwoorden, omdat hij meteen op een nogal agressieve toon aangaf wat hij van Zwarte Piet vond. Hij vond dat “de inboorlingen” die tegen Zwarte Piet zijn “lekker moeten oprotten naar hun eigen land”. Daarnaast hield hij een hele tirade over “dat wijf van de VN”, doelend op Verene Shepherd die stevige kritiek had geuit op Zwarte Piet. “Laat de VN zich lekker bezighouden met bommen gooien.” Op dat moment durfde ik wel aan te geven dat ik die hele discussie wel begreep, maar aangeven dat ook ik vond dat Zwarte Piet racisme is, durfde ik niet meer. Daarvoor kwam hij te agressief en te intimiderend over.

Dat ik aangaf de discussie wel te begrijpen, was voor mijn baas en zijn vader onbegrijpelijk. Aanvankelijk beschuldigde hij mij ervan “geen mening te hebben”. Blijkbaar is het hebben van een andere mening hetzelfde als geen mening hebben. Nog steeds voelde ik mij geïntimideerd en ik besloot daarom ook om niet verder op deze discussie in te gaan op het werk.

Toen bekend werd dat zangeres Anouk ook vond dat Zwarte Piet racisme is, werd ik al snel met haar vergeleken. Nu was ik niet langer degene zonder mening, maar degene met dezelfde mening als Anouk. Volgens mijn baas “was ik nog erger dan Anouk”. Ik kan niet zeggen dat ik dat als een belediging opvatte, want ik kon de acties van Anouk wel waarderen, maar ik hield mij alsnog afzijdig in de discussie. Die was nu meer als aanval naar mij bedoeld, en ik wist dat alle argumenten die ik zou kunnen noemen, niets uit zouden halen.

Mijn baas en zijn vader dachten dat Anouk het opnam “voor haar negervriendjes” en hadden ook flink wat commentaar op hen. Zo zouden ze “lui zijn” en “niet eens werken voor hun geld”. “Wij Nederlanders” zouden “die negers alleen maar moeten onderhouden”. En dat dus uit de mond van een man die werkelijk niets zelf kan en wil doen, en zelfs nog als vijftiger wordt onderhouden door zijn moeder.

Inmiddels is de storm rond Zwarte Piet weer gaan liggen, ook op mijn werk. Maar ik heb wel duidelijk gemerkt hoe intimiderend witte mensen kunnen zijn omwille van Zwarte Piet, zelfs naar een witte vrouw die slechts aangaf de discussie te begrijpen. Ik kan me alleen maar indenken hoe heftig deze discussie moet zijn voor zwarte mensen. Zij krijgen te maken met allerlei racistische beledigingen van mensen die menen dat Zwarte Piet geen racisme is. Ik weet inmiddels wel beter.

Zoë Smit