De verlichte despoot in Rutger Bregman

Ongemakkelijk vaak verschijnen witte mensen als ambitieuze helden met briljante ideeën die de levens van mensen in het globale Zuiden verbeteren of redden. Mensen uit het globale Zuiden worden voorgesteld als noodlijdend, hulpbehoevend, arm of dankbaar. Het botvieren van de morele ambitie is vrijwel uitsluitend gereserveerd voor witte, getalenteerde mensen uit het globale Noorden. Er zit daardoor een diep koloniaal patroon in het betoog van Bregman dat zo duidelijk is dat het niet opmerken ervan door redacteuren enkel kan worden begrepen als een vorm van witte onwetendheid. Nu is het probleem met liefdadigheid niet alleen dat het vertrekt vanuit een ongelijke machtsrelatie tussen behoeftige en schenker, maar ook dat ze die relatie in stand houdt. In een liefdadigheidsrelatie is de schenker altijd soeverein; de schenker heeft de vrijheid een actieve, morele keuze te maken, terwijl de ontvanger enkel kan leven dankzij de genade van de schenker. De ontvanger in een liefdadigheidsrelatie is per definitie passief, afhankelijk of dankbaar en die positie wordt in belangrijke mate mee gecreëerd door het schenken van de schenker. Iedere vorm van liefdadigheid is daarom ondemocratisch en resoneert bijzonder makkelijk met een koloniale verhouding. “Ja maar”, hoor ik Bregman nu tegenwerpen, “als je kan kiezen tussen iemand een aalmoes geven of iemand laten sterven van de honger door geen aalmoes te geven, dan is de keuze toch snel gemaakt. Het is toch al te makkelijk om je van de morele plicht een aalmoes te geven te ontdoen, door te wijzen naar machtsverhoudingen?” Wellicht wel, maar een dergelijke tegenwerping mist de essentie van de kritiek die ik poog te formuleren. Het gaat me om de positionaliteit van waaruit de vraag is opgesteld. Enkel de morele gevoeligheid van de schenker wordt geappelleerd. Maar waarom is het perspectief van de gever geprivilegieerd boven dat van de ontvanger? Waarom keren we het niet om, en stellen we de vraag of de potentiële ontvanger van de aalmoes niet het morele recht heeft om zich de geldbeugel van de potentiële schenker gewelddadig toe te eigenen als er een leven mee kan worden gered?

Thomas Decreus in De verlichte despoot in Rutger Bregman (Dereactor.org)