Aangifte versus aangifte, plus enge optocht in aantocht

Nijmeegse Burgemeester Bruls doet aangifte.
Nijmeegse burgemeester Bruls doet aangifte.

In Nederland is een ware Oorlog van de Aangiften uitgebroken, en het zijn intussen niet meer alleen Wilders’ tegenstanders die zich van dit wapen bedienen. Achter de aangiften gingen en gaan mensen de straat op – aanvankelijk tegen, maar nu ook vóór Wilders, vóór de PVV en voor het gemak maar meteen vóór het juweliersechtpaar in Deurne dat door diens aanhang intussen tot held in de strijd tegen “criminaliteit” is uitgeroepen. Het is zaak om hier helder stelling te nemen en in beweging te komen. Alerta, alerta antifascista!

Het begon direct na de verkiezingen. Wilders deed zijn verachtelijke “minder Marokkanen”-uitspraak, zijn aanhang scandeerde “minder, minder”. De rillingen liepen menigeen over de rug na dit nazi-achtige tafereel. Terecht. Mensen begonnen aangifte te doen wegens discriminatie. Eerst enkelingen, al snel met honderden tegelijk in wat soms de vorm aannam van anti-racistische demonstraties voor politiebureaus. In Tiel namen vijf organisaties vanuit de Marokkaanse gemeenschap het initiatief tot aangifte. Tweehonderd mensen deden afgelopen zaterdag aan het aangifte mee.

Het was en is goed om te zien hoe mensen vanuit de Marokkaanse gemeenschap zeiden: wij blijven hier. Wij laten ons niet de wacht aanzeggen door die racist, we roepen Wilders ter verantwoording wegens racisme en haatzaaierij. Achter deze aangiften zit een assertief verweer, een krachtig een anti-racistisch tegengeluid van Marokkanen en degenen die solidariteit met Marokkanen willen opbouwen. Dat is positief.

Staat als scheidsrechter

Minder positief was de vorm van dit geluid: het doen van aangifte, en dus het in werking zetten van een strafrechtprocedure. Het bouwen op politie en rechtbanken, het hanteren van strafrechtelijke middelen in politieke discussie is gevaarlijk en kan maar al te makkelijk tegen Marokkanen, anti-racisten en linkse activisten gehanteerd worden. Elke succesvolle aangifte tegen Wilders is een precedent voor een succesvolle aangifte tegen een van ons. Zo legitimeren we via het wapen van de aangifte de staat als scheidsrechter in het publieke debat. Dat vindt die staat wel okee, ze gebruikt die rol al om bijvoorbeeld Joke Kaviaar, activistisch criticus van het repressieve beleid tegen vluchtelingen en migranten, achter slot en grendel te krijgen wegens “opruiing”. Dit is dus precies een rol waar we de staat – ja, ook de rechterlijke macht – maar beter buiten kunnen houden.

En van een volgend Wilders-proces verwacht ik voornamelijk nieuwe narigheid, een extra megafoon voor Wilders die zo in zijn underdogpositie wordt bevestigd, een underdogpositie waar hij zich juist zo graag in wentelt. Dat geldt bij veroordeling. Bij vrijspraak geldt nog iets veel ergers: dan kan Wilders roepen: “Zie je wel? Dit mág van de rechter!” De kans op vrijspraak wordt door experts weliswaar kleiner ingeschat dan bij het vorige proces. Maar afwezig is de kans niet.

De geldigheid van dit argument spreekt natuurlijk met name degenen aan die de staat als instrument afwijzen, omdat ze de staat als vijand beschouwen, als onderdrukkingsmacht. Wie de rest van het jaar echter de overheid ziet als een in principe neutrale scheidsrechter, als instantie die recht hoort te doen aan alle burgers, die heeft hier – terecht vanuit haar of zijn gezichtspunt! – natuurlijk geen boodschap aan. Die gangbare staatsopvatting is verkeerd, maar voor wie dat niet zo ziet, is die gangbare staatsopvatting het referentiekader. Mensen hanteren hier gewoon de juridische middelen die ze aantreffen om hun recht te halen, en aangifte als je gekwetst, gekrenkt, beledigd of bedreigd wordt is er daar een van. Gelijk hebben ze, zo bezien.

Mijn eerder redelijk fors gestelde bezwaren tegen het aangiftemiddel zijn dan ook vooral gericht aan mensen met radicaal-linkse opvattingen, mensen die de staat niet als neutrale, bruikbare instantie zien, maar zich vaak toch in de aangiftegolf hebben laten meeslepen. Ik vind dat niet verstandig. Maar ik zie het aangifte doen – zeker waar dat demonstratief plaatsvindt, in groepsverband – tegelijk wel degelijk als een vorm waarin een anti-racistisch geluid naar voren komt. Bij de vorm heb ik bedenkingen, het gevoel erachter deel ik echter. Via deze niet helemaal gelukkige methode krijgt het taboe op anti-racisme, dat vorig jaar al een flinke tik kreeg in de Zwarte Pieten-discussie, een nieuwe dreun. Dat is goed.

Kanaliseren

Helemaal niet goed is de manier waarop het politieke establishment de woede tegen Wilders kanaliseert en ten eigen bate benut, met meteen al boze en geschokte ministers. Opstelten die eiste dat Wilders zijn uitspraken terugnam, Plasterk die er schande van sprak, een aanzwellend koor waar ook opvallende stellingnamen uit gevestigde media aan bijdroegen. De Open Brief aan Wilders vanuit RTL Nieuws was symptomatisch. Het ging hier om politici die zelf racistisch beleid maken en racistische uitspraken niet schuwen. Het ging hier om media die Wilders jaar na jaar heel welwillend van een podium hebben voorzien, zonder hem veel kritisch vuur aan de schenen te leggen. Het verwijt van hypocrisie is op zowel deze politici als deze media voluit van toepassing.

Het was alsof de gevestigde orde vrij plotseling een kans zag om een lastige rechtse dwarsligger mores te leren. Waarom? Niet vanwege dat racisme zelf. Dat is immers deel van regeringsbeleid en gangbare meningsvorming. Mogelijk wel omdat Wilders het racisme de straat op brengt, er een ruw soort protestbeweging uit smeedt waar gezapige bestuurders niet blij van worden. Een Teeven bijvoorbeeld wil werken met een bureaucratisch gestroomlijnde IND, niet met informele knokploegen. Racisme van staatswege is een algemeen geaccepteerd bestuursinstrument; op dreigend racisme van de straat zit de gevestigde politiek niet te wachten.

Bezorgdheid verwekte in Wilders’ optreden niet zozeer diens ‘minder Marokkanen’-uitspraak. Zoiets was vaker gezegd, en bepaald niet alleen door Wilders. Wat een schokeffect gaf, was de interactie met de zaal die hij via dat scanderen van “minder, minder” op gang bracht. Dat deed aan vooroorlogs fascisme denken. Dat wekte oprechte bezorgdheid onder brede lagen van de bevolking, en heeft hier en daar geleid tot een verhoogde anti-fascistische waakzaamheid die zeer welkom is. Het wekte kennelijk dus ook een ander soort bezorgdheid onder bestuurders die gewoon geen gedonder op straat willen rond welk thema dan ook. Aan die bezorgdheid is niets progressiefs.

Stoorzender

Er is een tweede reden waarom gevestigde politici zo fel reageerden op Wilders’ optreden. Ze zien Wilders als stoorzender, juist in de aanloop naar Europese verkiezingen waarin hij dreigt te scoren. Eerder had Wilders, door weg te lopen, het bezuinigingsbeleid van Rutte I ontregeld. Dat nemen lui als Rutte hem waarschijnlijk nog steeds kwalijk. Wilders mobiliseert sentimenten die haaks staan op de pro-Europese en neo-liberale prioriteiten van het kabinet en vooral ook van haar steunpilaar D66, bijna de echte regeringspartij van dit moment. Wilders doet dit vanuit rechtse en uiterst rechtse standpunten, vandaar dat de reactie vanuit het bestel soms een wat linksige inkleding krijgt. Maar van een progressief principieel anti-racisme is in de houding van gevestigde politici weinig tot niets te bespeuren. Hun anti-racisme is hypocriet, hun afkeer van Wilders als onruststoker is echter heel reëel. Het politieke midden gebruikte de Wilders-uitspraken behendig om te proberen deze onruststoker terug in zijn hok te trappen. Het succes van dit midden zien we terug in de verkiezingsoverwinning van D66, tegelijk ook een partij wiens aanvoerder Pechtold vaak stevig naar Wilders heeft uitgehaald.

Intussen doen delen van het politieke establishment verwoede pogingen het oprechte, anti-racistische anti-Wilders-sentiment te coöpteren en te kapen. Juist het doen van aangifte is een actievorm die deze coöptatie vrij makkelijk maakt, want het is een vorm die zich geheel en al binnen de kaders van de gevestigde orde afspeelt. Zo zagen we op diverse plaatsen dat mensen in groepsverband aangifte gingen doen bij het plaatselijke politiebureau…. onder aanvoering van burgemeester en wethouders. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Nijmegen op dinsdag 25 maart. Hier raakt een actie tegen discriminatie verstrengeld met een bestuurlijke manoeuvre. Dit is hoe stadsbestuurders zich profileren als beschermers van hun burgers van welke afkomst dan ook, en daarmee mensen van Marokkaanse afkomst eerder een vals gevoel van veiligheid geven dan werkelijk steunen. Want stadsbestuurders zijn geen bondgenoten als het er op aankomt. Burgemeesters die het aangifte doen faciliteren en er zelfs het voortouw in nemen, maken het anti-racisme dat in de aangiften besloten ligt, onschadelijk, en halen de toch al vrij zwakke angel uit dit actiemiddel.

Pro-PVV aangiften

En ze doen nog iets: ze bevestigen de PVV-aanhang in hun paranoïde visie dat heel het bestel in handen van een “linkse, multiculturele elite” is die tegen de “gewone, hardwerkende Nederlanders” samenspant terwijl ze “de islamisering” en “de massa-immigratie” ruim baan biedt. Waar gemeentebesturen aangiften tegen Wilders faciliteren, kan Wilders die bestuurders makkelijk van “partijdigheid” beschuldigen en ze een “hetze” verwijten – waarmee de racistische hetze, het gestook tegen Marokkanen, achter de horizon verdwijnt. De steun vanuit gemeentebesturen voor de aangiften mag voelen als een warm bad, het is in feite strategisch rampzalig voor anti-racisten, omdat het de vermoorde onschuld-retoriek vanuit de PVV in de kaart speelt.

En het schept een precedent voor omgekeerde aangiften. Als anti-racisten aangifte kunnen doen tegen Wilders, dan kunnen PVV-ers dat natuurlijk ook tegen hun tegenstanders. En ja hoor: op 23 maart deed “een PVV-stemmer” aangifte tegen onder meer minister Opstelten en premier Rutte. “Omdat ik PVV stem, word ik door hen weggezet als racist”, aldus de tekst. “Ik voel mij in mijn goede naam aangetast.” Het aardige is hier natuurlijk dat degene die aangifte doet, in feite erkent dat racisme een slechte zaak is waar je niet van beschuldigd wilt worden. Of de aangifte juridisch ook maar enige kans maakt, weet ik niet. Wilders lijkt er echter brood in te zien, want hij twitterde deze aangifte nadrukkelijk door.

Tegenover de anti-racistische aangiften zien we nu dus een pro-Wilders-aangifte. Het ziet er naar uit dat het hier niet bij blijft. De genoemde aangifte vond plaats in Nijmegen. In die stad gaat meer gebeuren, en dat dreigt griezelig te worden. Komende zaterdag gaan aanhangers van Wilders daar demonstreren. Tegen de kritiek op Wilders, tegen die aangiften en dergelijke. Wat gaan de demonstranten doen? Jawel, aangifte. Bij het politiebureau, tegen burgemeester Bruls. “Hij heeft zijn ambt misbruikt om zogenaamd namens de Nijmeegse bevolking aangifte te doen tegen Wilders. Maar hij sprak zeker niet namens ons. Is dat democratie?” Zo benutten pro-Wilders-actievoerders precies die zwakke plek van veel anti-racisten: het leunen op gevestigde politici en gevestigde procedures. Zo scoren ze een punt dat ze wat mij betreft helemaal niet gegund is. Zo wordt eens te meer duidelijk hoezeer het wapen van de aangifte een tweesnijdend zwaard is, een wapen waarmee we onszelf meer schade dreigen toe te brengen dan de tegenstander.

Pro-Wilders optocht

De pro-Wilders-optocht is sowieso griezelig. De Facebook-oproep staat vol hatelijkheden jegens Marokkanen, met veel verwijzingen naar de gebeurtenissen in Deurne. Openlijk racisme wordt vanuit de organisatie vermeden, maar vooral om tactische en publicitaire redenen. Ik citeer: “Ik wil geen racistische uitspraken of vlaggen ( de media smullen hiervan als dat gebeurt en niet iedereen accepteert dat binnen de organisatie).” Niet iedereen? Sommigen dus wel. Troostrijke opmerking voor nationalisten: “Een Nederlandse vlag meenemen mag echter wel. Dat is geen racisme of discriminatie.” Het is dat we het weten. Interessant detail: uit teksten op de Facebook-event-pagina blijkt overlap tussen (potentiële) deelnemers aan deze actie en de anti-regeringsactie van 7 maart in dezelfde stad. Het laat zien hoe dun het lijntje is tussen onduidelijk anti-bezuinigingsprotest enerzijds, en regelrecht rechts gestook anderzijds.

Hoe dan ook, dit wordt een naargeestige vertoning, racistisch in zijn dynamiek, ook als het zou lukken om nazi’s en nazi-symboliek weg te houden, wat nog maar zeer de vraag is. Wordt het groot? Ik ben er niet gerust op. Vroeg in de middag van 1 april vernam ik van de actie. De Gelderlander sprak eerder vandaag van tachtig mensen die via Facebook al zeiden dat ze zouden meedoen. Ik check rond 15:00 uur en zie dat het er intussen honderdnegen zijn. Ik heb Facebook-oproepen wel eens trager zien groeien. De Gelderlander is niet het enige mediakanaal dat erover bericht. Nieuws uit Nijmegen heeft er ook al een stukje over. Ik heb plaatselijke acties meegemaakt met minder media-aandacht.

Deze rechtse optocht verdient… nee, geen verbod, want dat is heilloos en keert zich tegen het demonstratierecht zelf dat juist anti-racisten en anti-fascisten zo hard nodig hebben. Maar de rechtse optocht verdient en vereist wel stevig en luidruchtig tegengas van anti-racisten, in groepsverband en op straat. Of ze nu aangifte doen of hebben gedaan of niet.

Peter Storm
Dit artikel verscheen eerder op Ravotr.