PvdA, Partij van de Dwangarbeid

Staatssecretaris Klijnsma promoot het ontduiken van minimumloon.(Roel Wijnants Fotografie)
Staatssecretaris Klijnsma promoot het ontduiken van het minimumloon. (Roel Wijnants Fotografie)

De PvdA kiest via een van haar bewindspersonen weer eens het oorlogspad tegen mensen met een uitkering. Staatssecretaris Jette Klijnsma, lid van die partij, lanceerde gisteren een wetsvoorstel dat een nieuwe korting op uitkeringen doorvoert, de sollicitatieplicht hardvochtig afdwingt en de gemeenten zo ongeveer verplicht om bijstandsgerechtigden dwangarbeid op te leggen. We gaan haar plannen onmogelijk en onuitvoerbaar maken. Toch?

Eerst de korting. Het betreft mensen die als uitkeringsgerechtigden samen op één adres wonen. Die moeten inleveren. Zo “wil Klijnsma voorkomen dat bij huishoudens met alleen maar uitkeringen meer geld binnenkomt dan bij de buurman die een baan heeft.” Ik stel eerst even vast dat ook bij de hoogst geëmancipeerde PvdA het nog steeds de buurman is die een baan heeft, niet de buurvrouw. Rolbevestigende stereotypes zitten diep. Verder speelt de staatssecretaris heel gemeen in op bestaande jaloezie tussen verschillende groepen mensen aan de onderkant, degenen die een baan hebben en amper rond kunnen komen tegenover degenen die geen baan hebben en van een uitkering moeten leven. Afgunst als drijfveer van beleid. Als een prominent PvdA-er ooit nog het woord “solidariteit” in de mond durft te nemen… In het nieuwsbericht waar ik dit uit pluk, staat droogjes toegevoegd: “Ook bespaart het kabinet zo’n 95 miljoen per jaar.” Pakweg 36.000 huishoudens – elk met minstens twee mensen erin dus – zijn de dupe van deze aanslag.

Een tweede maatregel is de strafkorting voor mensen die de sollicitatieplicht niet nakomen: drie maanden geen bijstand. Dat betekent drie maanden huurachterstand, drie maanden bedelen bij vrienden en familie om nog enigszins te kunnen eten en drinken, drie maanden angst en misère. En waarom? Omdat je er niet toe bent gekomen om te solliciteren naar banen die er voor de meeste mensen helemaal niet zijn. Het is treiteren, het heeft niets te maken met het activeren van mensen richting een arbeidsmarkt die voor heel veel mensen niets serieus te bieden heeft. Sowieso deugt die sollicitatieplicht niet, het recht om geen loonarbeid te verrichten is net zo fundamenteel als het recht op een fatsoenlijke baan.

Dat treiteren neemt steeds grovere vormen aan via de dwangarbeid die gemeenten op kunnen leggen aan mensen in de bijstand. De redenering: mensen ontvangen van de maatschappij een uitkering omdat ze geen baan hebben, ze mogen als tegenprestatie best iets terugdoen voor die uitkering. Via het nieuwe wetsvoorstel wil de staatssecretaris van deze gemeentelijke mogelijkheid nu een gemeentelijke plicht maken. Per 1 juli moeten gemeenten aan bijstandsgerechtigden zo’n tegenprestatie opleggen, als de wet er doorkomt. Heel coulant hoor: bijstandsgerechtigden mogen voorkeuren in werk aangeven, of ze liever binnen werken of buiten. Maar werken voor een uitkering zullen ze, onvrijwillig. Zo gaat dat in “de participatiemaatschappij”. Zoals ik al eerder aanstipte: wij participeren, zij beslissen.

Dit is dwangarbeid, en fel verzet van zowel mensen in de bijstand als mensen met een baan is nodig. Werk – loonarbeid – is al erg genoeg: je werkt voor een baas, en de baas trekt meer opbrengst uit jou dan dat die aan jou in de vorm van loon teruggeeft. Uitbuiting is onderdeel van loondienst, ook als je bijvoorbeeld anderhalf keer modaal aan salaris krijgt. Een werkelijk vrije maatschappij gaat zo niet te werk. Maar bij loonarbeid zijn er tenminste nog wettelijk bepaalde, eerder door strijd bevochten, arbeidsrechten. Er is een wettelijk minimumloon. Er is het recht op een arbeidscontract, er is stakingsrecht en dergelijke. De onvrijheid is niet totaal, je bent geen gemeenteslaaf.

In de gemeentelijke dwangarbeid die Klijnsma aan alle bijstandsgerechtigden wil opleggen, ontbreekt dat minimumloon: de uitkering is fors lager. Arbeidsrechten, een cao en dergelijke: het is allemaal afwezig. Op onwilligheid staat de dreiging van stopzetting van de bijstand. Weigering van dit type dwangarbeid, en verzet van degenen die al tot zulke dwangarbeid veroordeeld zijn, is nodig. Dat is een zaak van deze mensen in de bijstand zelf, en van degenen die solidariteit en weerbaarheid helpen organiseren, iets waarbij de groepering Doorbraak een zeer eervolle vermelding verdient. Die helpt al jaren deze kwestie onder de aandacht te brengen en ondersteunt protest, in Leiden en elders.

Het is ook iets dat loonarbeiders aangaat, evenals mensen die proberen een baan te vinden. Veel van het werk dat bijstandsgerechtigden (gaan) doen als dwangarbeider, kan best nuttig zijn. Maar daar horen  instanties dan mensen voor in dienst te nemen, tegen minstens het wettelijk minimumloon en bijbehorende arbeidsrechten. Dat laatste geldt ook voor het commerciële productiewerk waar dwangarbeiders via de bijstandsrepressie beschikbaar voor worden gemaakt. Via het verplichte werken voor een uitkering wordt reguliere loonarbeid, waaraan tenminste beperkte rechten hangen, weggeduwd en vervangen door dwangarbeid van rechteloze mensen. Dat is een mes dat zich ook tegen de huidige ‘gewone’ loonarbeiders richt: zij dreigen vervangen te worden door veel goedkopere arbeidskrachten.

Het argument dat ouderwets-linkse mensen soms maken – “maar je mag toch best iets terugdoen voor je uitkering?” – is niet valide. In de eerste plaats gaat het van een plat soort nuttigheidsprincipe uit: mensen mogen alleen overleven als ze nuttig zijn voor “de maatschappij”: dat mensen als zodanig – persoon voor persoon – waardevol zijn, gaat hier verloren. In de tweede plaats wordt het karakter van “de maatschappij” waar mensen een tegenprestatie aan verschuldigd zouden zijn, nogal ondergesneeuwd: het betreft een kapitalistische maatschappij waarin mensen dingen zijn om andere mensen – rijken, machtigen, ondernemers, politici – van personeel, klant en heel af en toe kiezer te voorzien. Iets terugdoen voor “de maatschappij” betekent dan ook: de rijken nog wat rijker helpen maken, ten koste van je eigen beetje vrijheid en waardigheid.

In de derde plaats gaat het er van uit dat de dingen die mensen buiten loondienst doen, geen maatschappelijke functie en waarde hebben. Dat is nogal beledigend voor alle mantelzorgers, al die maatschappelijk actieve mensen op allerlei vlakken, al die kunstenaars die zonder tegenprestatie mooie kunst vervaardigen waar anderen van kunnen genieten, al die publicisten die inzichten delen, geheel kosteloos, met hun publiek.

Maar zelfs binnen de logica van werk en tegenprestatie spoort het argument niet. Als er werkzaamheden zijn die een bijstandsgerechtigde “terug kan doen” voor die uitkering, dan is de uitkering geen uitkering meer maar gewoon een loon. En dan horen daar alle bijbehorende rechten – van minimumloon tot stakingsrecht – aan vast te zitten. Als dat te duur is? Dat is niet het probleem van de mensen in de bijstand. Die hebben om deze onzin immers helemaal niet gevraagd. Gemeenten, bedrijven en regering vechten dat onderling maar uit. Maar arbeiders – met een baan of zonder – zouden geen werk zonder arbeidsrechten en beneden het minimumloon moeten accepteren.

Die wet moet dus worden tegengehouden, en als de wet er toch komt, dan moet de uitvoering ervan worden gesaboteerd. Ik hoop dat de uitvoering zowel door weerspannige bijstandsgerechtigden als door die zeldzame medewerkers van sociale diensten die weigeren zich als bewakers en politieagenten te gedragen, volslagen onuitvoerbaar wordt gemaakt. Maar al voor de wet er is, kunnen we duidelijk maken hoe verwerpelijk en verachtelijk we de maatregel vinden, en het verzet ertegen op helpen bouwen. En de PvdA mag zich een nieuwe naam aanmeten: Partij van de Dwangarbeid.

Peter Storm
Dit artikel verscheen eerder op de Ravotr-website.