Haagse werklozen als dienstplichtigen gekeurd en gedrild

De gemeente Den Haag heeft het tegen jou, werkloze!

Werklozen optrommelen, in grote groepen bijeenbrengen en op straffe van korting op hun uitkering klaarstomen voor dwangarbeid en flexwerk. Met dat soort opjaagcampagnes, zoals het kassenproject in het Westland, hopen de gemeenten Rotterdam en Den Haag hun werklozen te kunnen dumpen in pulpbanen. Een trend lijkt gezet, want duizenden Haagse bijstandsgerechtigden moeten deze dagen op commando verschijnen voor een vleeskeuring door een reusachtig leger ambtenaren.

De overheid zet bijstandsgerechtigden de laatste jaren steeds meer onder druk om “een tegenprestatie” te leveren voor hun uitkering, zonder dat daar nog loon, contracten en arbeidsrechten tegenover staan. De maandag gehouden mobilisatie-actie “Klant op koers” van de gemeente Den Haag had veel weg van een collectieve oproep voor het vervullen van de dienstplicht. Geen militaire, wel te verstaan, maar een sociale. Katja was een van de vele Haagse werklozen die werden verplicht om te komen opdagen. Ze moest zich melden in het grote zalencomplex “Opera” aan de Fruitweg. “Al bij de ingang zag ik een aantal bewakers staan, en ook binnen liepen er flink wat beveiligers. Dat maakte meteen duidelijk hoe de gemeente denkt over mij en mijn lotgenoten. Wij dienen blijkbaar voortdurend in de gaten te worden gehouden. De keuring speelde zich af in diverse zalen vol luxe, pluche en kroonluchters, die een scherp contrast vormden met de strenge tafelopstelling, nummerapparaten en stapels dossiers waar we langs gevoerd werden.”

Speeddaten

De ingang.

Nadat ze zich had gelegitimeerd, moest Katja “een intakegesprek” voeren. “De zaal waar ik me bevond, straalde een soort eindexamensfeer uit. Overal stonden kleine tafeltjes met Sociale Zaken-ambtenaren erachter. Ik voelde me echt als een nummer behandeld, als een ding. Het was duidelijk lopende band-werk. Het leek wel een carroussel, een mallemolen waar de werklozen doorheen gejaagd moesten worden, een fuik waaruit geen ontsnapping mogelijk was. De gesprekken die mijn collega-werklozen en ik moesten voeren, hadden allemaal het karakter van een vervelend soort speeddaten. Mijn eerste gesprek duurde nog geen tien minuten. De ambtenaar vroeg niet naar het werk dat ik kon en wilde doen. Hij had geen dossier van mij voor zich liggen, alleen een papier met wat summiere gegevens over mij. Hij was niet benieuwd naar mijn interesses, zei dat ik mijn medische beperkingen bij het volgende tafelgesprek kon bespreken, keek niet naar mijn cv en ook niet naar de brief van de medische behandelaar die ik moest meenemen. Hij kon dus nauwelijks een indruk krijgen van de persoon die tegenover hem zat.”

Bij binnenkomst in de rij.

Maar dat deerde de ambtenaar niet. Het achter de broek zitten van de werklozen bleek te zijn opgezet als een vleesfabriek waar ze tot eenheidsworsten moesten worden vermalen. De ambtenaar legde Katja drie opties voor. Hij verwierp zelf meteen de optie “Geen werk”. “Hoeveel uur stelt u zich beschikbaar voor de arbeidsmarkt?”, drong hij aan. Minder dan 8 uur per week werken bleek de tweede optie, en meer dan 8 uur de derde. Een vrije keuze voor haar antwoord had Katja niet, dat begreep ze wel. Als ze zich in de ogen van de ambtenaar onvoldoende bereid toonde om te werken, dan zou ze haar uitkering kwijtraken. “Ik heb daarom maar gezegd dat ik voor meer dan 8 uur beschikbaar was, hoewel ik chronisch ziek ben. Maar vanwege de dreiging van een strafkorting durfde ik het niet aan om de indruk te wekken dat ik onvoldoende beschikbaar was voor werk. Bij eerdere medische keuringen was telkens de conclusie getrokken dat ik beperkt belastbaar was en hooguit 10 uur per week kon werken. Tot mijn verbazing vertelde mijn vaste ambtenaar een tijd geleden dat die keuringen waren ‘afgeschaft’ en dat de conclusies daarvan niet meer meetelden.” Tot voor kort had Katja betaald werk bij een welzijnsinstelling.”Dat kon ik goed volhouden, omdat het om een beperkt aantal uren ging. Ik verdiende niet genoeg om boven bijstandsniveau uit te komen en mocht dus niets houden van het geld dat ik verdiende, maar ik vond het belangrijk om iets nuttigs te doen. Ironisch genoeg is dit werk sinds kort wegbezuinigd. De overheid zorgt ervoor dat mijn betaalde werk wordt afgebroken, en dwingt me daarna om werk en een nuttige bezigheid te zoeken.” Katja liet de ambtenaar nog wel weten dat ze ziek was, waarop hij haar zogenaamd geruststelde: “Als het toch niet blijkt te gaan met werken, dan kunt u dat nog veranderen. Uw medische beperkingen kunt u straks in het vervolggesprek met mijn collega bespreken.”

Onmensen

Dure zaal voor de gelegenheid.

Die collega was een “startbaanconsulente” die voortborduurde op de gegevens die haar collega al had genoteerd. De vrouw was vooral geïnteresseerd in Katja’s opleiding. Zij ging namelijk bepalen waar Katja naartoe gestuurd zou worden. “U bent hoog opgeleid en kunt dus gewoon werken. Uw medische situatie kunt u bespreken tijdens uw vervolgafspraak.” Wat vooral indruk op haar maakte, was de opmerking van de consulente: “U moet passend werk aanvaarden, en al het werk dat wij u aanbieden, is passend.” Katja was dus gewaarschuwd. Ziek zijn bleek een luxe die ze zich niet kon veroorloven, wilde ze tenminste nog een inkomen blijven behouden. Schijnheilig verklaarde de ambtenaar: “Wij zijn geen onmensen. Zo streng zijn we nu ook weer niet.” Lachend voegde ze eraan toe: “Maar als u dit formulier niet ondertekent, dan mag u even langs gaan bij mijn collega’s verderop.” Met andere woorden: dat zou gevolgen hebben voor haar uitkering. Op het formulier stond onder andere: “Het ondertekenen van deze overeenkomst houdt in dat u medewerking verleent aan alle oproepen, opdrachten, trainingen, opleidingen en/of programma’s.” Onderaan was in kleine lettertjes te lezen dat niet ondertekenen of onvoldoende meewerken aan de uitvoering zou leiden tot stopzetting of verlaging van de uitkering.

Wachtnummers op de map.

Katja kreeg het gevoel dat ze werd gedwongen om haar eigen noodlot te ondertekenen. Opnieuw werd ze naar een andere zaal doorgestuurd. Daar werkte men de werklozen af als standaardpakketjes. “De hele procedure ging razendsnel. Bij de laatste tafel zaten de ‘consulenten Uitstroom’ op een stoel achter een tafel, maar wij, de werklozen, moesten blijven staan. Je kreeg een formulier overhandigd met daarop een datum voor een afspraak. Toen ik ernaar vroeg, bleek de gemeente vier categorieën werk voor de werklozen te hebben opgesteld, onder meer in de zorg- en welzijnssector, in de horeca en in de techniek. Ik had geen enkele inspraak in welke keuze er werd gemaakt. De ambtenaren wisten nauwelijks wie ik was, maar ik werd simpelweg ingedeeld in de zorgsector, ondanks mijn lichamelijke klachten. Mensen worden dus zonder overleg zomaar ergens geplaatst, afhankelijk van welk traject ‘nog niet vol was’. Ik kreeg te horen dat ik verplicht was om op 25 september aanwezig te zijn op een praktijktraining. Tot mijn verbazing stond in de brief die ik ontving: “U heeft zojuist een gesprek gehad met een consulent Uitstroom van de afdeling StartBaan…’ Maar ik had bij het laatste tafeltje helemaal geen gesprek gehad. De twee consulenten bespraken ‘mijn geval’ onderling en mij werd alleen een brief overhandigd met een afspraakbevestiging. Belachelijk genoeg vertelde niemand me wat die training inhield, hoe lang dat zou gaan duren en welk soort werk dat eventueel zou opleveren. Op de afspraak komen, anders krijg je een strafkorting. Dat is de bevelsstructuur waarmee ik werd geconfronteerd. Ik voelde me totaal overdonderd en ook erin geluisd. Alsof ik door de gehaktmolen was gedraaid. Dat is waarschijnlijk ook de bedoeling van dit soort oproepacties.” Verbluft door de overrompelingstactiek stond Katja aan het eind nog wat te dralen. “U kunt gaan, hoor”, meldde een ambtenaar. Ja, ze kon gaan. En ze kan ook elk moment weer worden opgeroepen om te dansen naar de pijpen van de uitkeringsbureaucraten.

Katja is een schuilnaam.

Harry Westerink

Aan de beurt…
Werkplein.
In gesprek met de “consulenten Uitstroom” van de afdeling “StartBaan”.
Inleveren en wegwezen.