Antillianen worden steeds meer als buitenlanders weggezet

Raymond Labad
Als voorzitter van MAAPP, een zelforganisatie van Antillianen in Nederland, probeert Raymond Labad Antillianen te betrekken bij de strijd tegen sociale uitsluiting en negatieve beeldvorming. Een gesprek met een aimabele en bevlogen belangenbehartiger.

Het viel MAAPP-oprichter Ruben Severina begin jaren 90 op dat Antillianen in Nederland als groep vrijwel onzichtbaar waren. Hij wilde graag dat ze zich zouden gaan organiseren om maatschappelijk en politiek mee te doen, en er zo voor te zorgen dat er meer met hen rekening zou worden gehouden. Andere migranten begonnen zich al in de jaren 70 te organiseren, zoals Turken en Marokkanen. Maar de geschiedenis van de Antilliaanse migratie naar Nederland kende zijn eigen dynamiek. Antillianen zijn Nederlanders en zo werden ze ook lange tijd beschouwd. Ze hoorden er bij. Pas in de loop van de jaren 90 werden Antillianen steeds meer als buitenlanders neergezet. Ze werden tot vreemdelingen gemaakt met een andere cultuur dan de Nederlandse.

De eerste grotere groep Antillianen die in de jaren 60 naar Nederland kwam, was afkomstig uit de rijkere kringen en ging hier studeren met de bedoeling om later naar de Antillen terug te keren. “Witte Nederlanders spraken toen vol bewondering over Antillianen. Men vond hen lopende encyclopedieën”, vertelt Labad. Omdat deze studenten veelal tijdelijk in Nederland verbleven, voelden ze weinig behoefte om zich te organiseren met het oog op hun positie hier. Dat veranderde in de jaren 80 door de economische crisis. Shell besloot om uit Curaçao weg te trekken en liet het eiland in malaise achter. De werkloosheid nam toe en er kwam een migratiestroom op gang van armere Antillianen. Hun toekomstperspectief was echter ook in Nederland beroerd. Zo groeide de noodzaak voor Antillianen om zich hier te organiseren en als groep weerbaarder te worden. Dat kwam ook omdat met de komst van armere Antillianen de beeldvorming over hen steeds negatiever werd.

Beeldvorming

Een belangrijke bezigheid van MAAPP is het voeren van het secretariaat van PAAB, het landelijke platform van Antilliaanse beraden. Die lokaal georganiseerde beraden zijn vooral actief in de “Antillianengemeenten”. Ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van allerlei sociaal-culturele Antilliaanse organisaties en hebben tot doel om een spreekbuis te vormen en invloed uit te oefenen. Op landelijk niveau wisselt MAAPP regelmatig via bijeenkomsten kennis en ervaringen uit. Het gaat dus om een organisatie van onderop met uitsluitend vrijwilligers en veel lokale contacten in de Antilliaanse gemeenschap. Zo probeert men te voorkomen dat MAAPP een elitaire bestuurdersclub wordt. Op 20 maart 2010 organiseerde MAAPP samen met het beraad van Almere een bijeenkomst over de verrechtsing van de samenleving en de opkomst van de PVV in de stad. Die partij keert zich niet alleen tegen moslims, maar criminaliseert ook Antillianen en de Antillen. PVV-Kamerlid Hero Brinkman bijvoorbeeld noemt de eilanden “een boevennest”.

Labad ergert zich aan de vooroordelen over Antillianen die bij veel andere Nederlanders leven. Racistische stereotyperingen als “bolletjesslikkers” en “gewelddadige messentrekkers” zijn aan de orde van de dag. Dat ze vaak niet eens weten dat Antillianen de Nederlandse nationaliteit hebben, zegt al genoeg. Succesvolle Antillianen zijn bij hen al helemaal niet bekend. Labad vraagt regelmatig aan witte Nederlanders wie de best betaalde Nederlandse sporter is. “Nee, dat is niet Clarence Seedorf of Robin van Persie, maar Andruw Jones. Nooit van gehoord? Jones is een Antilliaanse honkballer die in de VS speelt en daar een hoop geld verdient. En hoeveel mensen zouden weten dat Jasper Schuringa, die onlangs een terreuraanslag voorkwam in een vliegtuig naar Chicago, een Antilliaan is?” Als een Antilliaan maatschappelijk succesvol is, dan blijft zijn etniciteit in de beeldvorming vaak achterwege. Maar als hij wordt bestempeld tot een crimineel en probleemjongere, dan wordt zijn etniciteit juist benadrukt, zo valt Labad op.

Het tv-programma “Opsporing verzocht” ging daar een tijd lang erg ver in. Was de politie op zoek naar een verdachte met een donkere huidskleur, dan werd hij omschreven als iemand met “een Antilliaans uiterlijk”. Vanuit Antilliaanse hoek wees men de programmamakers erop dat zo'n uiterlijk niet bestaat, waarna ze stopten met die stigmatisering. De veronderstelde oververtegenwoordiging van Antillianen in de criminaliteitscijfers wakkert de negatieve beeldvorming sterk aan. Het is in de samenleving helaas gemeengoed geworden om de oorzaak van criminaliteit bij “allochtonen” steevast te zoeken in hun “cultuur”. MAAPP bekijkt dat anders en legt een verband met sociaal-economische achtergronden. Antillianen moeten in de statistieken niet als groep apart worden gezet. Het vergelijken van criminaliteitscijfers moet niet langs etnische lijnen lopen. Veel Antillianen zijn behoorlijk arm, en als ze worden vergeleken met andere armen, dan blijken ze gemiddeld helemaal niet crimineler te zijn. Overigens zijn er ook genoeg criminele rijken.

Tula

MAAPP maakt zich grote zorgen om de overheidsrepressie tegen Antillianen, die zo tot tweederangs-Nederlanders dreigen te worden gemaakt. In Rotterdam houdt de “stadsmarinier Antillianen” hen overal in de gaten. In diverse gemeenten bestaan speciale “rechercheteams Antillianen”. Dat soort politie moet dus op racistische gronden dag in dag uit mensen met een bepaalde etnische achtergrond opsporen en oppakken. Een aantal ngo's heeft daarover geklaagd bij het anti-racismecomité van de VN. MAAPP keert zich ook tegen beleidsvoorstellen als het registreren van Antilliaanse “risicojongeren” op etnische basis, een verplichte inburgering voor Antillianen, en het ongewenst verklaren en deporteren van criminele Antillianen. Labad wijst verder de 100 procent-controles op Schiphol af. “Die controles, bedoeld om bolletjesslikkers te onderscheppen, zijn gericht tegen Surinamers en Antillianen. Terwijl de overheid echt wel weet dat het overgrote deel van de drugshandel via de haven van Rotterdam plaatsvindt. Maar wegens de kwetsbare concurrentiepositie van die haven worden zulke intensieve controles daar nooit uitgevoerd.”

Eeuwenlang waren de Nederlandse koloniën wingewesten voor “het moederland”, dat rijk is geworden door plundering van overzeese gebieden. Maar al langere tijd worden de Antillen opgevat als een last en een financiële aderlating voor de schatkist. “Vanuit het perspectief van de Antillen is het eerder de vraag wanneer de Nederlandse overheid nu eindelijk eens publiekelijk spijt betuigt over het slavernijverleden. En wanneer men over de brug komt met herstelbetalingen.” Net als veel andere Antillianen herdenkt Labad elk jaar de opstand van Tula en andere slaven die plaatsvond op Curaçao op 17 augustus 1795. “Ik vind het belangrijk dat de herdenking van de slavernij gebeurt vanuit het perspectief van de slaven en hun verzet. Op 1 juli 1863 schafte koning Willem II de slavernij af. Door de slavernij elk jaar officieel op 1 juli te herdenken wordt het perspectief van de kolonisator te veel belicht.” Op 17 augustus 2009 hield Labad een toespraak bij de jaarlijkse Tula-herdenking. “Tula, ik mocht jou niet kennen. Jij werd voor mij verscholen. Jij bestond zogenaamd niet. Net zoals ik mijn taal niet op school mocht spreken, mocht ik ook niet over jou spreken. Tula, sinds ik jou gevonden heb, weet ik dat jij bestaat. Jij bent voor mij het symbool van de eeuwige strijder. Jij liep 68 jaren vooruit in de tijd. Trouwens, voor mij is 1795 net zo belangrijk als 1863. Maar Tula, tot nu toe geeft men niet toe dat jij bestaat. Tot nu toe geeft men niet toe dat jouw strijd een terechte strijd was en is. Tula, tot nu toe willen ze hun zonden niet opbiechten. Tula, eeuwige strijder, voor mij heb je altijd bestaan en zo zal het blijven.”

Jos Hooimeijer
Harry Westerink