Kabinet-De Jong stopte Indische oorlogsmisdrijven in de strafrechtelijke doofpot

De Nederlandse regering tuigde eind jaren zestig een speciale wet op, de zogenoemde Verjaringswet, die ervoor moest zorgen dat de daders van de Indische oorlogsmisdrijven nooit meer strafrechtelijk vervolgd konden worden. De wet trad in 1971 geruisloos in werking en geldt tot op de dag van vandaag. Het kabinet-De Jong had de wet in 1969 ingediend bij de Tweede Kamer. De regering liet de Tweede Kamer daarbij bewust niet weten dat het de bedoeling is dat deze wet niet geldt voor de Indische oorlogsmisdrijven. Dat blijkt uit stukken die zich bevinden in het Nationaal Archief in Den Haag, maar die nog nooit in de publieke openbaarheid zijn gekomen. De Raad van State, die standaard advies uitbrengt over nieuwe wetgeving, zet in 1969 vraagtekens bij deze gang van zaken. De regering moet expliciet aan de Tweede Kamer melden of deze wet van toepassing is op de Indische “misdrijven”, stelt het hoogste adviesorgaan van de regering. Adviezen van de Raad van State zijn in die tijd nog geheim en de Tweede Kamer zal er dan ook nooit kennis van nemen. Ook niet van de betekenisvolle observatie dat voor de Nederlandse militairen in Indonesië “te dezen een gelijke rechtsbedeling voorop zal moeten staan”. Uit dit advies kun je concluderen dat de Verjaringswet volgens de Raad ook van toepassing kan zijn op de Indonesische oorlogsmisdaden en dat daarvoor dan ook geldt dat ze nooit kunnen verjaren. Het advies krijgt extra betekenis door de handtekening eronder van de vice-voorzitter van de Raad van State, de voormalige KVP-premier Louis Beel. Hij was van 1946 tot 1948 minister-president. Onder zijn verantwoordelijkheid vond in 1947 de eerste politionele actie plaats, inclusief de “misdrijven” waaraan hij zelf refereert in zijn advies. Op het ministerie van Justitie wordt besloten het advies van de Raad van State simpelweg terzijde te schuiven. Niemand zal in die jaren kennisnemen van het saillante advies en de keuze van minister Polak van Justitie om het te negeren. Pas in de Eerste Kamer vertelt Polak desgevraagd kort en bondig dat de wet simpelweg niet van toepassing is op de Indische oorlogsmisdrijven.

Maurice Swirc in Kabinet-De Jong stopte Indische oorlogsmisdrijven in de strafrechtelijke doofpot (Groene Amsterdammer)