Lente in Birma?

Stakende Birmese arbeidster.
In Birma is de laatste maanden vanuit het bewind een belangrijk politiek hervormingsproces in gang gezet. Verkiezingen waarbij weer iets te kiezen valt, ruimte voor politici van de oppositie om campagne te voeren, wapenstilstanden met guerrillabewegingen van niet-Birmese bevolkingsgroepen die tegen het centrale gezag vechten. Intussen beginnen onderin de maatschappij arbeiders zich te roeren voor meer loon. Er lijkt iets van een Birmese lente op gang te komen. Wat stelt het voor, wat zit er achter, en wat zijn de vooruitzichten?

Birma is sinds jaar en dag – om precies te zijn sinds 1962 – een snoeiharde militaire dictatuur. Onder Ne Win had het bewind linkse pretenties, met grote stukken van de economie in staatshanden en met socialistische retoriek. Die staatsbedrijven opereerden als melkkoetjes van officieren. Voor de meeste mensen was er armoede, voor wie protesteerde was er traangas, gevangenis en foltering. In 1988 begonnen studentenprotesten voor meer vrijheid. De machthebbers probeerden het protest gewapenderhand neer te slaan, steeds grotere groepen van de bevolking sloten zich echter aan, de protesten mondden uit in een volksopstand. In sommige steden raakte de staat tijdelijk haar greep kwijt; die kwam in handen van revolutionaire comité’s van arbeiders, studenten, mensen uit de middenklasse. De machthebbers lieten het leger los, dat demonstranten neermaaide op de straten.

Tegelijk praatte het bewind over hervormingen, en zette de weg naar verkiezingen in. Oppositieleiders, waaronder de vanaf die tijd bekende Aung San Suu Kyi, namen het verkiezingsaanbod aan, richtten zich niet op de omverwerping van het regime, maar op de optie om via verkiezingen van de dictatuur af te komen. Die verkiezingen kwamen in 1990, en werden door de oppositie met grote meerderheid gewonnen. De machthebbers verklaarden de uitslag prompt ongeldig en heersten verder. De oppositie werd weer ondergronds gejaagd, verdween in een cel of vluchtte naar het buitenland, of naar de provincies waar etnische groepen zoals de Karen een gewapende strijd voor autonomie en zelfbeschikking voerden.

Stakende arbeiders van de Tai Yi-schoenenfabriek.
De gebeurtenissen in Birma van 1988 vormden feitelijk een van de grotere, uiteindelijk mislukte, revoluties van de afgelopen veertig jaar, een revolutie die haar kroniekschrijver helaas nog niet heeft gevonden. Het bewind ging na het verpletteren ervan vrijwel op de oude voet verder, maar steeds meer zonder de pseudo-linkse rimram. Ne Win was achter de schermen van het toneel verdwenen, anderen namen zijn plaats in. Repressie en corruptie gingen hand in hand. In 2007 leidden prijsstijgingen tot nieuw protest, hetgeen uitmondde in weken van demonstraties waarin boeddhistische monniken het voortouw namen, maar waaraan ook flinke delen van de stadsbevolking meededen. Wederom liet het bewind het verzet van de straat schieten, wederom herstelde de dictatuur haar greep.

Inefficiëntie

In de jaren erna begon niet alleen de corruptie, maar ook de inefficiëntie steeds meer in het oog te springen. Bovendien was er druk van westerse staten, die – met hypocrisie maar ook met economische machtsmiddelen – om meer vrijheid riepen. Het bewind weerstond die druk. Westerse investeerders hielden afstand van het land, waar echter nogal wat grondstoffen te winnen zijn, om van goedkope arbeidskrachten maar te zwijgen. China had echter wel een flinke economische invloed in het land, en haar steun maakte het de machthebbers makkelijker om de westerse druk te weerstaan.

Toch daagde bij machthebbers het inzicht dat er iets moest veranderen. Een snellere groei, zo was de inschatting, vergde internationale investeringen. De onafhankelijkheid van Birma bewaken betekende dat die investeringen beter niet alleen uit China – dat daardoor een overwicht kreeg – konden komen. Om echter investeerders uit VS en Europa aan te trekken moest het imago van het bewind verbeteren. Dat vergde democratische hervormingen, althans een proces dat daarvoor kan doorgaan. Er was ook de perceptie dat een dynamische markteconomie een beter rechtsstelsel vereiste, en een politiek bestel waar kritiek op inefficiënties niet door angst en terreur werd gesmoord. Succesvol kapitalisme, kortom, vereiste iets van democratie, naar het idee van krachten binnen het bewind. Dat het hier gaat om democratie in een zeer beperkte betekenis van het woord – geen werkelijke macht aan de bevolking, maar wel meer vrijheden, iets dat voor een rechtsstaat kan doorgaan, plus een politiek proces waar oppositiepartijen aan deel kunnen nemen – mag duidelijk zijn.

Staking in de schoenenfabiek.
Hervormingen

Zo kwamen er de huidige hervormingen, van bovenaf in gang gezet met machtsbehoud en economische successen als doel. Ny Zin Latt, residentieel adviseur in Birma, zegt het zo: “We hebben westerse investeringen, technische kennis, de kunst van het management, nodig. Als de economie niet groeit, dan komen er grote problemen, grote onrust. De mensen met Mercedes-auto’s zullen dan niet in staat zijn er de straten mee rond te rijden!” Angst voor gebeurtenissen die de rust van de mensen met Mercedessen bedreigen, voedt het hervormingsproces. Economisch gezien begint het al effect te hebben: multinationals sturen delegaties om de winstmogelijkheden te bekijken. Jim Rogers, voorzitter van een holdingmaatschappij in Singapore, zei het zo: “Als je manieren vindt om in Myanmar [Birma] te investeren, dan ben je over 30, 40 jaar erg, erg rijk”. Het Guardian-artikel waar ik dit vind heet treffend “Before the gold rush: Burma braces for march of the multinationals”, en laat helder zien waar de politieke opening om draait: om een voor bedrijven gunstig politiek klimaat.

Scepsis over hoeveel vrijheid dit gaat brengen is op zijn plaats, ik hoef maar in herinnering te roepen hoe de vrije verkiezingen van 1990 afliepen. Toch beweegt er wel degelijk iets, de ontwikkelingen gaan zelfs tamelijk snel. Een flink aantal politieke gevangenen is de afgelopen maanden vrijgelaten. Het keer op keer ingestelde huisarrest van Aung San Suu Kiy is eindelijk opgeheven, en de door haar aangevoerde Nationale Liga voor Democratie (NLD) mag deelnemen aan verkiezingen voor een aantal parlementszetels die later dit jaar gehouden worden. Ze is al herhaalde malen op campagne geweest, ongestoord door veiligheidstroepen, en kon zo toegejuicht worden door duizenden aanhangers. Er komt iets van een politiek gebeuren op gang dat past bij een meer liberaal-democratisch bestel. Al in 2010 had het bewind via nog allerminst vrij te noemen verkiezingen burgerpolitici aan laten treden als regeerders. Het was en is nog altijd een militair bewind. Maar het ziet er niet langer helemaal uit als een militaire dictatuur.

Naast de politieke opening die enige ruimte aan oppositie biedt, is er de houding tegenover guerrillabewegingen die verandert. Met de Karen is in januari een wapenstilstand afgesloten. De Mons konden vorige week ongestoord hun nationale feestdag vieren. De benadering dat alles wat onafhankelijk van machthebbers opereert, bloedig moet worden neergeslagen, wordt enigszins losgelaten. Maar de verandering is erg breekbaar. Een wapenstilstand die met de Shan was afgesloten, is al doorbroken met een militaire aanval op een basis van strijders van die bevolkingsgroep. Het wantrouwen zit, na vaak tientallen jaren van strijd waarin het bewind dorpen terroriseerde en soms dicht in de buurt van genocide en etnische zuiveringen opereerde, dan ook erg diep.

Ook de vrijheid voor Birmese oppositiegeluiden is nog erg beperkt. Nog maar een paar weken terug werd een monnik die nog maar kort geleden was vrijgelaten na een veroordeling tot 67 jaar cel wegens deelname aan de protesten van 2007, weer opgepakt “voor ondervraging”. De politieke opening die het bewind op gang brengt, dient om westerse critici te behagen en om een iets efficiënter, dynamischer kapitalisme op gang te krijgen. Als de vrijheid echter andere krachten in beweging brengt, of er ruimte biedt, dan die waar de opening voor bedoeld is, dan zou de grens wat de machthebbers betreft wel eens snel in zicht kunnen komen.

Staking.
Rationeel

Het is echter de vraag of een terugkeer naar de harde dictatuur dan erg kansrijk is. Die zou niet alleen de welwillendheid van westerse staten – de VS heeft de diplomatieke betrekkingen met Birma alweer opgekrikt naar gangbaar niveau – meteen in gevaar brengen. Terugkeer van de totale angstcultuur zou ook iedere campagne vanuit het bewind en vanuit ondernemerskringen om tot meer efficiëntie en minder corruptie te komen, bemoeilijken. Binnen bepaalde grenzen is liberalisering namelijk wel degelijk in het belang van een efficiënt kapitalisme. Eenmaal op gang gebracht is het terugdraaien ervan geen erg rationele optie.

Maar machthebbers handelen niet altijd even rationeel. Bovendien: de kritiek die ze binnen nauwe grenzen nuttig vinden, wordt een bedreiging als die te ver gaat, en breder draagvlak krijgt. Journalisten die afzonderlijke corrupte ministers bekritiseren is één ding. Zo’n open sfeer is voor het investeringsklimaat wel nuttig. Arbeiders die via stakingen met het bewind verbonden zakenlieden het leven zuur beginnen te maken, is iets heel anders. Openlijke klassenstrijd is voor datzelfde investeringsklimaat weer niet nuttig. Maar precies die voor kapitalisten wél plezierige openheid kan arbeiders aanmoedigen om tot een voor kapitalisten niet plezierige strijd over te gaan. Dat is de tegenstrijdigheid die elk liberaliseringsproces van bovenaf tot een voor machthebbers hachelijke onderneming maakt. Wat voor die machthebbers en ermee verbonden ondernemers een risico is, dat is nu precies de hoop voor wie graag diepgaander veranderingen in sociale en vrijheidslievende richting ziet.

Klassenstrijd

Welnu, die openlijke klassenstrijd heeft in Birma inmiddels ook weer de kop opgestoken. Op 6 februari begonnen arbeiders in de Tai Yi-schoenenfabriek, een bedrijf in Chinees eigendom, een staking. Ze wilden uitbetaling van vijf dagen verplicht verlof dat ze kregen vanwege Chinees nieuwjaar. De dagen erop gingen arbeiders bij enkele andere bedrijven ook staken. Inmiddels hebben arbeiders na negen dagen staken in het bedrijf een loonsverhoging aangeboden gekregen, maar geen hogere bonus zoals geëist. De staking heeft dus iets, maar lang niet alles bereikt van wat arbeiders eisten. Opmerkelijk is echter allereerst dát er gestaakt wordt, en verder dat de staking zonder politiegeweld en onderdrukking heeft kunnen plaatsvinden. Arbeiders zetten hier stappen naar zelfstandige machtsvorming tegen hun uitbuiters. Tegelijk zet het bewind stappen naar het tolereren, in plaats van het enkel en alleen onderdrukken van arbeidersstrijd, een gang van zaken waarbij arbeiders en ondernemers onderhandelen en het bewind niet rechtstreeks ingrijpt. De machthebbers tolereren nu dus ook arbeidersstrijd, misschien in de hoop dat die in te kapselen valt. Het is een teken dat er echt iets aan het veranderen is. Hoe ver en hoe diep die veranderingen zullen gaan, zal afhangen van de mate waarin bijvoorbeeld stakende arbeiders aan die greep van inkapseling effectief weerstand bieden, en hun strijd verder uitbreiden en opvoeren, hun werkelijke vrijheid tegemoet.

Peter Storm
Maker van het weblog Rooieravotr