Reïntegratieproject De Eerste Wijk: een knipoog naar honger, ziekte en dwangarbeid

Een oude tekening van Veenhuizen. Een sloot geflankeerd door een weggetje met lange, slanke bomen, een hefbruggetje, een hooibaal en enkele huisjes. Meerdere menselijke figuren zijn zichtbaar op het weggetje en op het veld bij de huisjes.
Illustratie van de website eerstewijk.nl.

“Een knipoog naar het verleden.” Het staat er echt. “Oude idealen nieuw leven inblazen.” Het gaat om de idealen van de Maatschappij van Weldadigheid, die in de negentiende eeuw arme mensen uit heel Nederland in strafkolonies in Drenthe aan de dwangarbeid zette. Een hedendaags reïntegratieproject voor baanlozen in Veenhuizen (gemeente Noordenveld) laat zich inspireren door dwangkolonies van vroeger. Wij zeggen net als de dwangarbeiders van de negentiende eeuw: “Wij willen niet, wij gaan niet werken in jullie projecten.”

De Eerste Wijk, een agrarisch bedrijf, is gevestigd in een voormalige strafkolonie in “gevangenisdorp” Veenhuizen. Bedelaars, landlopers, zieken, “onwilligen” en andere arme mensen werden daar vanaf 1822 heen gestuurd, vanuit heel Nederland. Gemeentebestuurders waren blij dat ze dat deel van hun bevolking dat alleen maar lastig en duur voor hen was, ergens konden dumpen. Mensen moesten keihard werken op het land. Ze begonnen met een schuld die ze, als ze mazzel hadden, in zestien jaar konden afbetalen. Tenminste, als ze niet dood gingen van de honger of door een ziekte, want honger had iedereen, en ziek was bijna iedereen vanwege de erbarmelijke omstandigheden. En velen stierven.

Strafkolonies als inspiratie

De boerderij in Veenhuizen is tegenwoordig verbonden aan de gevangenis daar, en werkgestraften verrichten er arbeid in de groenvoorziening. Maar De Eerste Wijk wil uitbreiden en grijpt daarvoor terug op het verleden: “Die sociale werkplaats van begin negentiende eeuw is een inspiratiebron voor De Eerste Wijk, maar we vullen het eigentijds in”, zegt bedrijfsleider Scholten. Op de boerderij zouden vluchtelingen, gehandicapten en andere arm gemaakte baanlozen met “afstand tot de arbeidsmarkt” te werk moeten worden gesteld.

We kwamen de gevangenisboerderij op het spoor toen we onderzoek deden naar de “parallelle” arbeidsmarkt. Die arbeidsmarkt is een proefballon van Start Foundation, en daar zouden mensen moeten gaan werken die niet op de “reguliere” arbeidsmarkt terecht kunnen. In feite is het een nieuw soort banenplan anno 2021, waar mensen zonder betaalde baan gedwongen worden om te gaan werken, voor soms minder dan het minimumloon en tegen minder dan reguliere arbeidsrechten.

Het moge duidelijk zijn dat wij als Doorbraak-activisten niet zoveel moeten hebben van de “parallelle” arbeidsmarkt. Wat ons betreft is het uiteindelijk vrij eenvoudig: óf je werkt in een betaalde baan met arbeidsrechten en een goed loon, óf je ontvangt een uitkering. Elke tussenvorm betekent een uitholling van de arbeidsrechten waar arbeiders al zo lang voor hebben gestreden.

Paternalisme

Toen we in eerste instantie lazen over het tewerkstellingsproject in Veenhuizen, en dat men zich zo expliciet laat inspireren door de Maatschappij van Weldadigheid, vielen we dan ook zowat van onze stoel. Je zou zeggen dat ook zij zich niet willen laten inspireren door dwangarbeid- en strafkolonies? Door een plek waar mensen leefden in schulden, met ziekte, honger, waar mensen stierven, onder onmenselijke omstandigheden en onder een bikkelhard regime?

Maar als je er iets langer over nadenkt, is het ook weer niet zo verbazingwekkend. De Maatschappij van Weldadigheid liet zich ook voorstaan op haar maatschappelijke verlichtingsidealen en het “verheffen” van de armen. Men predikte dat mensen zichzelf door arbeid en heropvoeding uit armoede en ellende konden trekken, en dat dat uiteindelijk goed was voor de hele maatschappij.

En ook qua arbeidsdwang en discipline liggen de twee projecten niet heel ver uit elkaar. De oprichter van de Maatschappij, Johannes van den Bosch, geloofde dat mensen gedwongen moesten worden om te werken, omdat ze het niet uit zichzelf zouden gaan doen. De bedenkers van de “parallelle arbeidsmarkt” geloven ook in de “tegenprestatie”, dat mensen wat terug moeten doen voor de maatschappij in ruil voor hun uitkering, en dat daar ook best wat dwang achter mag zitten.

Uiteindelijk zou je De Eerste Wijk dus inderdaad als hedendaagse voortzetting van de dwangarbeidkolonie in Veenhuizen kunnen zien. Natuurlijk zijn de omstandigheden onvergelijkbaar; mensen worden niet gedwongen om te verhuizen naar een andere plek in het land (alhoewel, dit kan wel volgens de Participatiewet). Lijfstraffen, voedselonthouding en opsluiting bij ongewenst gedrag zal niet gebeuren. Mensen zullen nu veel betere leefomstandigheden hebben, kortom, de dwangarbeid van nu is de dwangarbeid van nu.

Maar wat is gebleven: het paternalisme, en de rijke bazen en bestuurders die ons, aan de onderkant van de samenleving, vertellen wat we moeten doen, hoe we het best ons leven kunnen inrichten en welk werk nuttig is en welk werk niet. Dat onze sociaal-economische positie aan onszelf ligt, en dat we maar harder moeten werken. En bovenal: dat we het geld vooral niet moeten halen waar het zit, bij hen die de macht en het kapitaal hebben!

Inspirerend verzet

Wij laten ons liever inspireren door Marie Thérèse Rayé, een van de werkweigeraars in de Ommerschans, een andere onvrije werkkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid. Haar gevleugelde woorden waren: “Je ne veux pas”, ik wil niet. Ze wilde wel werken, maar alleen als ze werd vrijgelaten. Hoewel Rayé stond geregistreerd als “ongeschikt tot den arbeid”, werd geprobeerd om haar te bewegen tot werk. Ze werd geslagen, opgesloten en uitgehongerd. Maar ze hield stand, ze liet zich niet dwingen. Wij voelen ons verbonden met de mensen die uit de veenkoloniën vluchtten naar de zogenaamde “desperado kolonies”, en hun eigen gemeenschappen in de buurt stichtten, omdat ze niet wilden of konden voldoen aan het barbaarse regime van de Maatschappij van Weldadigheid.

Het is fijn dat De Eerste Wijk haar inspiratie zo eenduidig kenbaar maakt. Dan kunnen wij ook duidelijk zijn: onze helden zijn Marie Thérèse en de desperado’s. We willen niet werken in jullie tewerkstellingsprojecten, waar we zelf geen enkele keuze in hebben, waar we onder het bijstandsregime zitten, waar we niet de reguliere arbeidsrechten hebben. We willen het niet, en we laten ons niet dwingen om het te doen.

Joris Hanse en Puk Pent