Racisme en klasse in “pro-actief politiewerk”

Agenten wordt geleerd dat ze voordat ze iemand aanspreken op een overtreding, ze moeten weten of ze een boete of waarschuwing geven. In de praktijk laat de agent dit afhangen van het gedrag van de aangesprokene. Voor mensen die tot een doelgroep behoren, betekent deze “spiegelende houding” dat ze vaker beboet worden, terwijl mensen met meer “cultureel kapitaal en status” er vanaf komen met een waarschuwing. Alleen al het feit dat iemand tot een “doelgroep” behoort, zorgt ervoor dat diegene vaker staande gehouden zal worden. Dit leidt zelden tot arrestaties maar wel vaak tot een aantekening in het politiesysteem. De volgende keer dat een agent de persoon aanhoudt, ziet die dat de persoon een aantekening heeft, en zal die hier één aan toevoegen. Agenten die dit niet doen, worden aangesproken op hun lage aantal registraties. De criminalisering van een hele bevolkingsgroep door middel van “doelgroepen” wordt zo voor politieagenten een zelf-vervullende waarheid (…) In het overwegend witte en rijke Amstelveen neemt de politie een “preventieve politiestijl” aan terwijl in het armere Amsterdam Zuid-Oost agenten een “repressieve politiestijl” gebruiken. Çankaya laat zien hoe dit samenhangt met de ideeën van agenten over bewoners van de wijk, zoals over hoe Surinaamse Nederlanders naar de politie zouden kijken. Dit komt overeen met het recente nieuws dat agenten uit Rotterdam een workshop geven hoe om te gaan met Antillianen, die “een lagere drempel hebben” om geweld te gebruiken.

Ewout van den Berg in Racisme en klasse in ‘pro-actief politiewerk’ (Socialisme.nu)