Politieke soap en schending van de democratie bij de onrechtvaardige vermogenstoets voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen

Logo van de Bijstandsbond.

Groot probleem bij de kwijtschelding van gemeente- en waterschapsbelastingen voor minima zijn de strenge regels op het gebied van “vermogen”. In feite moet je reserve 0 euro zijn. Is het iets meer, dan moet je betalen, ook al is dat meerdere maar een paar honderd euro. Als alleenstaande mag je op de peildatum niet meer op je rekening hebben staan dan de uitkering of loon (het nettobedrag dat geldt voor je leefsituatie) plus woonlasten na aftrek van huurtoeslag, plus ziektekostenverzekering na aftrek van zorgtoeslag. Voor AOW-ers gelden iets hogere bedragen. De normen worden ook aangepast met toepassing van de kostendelersnorm, dus dan gelden lagere bedragen bij de berekening.

Bij de Bijstandsbond kwamen veel klachten binnen over deze strenge normen. Daarnaast kwamen over de uitvoering in Amsterdam nog andere klachten binnen over de wijze waarop de Dienst Belastingen de regels uitvoerde. Ook bij de Ombudsman kwamen tientallen klachten binnen. Dat kun je zien op hun website. De koppeling van kwijtschelding aanvragen voor gemeentelijke heffingen en kwijtschelding aanvragen voor waterschapslasten bij Waternet verliep niet goed. Mensen denken dat ze bij een kwijtscheldingsaanvraag tegelijkertijd aanvragen voor waterschapsheffingen, maar dat is niet zo. De communicatie van de gemeentebelastingen en Waternet hierover is onduidelijk. Soms ploft er van Waternet een aanmaning, of nog erger, in de bus, waarbij niet is doorgegeven door Gemeentebelastingen dat kwijtschelding is aangevraagd. Dat wordt niet automatisch aan Waternet gemeld, en de mensen moeten zelf zowel bij Waternet als bij de Gemeentebelastingen aan de bel trekken om een en ander recht te zetten. Wij hebben dat aan de orde gesteld in een gesprek met wethouder Groot Wassink, en die heeft het volgende geantwoord.

“De gegevensuitwisseling tussen Belastingen en Waternet is de afgelopen periode inderdaad niet optimaal geweest. In november 2017 is bij Belastingen een nieuw informatievoorzieningssysteem geïntroduceerd dat – in tegenstelling tot het vorige systeem – geen koppeling had met het ICT-systeem van Waternet. Door het ontbreken van de koppeling konden meldingen dat een verzoek om kwijtschelding was ontvangen bij Belastingen niet op geautomatiseerde wijze worden doorgegeven aan Waternet. Inmiddels is dit probleem opgelost. Het college betreurt dat er Amsterdammers zijn die nu langer op antwoord hebben moeten wachten dan gebruikelijk.”

Hoe belachelijk het is dat bij kwijtschelding je vermogen 0 moet zijn, blijkt ook uit het volgende. Mensen die in een vrijwillige schuldsanering zitten en sparen om hun schulden af te lossen, komen níet in aanmerking voor kwijtschelding. De strenge regels hebben in diverse gemeenten ook gevolgen voor het experiment bijverdienen naast je bijstandsuitkering. De premie die je in het experiment krijgt, wordt na een half jaar in één keer overgemaakt. Dat kan een bedrag betreffen van vele honderden euro’s. Als je daarbij ook nog het vakantiegeld rekent, kom je boven de normen voor kwijtschelding. Ook als hier de drie maanden-termijn geldt, ben je dus gedwongen om in maximaal drie maanden tijd het geld over de balk te smijten. Sparen in de bijstand voor onvoorziene omstandigheden is zo onmogelijk, terwijl er in andere dossiers van uitgegaan wordt dat bijstandsgerechtigden 10 procent spaarcapaciteit hebben. Dat punt hebben wij bij de gemeente aan de orde gesteld en het leidde tot een artikel in Het Parool.

Wij gaan hier in het kort in op de politieke discussie over bovenstaande problematiek, want het is een zeer merkwaardig politiek dossier.

Op 9 februari 2010 werd een wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangenomen waarbij de Gemeentewet en de Waterschapswet werden gewijzigd in verband met de verruiming van de bevoegdheden van de gemeenteraden om kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Dat betekende dat de gemeenten zelf een grotere invloed zouden krijgen op het vaststellen van het vrij te laten vermogen bij beoordeling van kwijtschelding.

En toen… gebeurde er zes jaar lang níets. De regering tekende de wet niet, hij werd niet gepubliceerd in de Staatscourant, en was dus nog niet ingevoerd. In feite werd een democratisch genomen besluit van de Tweede Kamer getraineerd. De oude strenge kwijtscheldingsnormen bleven gewoon gelden.

Vervolgdiscussie in Amsterdam

Maar de strenge normen bleven de gemoederen bezig houden. In Amsterdam schreef de cliëntenraad van de sociale dienst in 2015 een brief aan de politieke partijen in de gemeente, waarin naar voren kwam dat de Dienst Belastingen op bepaalde data een peiling uitvoerde om te bepalen of mensen voor kwijtschelding in aanmerking komen. De cliëntenraad stelde dat de peiling soms wordt uitgevoerd in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald. Minima zouden dan voldoende vermogen hebben om de gemeentelijke heffingen en de Waterschapsbelasting te betalen. Dat konden ze dan mooi van hun vakantiegeld doen. In de brief spreekt de cliëntenraad over schrijnende situaties die ontstonden door het afwijzen van de kwijtschelding en de daarmee gepaard gaande slechte communicatie vanuit de gemeente. Er werden raadsvragen over gesteld door PvdA-er Dennis Boutkan, waarna besloten werd dat het vakantiegeld drie maanden op je rekening mag staan alvorens meegerekend te worden. Daarna is het vermogen en krijg je dus geen kwijtschelding meer.

De discussie kreeg een vervolg toen op 20 juli 2017 GroenLinks-raadslid Femke Roosma een motie indiende, samen met D66-raadslid Paul Guldemond, inzake de voorjaarsnota 2017 waarin werd gerefereerd aan de wet van 2010. Ze vroegen het college van B&W om er samen met andere gemeenten bij de rijksoverheid op aan te dringen om de wet van 2010 uit te voeren en gemeenten ruimere bevoegdheden te geven. Dat had tot gevolg dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een brief schreef aan de regering. Dat leidde in eerste instantie tot een reactie van de staatssecretaris van Financiën dat minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken op de brief zou antwoorden.

Dat antwoord kwam een hálf jaar later, op 5 juni 2018. De inhoud van de brief: het kabinet verruimt de mogelijkheden om gemeentelijke belastingen kwijt te schelden níet. De democratisch aangenomen wet wordt niet uitgewerkt in lagere regelgeving, waarbij het specifiek gaat om de financiële vermogenstoets voor het kwijtschelden.

Begin 2019 heeft de G4, het samenwerkingsverband van de vier grote steden, nogmaals een brandbrief aan Ollongren geschreven dat het zo toch echt niet langer kan. Toen gebeurde er weer een hele tijd niets. De brief is nog steeds niet officieel beantwoord. Wel heeft de minister mondeling laten weten dat ze blijft bij het standpunt dat de regels niet versoepeld worden. De gemeente Utrecht overweegt nu burgerlijk ongehoorzaam te worden en zelf nadere regels te gaan formuleren.

Piet van der Lende

(Dit is een iets geredigeerde versie van een artikel dat eerder op de website van De Bijstandsbond verscheen.)