Het studentenprotest leeft

Studenten droegen belangrijke boeken mee op de demonstratie van 25 maart.
Terwijl de studentendemonstratie van 21 januari en de daarmee onlosmakelijk verbonden dreunen van DJ Jordy bij sommige studenten nog nagalmen, zijn andere studenten alweer druk bezig met het organiseren van nieuwe demonstraties.

Demonstraties die hard nodig zijn om ervoor te zorgen dat het hoger onderwijs toegankelijk blijft voor iedereen, om de kwaliteit van dit onderwijs te verbeteren in plaats van af te breken, en om voor eens en voor altijd af te rekenen met de bizarre bezuinigingen die dit kabinet wil doorvoeren. Dat studenten (en iedereen die solidair is met studenten) over genoeg strijdlust beschikken en bereid zijn dit te tonen, bewijst de massale opkomst bij de demonstratie van 21 januari, waar zo’n 20 duizend man – en vrouw – hun stem lieten horen. Maar Bruin I-leider Mark Rutte toonde na afloop zijn onwil. Hij hield zich doof voor het protest van de studenten en gaf aan dat ze “niet hoeven te rekenen op tegemoetkomingen in het hoger onderwijs”. Des te meer reden tot verzet, zou je denken. Maar dan niet meer zoals op 21 januari.

“De 21-ste zou wel eens de grootste studentendemonstratie kunnen worden sinds 1988.” Trots leek hij wel, Sander Breur, voorzitter van de LSVB. Destijds waren het 35 duizend studenten die hun woede uitten over de bezuinigingen op de studiebeurs. Enigszins verbazingwekkend was de drang van Breur om keer op keer te verwijzen naar de demonstratie van 1988 wel. Die eindigde immers in rellen, onder andere omdat de studenten verbolgen waren over het verbod om bij het Binnenhof te mogen demonstreren. De toenmalige voorzitter van de studentenvakbond, Maarten van Poelgeest, toonde begrip voor de felheid van de studenten. Breur nam daarentegen openlijk afstand van de “onrust” die de “relschoppers” op 21 januari zouden hebben veroorzaakt. Door de woede van de studenten over de bezuinigingsmaatregelen, en de manier waarop zij die woede uiten, af te doen als onrust door relschoppers, laat de LSVB zien dat men de demonstranten niet serieus neemt.

Dat de studenten na afloop van de manifestatie nog verder wilden demonstreren om hun woede te tonen, zou juist aangemoedigd moeten worden. De Kenniscrisis, zoals de organisatoren van de demonstratie zichzelf noemen, had er beter aan gedaan om erop in te spelen. Bijvoorbeeld door de boze studenten veel meer aan het woord te laten tijdens de demonstratie. En door de kant van de studenten te kiezen wanneer er sprake is van “onrust”. Helaas, dat de studenten niet geheel serieus werden genomen, was ook duidelijk terug te zien in het programma, dat meer leek op de zendtijd voor politieke partijen dan op een demonstratie. Door de constante aanwezigheid van DJ Jordy en een protestlied op de melodie van Guus Meeuwis leken de organisatoren meer een gezellige sfeer te willen creëren. Maar gezelligheid dekt de lading niet, en de strijdlust van de studenten kon op het Malieveld niet goed getoond worden. Het is om die reden dan ook niet verwonderlijk dat dit geen begin werd van langdurige en grootschalige acties.

Gelukkig zijn de studenten nog steeds verontwaardigd over de bezuinigingen in het hoger onderwijs. Bezuinigingen die, anders dan de Kenniscrisis aangaf in de aanloop naar de demonstratie, meer omvatten dan de drieduizend euro boete voor langstudeerders. En veel meer – en meer desastreuze – gevolgen hebben dan het niet behoren tot de top van de kenniseconomie. Het studentenprotest leeft. Dat blijkt onder meer uit de demonstratie in Den Haag, op 25 maart. Anders dan de organisatoren van “de grootste demonstratie sinds 1988” leken te denken, zijn studenten tot meer bereid dan wat boegeroep, het omhooghouden van een spandoek en het rondspringen op muziek. Veel studenten nu zijn net zo boos als de studenten waren in 1988. Dus laten we een voorbeeld nemen aan toen. Laten we ervoor zorgen dat de studentenprotesten om de studenten draaien en niet om politici. De woede van studenten mag getoond worden. En laten wij als studenten onder elkaar de handen ineenslaan. En net als Van Poelgeest toen deed, begrip tonen voor elkaars “felheid” in plaats van dit te bekritiseren. Alleen zo kunnen we een grote vuist maken naar de regering en de bezuinigingsplannen van tafel vegen.

Shirley de Vet