De muziek van Ennio Morricone was vooral ook heel erg links

In ieder stukje dat je in Nederlandse media kan vinden over de dood van Morricone staat één ding centraal: die mondharmonica uit “Once Upon a Time in the West”. Het is klappen, buigen, in koor roepen “o, wat heeft die man mooie kunst gemaakt” en snel weer de oren naar domrechts laten hangen en vragen over hedendaagse entartete kunst en waarom de cultuursubsidies verder kunnen worden teruggeschroefd. Nederland is geen plaats waar we wegzakken in de modder, het is pure rotsgrond waarop geen cultuur tot stand kan komen. Puur en alleen omdat er een verhaal wordt opgehangen over die o zo móóie kunst. Waar te beginnen? Pontecorvo’s “La battaglia di Algeri”, met de muziek van Morricone, en door Volkskrant-journalist Kevin Toma omschreven als een “politieke klassieker”. Politieke klassieker? Ammehoela! Het is een magnifieke film over de Algerijnse onafhankelijkheid waarin de gruwelijke marteltechnieken van de Franse kolonisator expliciet naar voren worden gebracht. (Weet u trouwens wie een van de Franse soldaten was die meedeed aan deze verminkingen? Jean-Marie Le Pen, de fascistische politicus aan wie Nederlands bekendste fascist zijn proefschrift aanbood.) Deze film uit 1966, een explicite aanklacht tegen het koloniale geweld, was vijf jaar verboden in Frankrijk, vanwege de tere zieltjes van politici zoals De Gaulle en oorlogsveteranen. Maar laten we het nogmaals hebben over de “linkse cancel-culture”.

Teun Dominicus in De muziek van Ennio Morricone was vooral ook heel erg links (Frontaalnaakt)