Pas op voor het Euro-patriottisme! (referendum-discussie, deel 5)

Oorlogshitsers Van Baalen en Verhofstadt in Kiev.
Oorlogshitsers Van Baalen en Verhofstadt in Kiev.

Een paar weken geleden publiceerde Doorbraak het artikel “Het referendum over de associatieovereenkomst met Oekraïne: een lastig dilemma voor links”, geschreven door het Zoetermeerse SP-raadslid Lennart Feijen en zijn ex-collega Bas Schuiling. Aanvankelijk hebben we onze schouders opgehaald bij dit artikel, omdat het een onsamenhangend samenraapsel van voor- en nadelen van een nee- en ja-stem leek, zonder een conclusie. Maar wie goed leest, ziet dat Feijen en Schuiling helemaal niet zo worstelen met een dilemma en dat hun verhaal doorspekt is met stellingen die onwaardig zijn voor links: bagatellisering van het Oekraïense nationalisme en fascisme, de presentatie van het Russische imperialisme als een groter gevaar dan het EU-expansionisme, en een voorstelling van het neo-liberalisme en de EU als moderniserende en progressieve krachten. Dit zijn gevaarlijke gedachten die helaas ook door sommige andere linksen worden verkondigd en daarom om een reactie schreeuwen.

De referendum-discussie
1. Een linkse tegenstem tegen het associatieverdrag met Oekraïne: nee tegen EU-expansie, liberalisering en privatisering (Mehmet Kırmacı)
2. Een kwalijk verdrag, een kwalijk referendum – waarom ik op 6 april thuis blijf (Peter Storm)
3. Oekraïne-referendum: stap uit het rechtse frame (Willem Bos)
4. Het referendum over de associatieovereenkomst met Oekraïne: een lastig dilemma voor links (Lennart Feijen en Bas Schuiling)
5. Pas op voor het Euro-patriottisme! (Veerle Slegers en Mehmet Kırmacı)
6. Dans niet op de maat van rechts: zes redenen om het Oekraïne-referendum te boycotten (Mathijs van de Sande)
7. Dit referendum is zèlf de vijand (Peter Storm)

Hoe je het wendt of keert, de ondertekening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne is mogelijk geworden door de val en vlucht van de toenmalige Oekraïense president Viktor Janoekovitsj begin 2014 als gevolg van de protestbeweging op en rondom Maidan, het centrale plein in de hoofdstad Kiev. In de basis richtte de beweging zich tegen de corruptie van het Janoekovitsj-regime en de breed gevoelde sociale en economische onrechtvaardigheid. De weigering van Janoekovitsj om de overeenkomst met de EU te ondertekenen was vooral een aanleiding om dit gevoel om te zetten in actie en protest. Echter, de brede beweging werd al snel gekaapt door ‘respectabele’ rechtse partijen en extreem-rechtse en fascistische Oekraïense groeperingen die een cruciale rol speelden bij de uiteindelijk behaalde overwinning. Deze groeperingen werden daarvoor rijkelijk beloond door de nieuwe, Oekraïens-nationalistische machthebbers, onder meer met cruciale posten binnen het leger, politieapparaat en de veiligheidsdiensten, en met parlementszetels binnen gematigdere rechtse fracties als het Volksfront van premier Jatsenjoek. Daarmee zijn deze extreem-rechtse krachten invloedrijker dan het aantal parlementszetels dat zij direct bezetten, doet vermoeden.

Bagatellisering van Oekraïens nationalisme

Feijen en Schuiling bagatelliseren de rol van extreem-rechts op Maidan door te stellen dat fascisten daar “zeker een rol” hebben gespeeld – er moest namelijk een “verdedigingslinie” gevormd worden tegen de staatsrepressie – maar dat de steun aan extreem-rechts “daarna weer is afgekalfd”. Geen woord van beide SP-ers over de positie van extreem-rechtsen en fascisten binnen de huidige Oekraïense machtsstructuren en aan het front tegen de zogenaamde pro-Russische “volksrepublieken” in het Donetskbekken. Ernstiger is dat beiden daarnaast zwijgen over het door president Porosjenko en premier Jatsenjoek en hun volgelingen gebezigde russofobe racisme en openlijke herwaardering van Oekraïense nazi-collaborateurs. Het is juist dit racistische en nationalistische gif dat de Russischtalige Oekraïners mede in de armen van het Russische nationalisme heeft gedreven en een vreedzame oplossing voor het gewapende conflict in het land bemoeilijkt. Overigens is het goed mogelijk dat op termijn Oekraïens extreem-rechts wordt aangepakt door Kiev, bijvoorbeeld wanneer de militaire inzet en militantie van deze krachten niet meer nodig zijn tegen pro-Russische en andere oppositionele stromingen en de machthebbers in Kiev aan een EU-fähig imago willen bouwen. Deze, wellicht onbewuste, omissies in het artikel van Feijen en Schuiling zijn verklaarbaar. Zij komen voort uit hun overtuiging dat het Russische imperialisme het grootste kwaad vertegenwoordigt in Oekraïne en dat steun van de EU nodig is om dit kwaad te neutraliseren en Oekraïne te moderniseren.

Russisch imperialisme

Feijen en Schuiling omschrijven vanuit hun anti-Russische paradigma het gewapende conflict in Oost-Oekraïne, dat aan meer dan tienduizend mensen het leven heeft gekost en ruim een miljoen mensen heeft verdreven van huis en haard, op een bijna verhulde wijze als een “invasie” van Rusland en liever niet als een burgeroorlog. In een zinnetje waarin de oorlog wordt geduid, schetsen de auteurs dat de oorlog als een “burgeroorlog of invasie” kan worden gekwalificeerd “naar gelang uw consumptie van Russia Today-nieuws”. Russia Today (RT) is een door Moskou gefinancierde en daarmee onobjectieve televisiezender: door de woorden “naar gelang uw consumptie” van RT-nieuws te gebruiken willen Feijen en Schuiling eigenlijk zeggen dat mensen die van een burgeroorlog spreken, gehersenspoeld zijn door RT en dat er in feite sprake is van een Russische invasie in Oekraïne. Feijen en Schuiling realiseren zich wellicht niet dat ze met hun voorkeur voor de karakterisering “invasie” de Oekraïense nationalisten in Kiev met hun simplificaties napraten.

In de ogen van beide auteurs probeert de Oekraïense bevolking zich te “ontworstelen aan een imperialistische mogendheid [Rusland] die zijn invloedssfeer wil doen gelden”. Een ja-stem bij het referendum zou een solidariteitsuiting zijn richting deze bevolking. Dat is meteen ook de reden dat Feijen misschien ‘ja’ gaat stemmen. Maar het bittere gegeven is dat dé Oekraïense bevolking niet (meer) bestaat en juist ernstig is verdeeld over de vraag van aansluiting bij Brussel of Moskou als gevolg van de imperialistische wedijver tussen de EU en Rusland en door het felle, door Feijen en Schuiling niet bekritiseerde Oekraïense nationalisme van de machthebbers in Kiev. Een ‘ja’ zal niet leiden tot een schrikreactie in Rusland, maar zeer waarschijnlijk tot een verdere escalatie van de spanningen tussen Kiev/Brussel en Moskou in Oekraïne zelf in de vorm van een verheviging van het gewapende conflict en van de spanningen op ons continent in zijn geheel. Een dergelijk scenario is absoluut niet ondenkbaar: Moskou heeft met de Blitzkrieg tegen Georgië (2008) en de expliciete invasie en annexatie van de Krim (2014) laten zien bereid te zijn tot vergaande militaire stappen. Anders dan beide auteurs beweren, biedt een nee-stem geen vrije doorgang aan Moskou, maar juist een basis voor de-escalatie, zowel in het gespleten land zelf als in de rest van Europa.

EU als reddende engel

Zorgwekkender dan de karakterisering van Rusland als de grote demon door Feijen en Schuiling, is hun impliciete geloof in de EU en het neo-liberalisme als reddende engelen en daarmee hun ongeloof in socialistische oplossingen van onderop, van gewone Oekraïners die nu door twee nationalistische kampen uit elkaar worden gehouden.

Oekraïne is in hun ogen een “potentieel welvarend land”, maar deze potentie zou niet worden verwezenlijkt door de situatie in het land. Deze zou zo deplorabel zijn dat links niks te vrezen heeft van het eventuele neo-liberalisme in Oekraïne, want deze vorm van het kapitalisme zou ten opzichte van de huidige toestand “een vooruitgang” zijn: “Wat dat betreft zou de associatieovereenkomst een vooruitgang ten opzichte van de huidige situatie betekenen, omdat neo-liberalisme met EU-regels nog altijd minder erg is dan neo-liberalisme zonder regels en met despotische willekeur.” Dat het neo-liberalisme de meest ongeremde vorm van het kapitalisme is en daarmee een andere despotische willekeur zal opleggen aan Oekraïne willen Feijen en Schuiling, overmand door hun afkeer van een nee-stem, niet zien. De EU, die uit is op een neo-liberale herstructurering van Oekraïne, zal op grond van de associatieovereenkomst namelijk bezuinigingen, privatiseringen en vrij spel voor West-Europees kapitaal eisen. Oekraïense bedrijven, of ze nu in publiek bezit zijn of niet, zullen sneuvelen in de concurrentie met private westerse bedrijven waardoor de armoede in Oekraïne zal groeien en het land gedegradeerd zal worden tot een forse afzetmarkt en reservoir van goedkope en hoogopgeleide (gast)arbeid. Is dat “een vooruitgang”?

Feijen en Schuiling zien niet alleen een progressieve rol voor de EU op economisch gebied, maar ook op het gebied van democratisering en aanpak van corruptie. Daarmee blijven zij redeneren binnen de kaders van het EU-kapitalisme, in plaats van een pleidooi voor een fundamentele democratisering van economie en bestuur van onderop: “De rol die wij Europa graag zouden zien spelen hier, is er eentje van ondersteuning en zachte dwang. Door expertise opgedaan in Polen en Roemenië te gebruiken wat betreft het bestrijden van corruptie en het opzetten van een efficiënte en democratische overheid. Dat kan het gecorrumpeerde systeem niet zelf, vooral niet door de positie van de oligarchen. Europa, en dat is de hoop hier, kan Oekraïne dwingen zichzelf op de rails te zetten.”

Een “principieel ja” bij het referendum, zo vervolgen Feijen en Schuiling, zou beargumenteerd kunnen worden als kans voor Oekraïne om zich aan te sluiten bij “de Europese waardengemeenschap”. Een ‘nee’ zou neerkomen op het laten vallen van Oekraïne in haar streven om een “normaal land” te worden dat aansluiting zoekt bij Europa, “waarmee zij aan haar lot wordt overgelaten”. Dit zijn geen uitlatingen van D66-, PvdA- of VVD-politici, maar van de socialisten Feijen en Schuiling. Het geloof van beide heren in de EU en het neo-liberalisme lijkt onbegrensd en is naast hoogst naïef ook ongeloofwaardig. De EU is niet het ultieme vehikel voor democratisering en corruptiebestrijding. Sterker nog, de Europese superstaat zuigt de macht en politieke besluitvorming weg naar ver van ons dagelijks leven afstaande centra als Brussel en Straatsburg. Dat de EU er bovendien niet overal in slaagt de corruptie aan banden te leggen, bewijst de situatie in relatief jonge (en kleinere) EU-staten als Bulgarije. Begin 2014 becijferde de Europese Commissie bovendien zelf dat de corruptie in haar lidstaten de Unie jaarlijks 120 miljard euro kost.

Euro-patriottisme

De redeneerlijn van Feijen en Schuiling lijkt als twee druppels water op de logica die de gevestigde politiek rondom Oekraïne hanteert: de EU is een progressief project, het Europese expansionisme is een economisch moderniserend, bestuurlijk corrigerend en welvaart brengend fenomeen en het Russische imperialisme vormt de grootste dreiging in Oekraïne en op de rest van het continent. Dit denken is ronduit patriottisch, niet in de klassieke zin geconcentreerd rondom een natiestaat, maar rondom de supranationale EU-staat: Euro-patriottisme.

De links-revolutionaire beweging heeft een aloud en fundamenteel principe, dat vandaag de dag nog uiterst waardevol is. Dat luidt dat links in al zijn doen en laten handelt vanuit het belang van de eenheid van de internationale werkende klasse en andere onderdrukten. Bij spanningen en conflicten tussen staten kiest links dan ook geen partij voor een van de kapitalistische staten, want deze kunnen en zullen nooit de belangen dienen van diegenen die uitgebuit en gedomineerd worden. Marx en Engels vatten dit gedachtegoed samen in “Het communistisch manifest” door te stellen dat de arbeiders geen vaderland hebben. Toch is een keuze voor de eigen staat of alliantie van staten altijd aanlokkelijk geweest en hebben linksen geregeld een knieval gemaakt voor het nationalisme, met fatale gevolgen zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zo steunden Kropotkin, nota bene een van de grootste anarchistische theoretici, en de Russische mensjewiki toen hun vaderland – tsaristisch Rusland – tegen Duitsland, terwijl de Duitse sociaal-democraten hun eigen keizerrijk bijstonden. Allen beschuldigden de andere staat ervan de ‘meest reactionaire’ staat te zijn in plaats van de internationale krachten te bundelen tegen de oorlog, met miljoenen doden tot gevolg, waarbij de arbeidersklasse ontelbare malen harder werd getroffen dan de heersende klassen.

Ook Feijen en Schuiling kunnen de aantrekkingskracht van hun eigen supranationale staat niet weerstaan en zien de EU als het minder grote kwaad ten opzichte van het grotere Russische kwaad. Een zeer gevaarlijke, Euro-patriottische redeneertrant. Feijen denkt er zelfs aan om ‘ja’ te stemmen zodat Kiev sterker in de invloedssfeer van Brussel komt. Links zou juist moeten stellen dat er geen good guys actief zijn, noch in de Oekraïense burgeroorlog noch op ons continent waarin twee kapitalistische polen – Rusland en de EU – strijd leveren om meer macht en invloed; een conflict dat niet het onze is. Links zou geen partij moeten trekken, maar uit moeten zijn op de-escalatie en vermindering van oorlogsgevaar. In Oekraïne zelf is de-escalatie een absolute voorwaarde om de weg voor de sociale strijd weer te openen, een strijd tussen onderdrukten en onderdrukkers, niet tussen Oekraïens- en Russisch-sprekenden. Een afwijzing van het associatieakkoord draagt daar aan bij, een ja-stem beslist niet.

Het spook van GeenStijl

Feijen en Schuiling richten hun pijlen vooral op een linkse nee-stem. Schuiling vindt dat het associatieakkoord alleen Oekraïners aangaat, want het zou over hún toekomst gaan. Gezien het feit dat het akkoord vooral een product is van onze eigen Europese economische en politieke elite en het gegeven dat de overeenkomst niet los is te zien van de context van imperialistische wedijver tussen de EU en Rusland, gaat het associatieakkoord wel degelijk ook óns aan. Punt uit. Hardnekkiger is de argumentatie rondom het rechtse karakter van de initiatiefnemers van GeenPeil c.q. GeenStijl, die ook door andere linksen en het liberale ja-kamp wordt gebruikt. Het referendum is van GeenStijl en Jan Roos, benadrukken Feijen en Schuiling. Daar heb je het weer: het GeenStijl-spook.

Beide SP-ers geloven dat een nee-stem niet te verklaren is vanuit linkse optiek, vanwege het feit dat het om een rechts initiatief gaat. Het zwakke links zou verzuipen in het rechtse frame van GeenStijl, zowel tijdens de campagne als na een eventuele overwinning van het nee-kamp. Wij zeggen: geloof in eigen kracht en maak GeenStijl niet groter dan het is. Meerdere partijen en groepen voeren momenteel campagne en er zijn wel degelijk concrete kansen om mensen te winnen voor een links standpunt dat uitgesproken internationalistisch, anti-kapitalistisch en anti-oorlog is; dat frame zal ons onderscheiden van het rechtse ‘nee’. En stel dat het pleidooi voor de natiestaat het dominante frame wordt bij een eventuele overwinning van het nee-kamp. Rechts en zijn frames zijn dominant op vrijwel alle thema’s en die kruisen ons op diverse onderwerpen. Dit zou betekenen dat we uit angst daarvoor af moeten zien van standpunten die mogelijk ook door rechts kunnen worden gehuldigd. Grote onzin. Het zijn onze argumenten en onderliggende waarden die ons altijd een eigen profiel geven en die we moeten benadrukken. En tegen een eventuele, dominante natiestaatframe trekken we ook gewoon ten strijde: that will not be the end of the game!

Dan het argument, waar Feijen en Schuiling zich ook van bedienen, dat het akkoord er eventueel in een ander jasje toch wel gaat komen. Moeten we daarom dan onze kop in het zand steken en doen alsof er geen Oekraïne-referendum gaat plaatsvinden? Nee, wij hebben de plicht om het hele verhaal te vertellen, dus ook dat een eventuele nee-uitslag al dan niet slinks omzeild zou kunnen worden door de Nederlandse staat en EU. Dat de strijd tegen de neo-liberale EU en haar expansiedrift maar ten dele via de stembus gevoerd kan worden en dat de overwinning slechts tijdelijk zal zijn. Dat deze strijd vooral ook naar de werkplaatsen, de kunstateliers, de scholen en de straten moet worden gebracht en dat alleen een fundamentele verandering van de samenleving een duurzame oplossing kan zijn voor onder meer imperialistische wedijver en oorlog. Zo doen we dat toch met al onze strijdthema’s? Of het nu om de aanpak van dwangarbeid en armoede gaat of om de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden.

Veerle Slegers en Mehmet Kırmacı