De koloniale grabbelton?

Zelfs onderzoek dat zich qua thematiek richt op de doorwerking van het koloniale verleden, gaat niet per definitie samen met eerlijke onderzoekspraktijken. De leerstoel die de rijksoverheid in 2021 instelde in het kader van de rehabilitatie van Anton de Kom is hier een inzichtelijk voorbeeld van. De stoel, die zich richt op de “historische verwerking van het Nederlandse slavernijverleden, en hoe dit doorwerkt in het heden”, werd ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar zal deze vanzelfsprekend deuren openen naar belangrijk onderzoek. Een dergelijke leerstoel is een goede manier om aan te kaarten dat het kolonialisme ook “hier”, in Europa, diepe sporen achterlaat. Bovendien is de bekleder van de leerstoel, Guno Jones, al jaren een belangrijke voorvechter van kritisch engagement met het koloniale verleden. Jones beoogt nauwe samenwerking met de Anton de Kom Universiteit van Suriname, en zet daarmee een belangrijke stap in de gezamenlijke verwerking van een gedeeld verleden. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee deze leerstoel aan een Nederlandse universiteit werd ingesteld, legt ook een scheve verdeling van onderzoeksgelden bloot. Het had voor de hand gelegen om deze leerstoel aan de Anton de Kom Universiteit zelf in te stellen, om zo juist vanuit Suriname de banden met de VU aan te halen. Een dergelijke stoel had ook kunnen gaan naar de Universiteit van Curaçao, gelegen op enkele kilometers van de plantage waar Tula in 1795 een opstand tegen het Nederlandse koloniale bewind begon. Hoe sterk het onderzoek aan de VU ook moge zijn, het instellen van deze leerstoel aan een Nederlandse universiteit neemt indirect ook mogelijkheden weg in voormalige Nederlandse koloniën, binnen en buiten het Koninkrijk. En dit maakt uit: waar wetenschappelijke instellingen in Europees Nederland kunnen voortbouwen op honderden jaren aan structurele Europese financiering en reputatie, zijn er minder middelen beschikbaar voor onderzoekers in Suriname en op de Caribische eilanden. Bovendien kunnen Nederlandse universiteiten zich juist dankzij nieuwe beurzen en leerstoelen profileren op onderzoek dat direct gebruik maakt van bronmateriaal en academisch werk uit voormalige koloniën. In de context van een internationale academische markt betekent ‘profileren’ dan ook ‘profiteren’: waar Nederlandse universiteiten hun plekken op internationale rankings en inschrijvingen zien stijgen, lopen universiteiten elders kansen mis.

Jan Bant en Thomas van Gaalen in De koloniale grabbelton? (Overdemuur.org)