Alevitisch Nieuws 3 (12-21 mei)

Een bloemlezing van de berichten op de Facebook-pagina “Alevitisch Nieuws” van 12 tot en met 21 mei.

12 mei – Solidair initiatief alevieten Keulen

Het Alevitisch Cultureel Centrum in Porz (Keulen) komt met een bijzonder initiatief. De Keulse alevieten gaan iedere donderdag warme maaltijden verzorgen voor daklozen, minima en hulpbehoevenden. Een opvallend en mooi initiatief: alevitische verenigingen zijn vaak naar binnen gekeerd en hebben moeite met het meer zijn dan enkel een ontmoetingscentrum.

De Keulse alevieten zeggen in een verklaring over hun initiatief: “Het alevitische geloof is een mooi voorbeeld van hoe het leven op een humanistische manier kan worden benaderd. Het alevitisme heeft ondanks alle moeilijkheden en onderdrukking, zonder concessies te doen, eeuwenlang tot op de dag van vandaag de kwetsbaren, diegenen zonder macht en die in hun recht staan de helpende hand toegestoken. In plaats van het individualisme en egoïsme heeft het alevitisme de diversiteit, collectiviteit en maatschappelijke eenheid omarmd.”

Twee foto's. Links de entree van het alevitisch centrum, rechts twee mensen met mondkapjes en haarnetjes die eten aan het bereiden zijn met hele grote pannen.

13 mei – Suikerfeest: geen alevitisch feest

Soennitische en sji’itische moslims vieren vandaag het Suikerfeest (Turks: ramazan bayrami, Arabisch: id-al-fitr). Deze feestdag is het sluitstuk van de vastenperiode in de maand Ramadan. Hoe zit dit met alevieten?

Het alevitisme kent geen vastenperiode in de maand Ramadan. Het Suikerfeest heeft dan ook geen plek op de alevitische religieuze kalender. Tot de jaren zestig, toen alevieten nog hoofdzakelijk in dorpen leefden en de soennitische beïnvloeding minimaal was, werd het Suikerfeest dan ook niet gevierd.

Toch zie je nu her en der dat alevieten (ook onderling) op social media gelukwensen overbrengen in het kader van het Suikerfeest of de indruk wekken dat ze dit vieren. Vandaag kwam de geloofscommissie van een van de grootste alevitische organisaties in Turkije – de Pir Sultan Abdal Culturele Vereniging (PSAKD) – met een felle verklaring over deze nieuwe trend onder alevieten. De PSAKD geeft daarin aan niet te kunnen begrijpen dat alevieten, die niets met de vastenmaand hebben, toch het daaraan gekoppelde Suikerfeest vieren. De vereniging verwijt alevitische organisaties die geloofselementen overnemen van andere religies “bewust of onbewust ten dienste te staan van de soennitische assimilatie”. Dat de Turkse staat sinds de oprichting van de republiek in 1923 alevieten wil assimileren tot soennieten staat overigens als een paal boven water.

Als Alevitisch Nieuws willen wij individuele alevieten uiteraard geen verwijten maken. Iedereen is vrij om te vieren of te herdenken wat hij of zij zelf wil. Er kunnen tal van redenen zijn om een dag te vieren die buiten je eigen geloof of religieuze erfenis valt. Maar realiseer je daarbij: het Suikerfeest heeft geen plek in de alevitische geloofsleer. Bovendien: hoe wenselijk is het dat leden van een onderdrukte religieuze identiteit elementen overnemen van een andere identiteit die onderdeel uitmaakt van het assimilatiebeleid van de Turkse staat? In die zin is de verklaring van de PSAKD begrijpelijk.

Als Alevitisch Nieuws wensen wij niettemin soennitische en sj’itische moslims een fijn Suikerfeest toe. En christenen een prettige Hemelvaartsdag. Uit ons hart.

Een schaaltje met kleurige snoepjes.

14 mei – Elazig: dorp krijgt geen school omdat het alevitisch is

De basisschool van het alevitische dorp Uzuntarla in de Turkse provincie Elazig raakte in 2016 na een aardbeving zodanig beschadigd dat het gesloopt moest worden. Sinds die tijd vindt er maar geen nieuwbouw plaats in het dorp, ondanks een afgeronde aanbesteding.

Wat blijkt? De provinciaal directeur Onderwijs, Feyzi Gürtürk (foto), houdt de bouw van een nieuwe school (die kan rekenen op 230 leerlingen) tegen. “Ik laat geen school bouwen in een alevitisch dorp en het heeft geen zin om hier een zaak van te maken”, schijnt Gürtürk openlijk tegen de dorpelingen te hebben gezegd.

Deze kwestie is een van de vele uitingsvormen van systematische discriminatie jegens alevieten in Turkije. Alevitische organisaties hebben inmiddels protest aangetekend. De alevitische parlementsleden Özen en Kenanoglu (Democratische Partij van de Volkeren (HDP)) hebben schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Onderwijs.

Feyzi Gürtürk achter zijn glimmende houten bureau, op een grote leren bureaustoel. Hij draagt een donkerblauw pak en dito stropdas. Op de achtergrond de Turkse vlag.

18 mei – In memoriam: İbrahim Kaypakkaya

Vandaag in 1973 werd İbrahim Kaypakkaya, een linkse activist en aleviet uit Çorum, vermoord door de Turkse staat. Kaypakkaya richtte samen met gelijkgezinden in 1972 de maoïstische Communistische Partij van Turkije – Marxistisch-Leninistisch (TKP-ML) op. Deze illegale partij zag het Chinese revolutiemodel als een geschikte politieke route voor Turkije.

Interessant aan Kaypakkaya is dat hij – in tegenstelling tot vrijwel al zijn marxistische generatiegenoten in Turkije – expliciete aandacht besteedde in zijn werken aan de onderdrukte positie van alevieten en Koerden in Turkije, aan de Armeense genocide en dat hij de kemalistische ideologie nadrukkelijk bekritiseerde. In een van zijn rapporten over zijn politieke activiteiten in Malatya uit oktober 1971 schrijft hij dat Koerdisch-alevitische dorpelingen in deze provincie slachtoffers zijn van een “drievoudige onderdrukking”: in religieuze zin omdat zij alevieten zijn, in etnische zin omdat zij Koerden zijn en in economisch opzicht omdat zij kleine boeren zijn.

Ook schrijft Kaypakkaya dat alevitische voorgangers dankzij het werk van de revolutionaire beweging zich bescheidener opstellen tegenover hun volgelingen. Soennitische religieuze leiders en de krachten van de Turkse staat in het gebied verwijt Kaypakkaya het revolutionaire denken expliciet gelijk te stellen aan het alevitisme en soennitische gelovigen zo met succes op te zetten tegen alevieten om zo de verspreiding van de revolutionaire ideologie af te remmen en de werkende klassen te splijten. Bij de alevitische dorpelingen lukt dit niet, benadrukt hij, omdat zij de wereld veel meer zouden zien vanuit een tegenstelling tussen onderdrukker en onderdrukte.

Kaypakkaya raakte begin 1973 in Dersim gewond toen soldaten die jacht op hem maakten hem beschoten. Op 18 mei 1973 overleed hij na maanden durende, wrede folteringen in de gevangenis van Diyarbakır. Kaypakkaya was in die jaren misschien wel de meest door de staat gehate revolutionair. Hij was niet alleen een aleviet, hij erkende ook nog eens openlijk de Armeense genocide. Zijn partij – de TKP-ML – werd op 24 april opgericht, de herdenkingsdag van de Armeense genocide. Beweerd wordt dat deze moedige activist en origineel denker deze oprichtingsdatum bewust heeft gekozen.

Zwart-witfoto van İbrahim Kaypakkaya. Hij draagt een tweed pet en jasje.

19 mei – Grijze Wolven Izmir tegen cemhuis

De Grijze Wolven van de ultra-nationalistische Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) in de gemeenteraad van Menderes (een voorstad van Izmir) hebben samen met hun bondgenoten van de AKP tegen een voorstel gestemd om een kavel toe te kennen voor de bouw van een alevitisch gebedshuis (cemhuis). Maar zij legden het af tegen een meerderheid van de raad.

De sociaal-democratische burgemeester van Menderes, Mustafa Kayalar (foto/CHP), kan het stemgedrag van de Grijze Wolven en erdoganisten niet waarderen. Hij vindt dat zij een politiek spel spelen. Beide fracties hadden in 2018 immers vóór hetzelfde voorstel gestemd. Maar toen bezette een AKP’er de burgemeesterspost.

Cemhuizen worden door de Turkse staat niet erkend. Steeds meer gemeenten erkennen desondanks de cemhuizen als gebedshuizen, noodgedwongen op een informele wijze. (bron: PIRHA)

Mustafa Kayala, donker pak met rode stropdas, houdt de hand omhoog van een persoon met lange blonde haren en een jasje met gouden strepen erin. Op de achtergrond klappende mensen.

21 mei – “Geen speciale kleding in alevitisme”

De voorgangers van sommige cemhuizen in Turkije komen de laatste tijd in beeld in zwarte gewaden en met een hoofddeksel. Hieronder (eerste foto) zie je een dede (alevitisch voorganger) tijdens een begrafenis nabij het cemhuis van Kartal (Istanbul).

Dede in lang zwart gewaad met een turquoise met wit hoofddeksel.

Deze geüniformeerde dede’s leiden tot veel discussie binnen de alevitische gemeenschap. Het beeld roept een drang tot standaardisatie en navolging van soennitische moskee-imams op. De in Hacibektas zetelende Veliyettin Ulusoy (tweede foto), die voor veel (maar niet alle) dede’s geldt als de hoogste religieuze autoriteit, windt zich hier behoorlijk over op.

Veliyettin Ulusoy, gerimpeld gezicht, kalend hoofd, beide jasje, gestreept overhemd.

Ulusoy benadrukt dat het alevitisme bij geen enkel ritueel van de voorganger verlangt om specifieke kleding te dragen. “Dagelijkse, schone kleding is de norm”, stelt Ulusoy. Het gebruik van gewaden en speciale hoofddeksels is volgens hem “een gevolg van de invloed van naburige religies”. Daarmee doelt Ulusoy op de soennitische islam. Ook benadrukt Ulusoy dat het bidden in het Arabisch tijdens begrafenissen geen plek heeft binnen het alevitisme.

Vooral alevitische organisaties die een Turks-nationalistische koers varen zijn ontvankelijk voor soennitische invloeden. Gelukkig zijn zij in de minderheid. (bron: PIRHA)