Samenzweringscultuur

Zijn samenzweringstheorieën op zich verkeerd? Moeten we ze bestrijden? In dit stuk wil ik graag voorstellen om een gedifferentieerd standpunt in te nemen – een standpunt dat vermijdt om samenzweringscultuur te framen als een kwestie van of geloof of ongeloof. In plaats daarvan zouden we onderscheid moeten maken tussen (a) samenzweringsmythologieën, (b) samenzweringstheorieën gebaseerd op ten minste partieel bewijs, en (c) bewezen samenzweringen. We moeten ook de vage gebieden daartussen onderkennen. Anders bestaat het gevaar dat we ons onkritisch aansluiten bij liberale mainstreampolitiek, gewoon uit verzet tegen de samenzweringsmythologieën die kenmerkend zijn voor onder meer antisemitisme en corona-ontkenners.

Het lijkt erop dat in de cultuur en de samenleving over de hele wereld momenteel een explosie van samenzweringsverhalen plaatsvindt. Dit hangt doorgaans samen met de opkomst van populistisch extreem-rechts: van onder meer Wilders, Baudet en corona-ontkenners in Nederland, Trumpisme, Alt-Right en QAnon in Amerika, Duterte op de Filipijnen, tot op zekere hoogte ook Modi in India en Poetinisme in Rusland, en nog veel meer.

English

De typische extreem-rechtse samenzweringsverhalen ontwikkelen zich rond:

  • immigratie en globalisering; zoals in het samenzweringsverhaal van “The Great Replacement” (“De Grote Vervanging”) dat teruggaat op de Franse extreem-rechtse schrijver Renaud Camus;
  • de coronapandemie en de milieupolitiek tegen klimaatverandering, zoals in het meer recente samenzweringsverhaal van “The Great Reset” dat een term overneemt die is bedacht door het World Economic Forum.

Deze verhalen zijn samengevat in memes zoals de volgende:

De eerste is een nep EU-billboard, de tweede toont George Soros, een belangrijk doelwit van hedendaagse extreem-rechtse en antisemitische samenzweringsverhalen – ook in Nederland, waar de extreem-rechtse “journalist” Wierd Duk in De Telegraaf beweerde dat de anti-Zwarte Piet beweging mede gefinancierd werd door Soros.

In zo’n situatie is het verleidelijk om gewoon de kant te kiezen van een rationalistisch discours dat ieder spreken over samenzweringen als ongeldig en maatschappelijk en politiek gevaarlijk in diskrediet brengt. De term “samenzweringstheorie” zelf werd in 1945 bedacht door de liberale politieke filosoof en oprichter van het “kritische rationalisme” Karl Popper, met de bedoeling om het discours over samenzweringen als zodanig in diskrediet te brengen. Zijn boek “The Open Society and Its Enemies” beschuldigt alle politieke utopieën van Plato tot Marx als vijanden van de openbare samenleving, en voor een ontwikkeling die tot fascisme en stalinisme leidde. Als een van de filosofische grondleggers van het neo-liberalisme en vroeg lid van de belangrijkste denktank van het neo-liberalisme, de Mont Pèlerin Society, zag Popper de “Open Society” als georganiseerd rond principes van scepsis en concurrentie. In zijn definitie van “samenzweringstheorieën” maakt Popper geen onderscheid tussen op bewijs gebaseerde theorieën en verzonnen samenzweringsmythologieën, maar stelt hij beide gelijk en ontkracht hij ze op grond van zijn liberale politieke filosofie.

QAnon

Het volgende diagram komt uit de samenzweringscultuur van QAnon:

QAnon vindt zijn oorsprong in de Amerikaanse extreem-rechtse “Alt-Right” en haar samenzweringsmythologie “Pizzagate”, volgens welke toppolitici van de Democratische Partij deel uitmaakten van een satanistische samenzwering die kinderen seksueel misbruikte in de kelder van een pizzeria in Washington, DC. “Pizzagate” eindigde met een man die de pizzeria in Washington D.C. binnenging met een jachtgeweer, omdat hij de vermeende seksslaafkinderen uit de kelder wilde bevrijden. Hij ontdekte dat het gebouw van de pizzeria niet eens een kelder had.

Daarmee was de samenzweringsfantasie slechts tijdelijk ontkracht. Een jaar later, in oktober 2017, lanceerde een anonieme poster op 4chan, die zich identificeerde als Q, de mythologie opnieuw door te beweren een geheim agent te zijn die voor de Amerikaanse overheid werkt, en inzicht te hebben in geheime informatie over satanische pedofiele liberale elites in de “Deep State”. Volgens hem was Donald Trump achter de schermen ermee bezig om deze elites te bestrijden, met een op handen zijnde eindstrijd van een “Storm” en een “Great Awakening”.

Naast Pizzagate was dit verhaal een copy-paste en sampling van drie andere narratieven:

  • Ten eerste, het wijdverbreide Amerikaanse evangelische geloof in een “rapture” en eindstrijd van Jezus Christus tegen het Kwaad vóór de Dag des Oordeels. De term “Great Awakening” werd reeds gebruikt in het Amerikaanse evangelische protestantisme van het begin van de achttiende eeuw, en heeft zijn onmiddellijke parallel in het fundamentalistische calvinisme van de Nederlandse bijbelgordel. Het is dan ook niet toevallig dat veel Nederlandse aanhangers van het corona-ontkenningsdenken en de anti-immigratie samenzweringsmythologieën uit deze regio en dit milieu afkomstig zijn, zoals bleek toen in Urk een corona-testcentrum in brand werd gestoken en bij de gewelddadige anti-vluchtelingenprotesten in Harskamp in 2021. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het QAnon-verhaal over de satanische pedofiele elites veel weerklank vond in de Nederlandse corona-ontkennersbeweging.
  • Ten tweede was QAnon vrijwel zeker plagiaat aan het plegen van de roman “Q” van het Italiaanse linkse, counterculturele activisten-, kunstenaar- en schrijvercollectief Luther Blissett. De roman verscheen in 1999 en speelt in de Duitse reformatie en boerenoorlogen. Het vertelt het verhaal van anonieme boodschappen van een vermeende regeringsagent genaamd “Q” die de revolutionaire boeren oproept tot een eindstrijd tegen de aristocratie. In de loop van de roman blijken deze brieven desinformatie te zijn die de revolutionairen in een val en een tragische nederlaag lokken.
Luther Blissett, Q, 1999.
  • Het plagiëren van Luther Blissett’s “Q” voor QAnons samenzweringsmythologie – dat wil zeggen het rippen van een stuk linkse kritische politieke fictie voor een rechtse samenzweringsmythologie – is historisch gezien niet nieuw. Op een vergelijkbare manier bestond het basisdocument van het moderne antisemitisme, de “Protocollen van de Wijzen van Zion”, uit gekopieerde passages uit een negentiende eeuwse satirische politieke roman geschreven door een lid van de Parijse commune.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het QAnon-verhaal zwaar leunt op oude antisemitische mythen, zoals die van een geheime wereldelite die het bloed van kinderen drinkt. Deze samenzweringsmythe bestaat al sinds de Middeleeuwen:

Houtsnede uit de vroege zestiende eeuw.
Uit de nazikrant “Der Stürmer”, 1934.

De bestorming van het Capitool in januari 2021 toonde aan hoe samenzweringsmythologieën snel kunnen overgaan van fictie naar gewelddadige actie.

Voorbeelden

Deze voorbeelden tonen aan dat we een onderscheid moeten maken tussen samenzweringstheorieën en samenzweringsmythologieën.

Samenzweringstheorieën zijn speculatief, maar kunnen worden gestaafd door bewijs en waarschijnlijkheid. Als zodanig kunnen ze een zinvol onderdeel vormen van politieke kritiek, en vaak is achteraf bewezen dat ze correct zijn. Mythologieën over samenzweringen daarentegen zijn pure geloofssystemen die een alternatieve werkelijkheid construeren.

Dit gezegd hebbende, is er geen binair onderscheid, maar liggen er vele grijze gebieden tussen de twee, zoals de volgende vier voorbeelden moeten aantonen.

1. NSA internetsurveillance

Voordat Edward Snowden de klok luidde over de surveillance van het internet door de NSA en andere westerse inlichtingendiensten, was dit een veel voorkomende en wijdverspreide samenzweringstheorie in de hackercultuur, het media-activisme – en zelfs in de populaire cultuur, zoals in deze Hollywoodfilm vier jaar voor Snowden:

“Echelon” was de naam waaronder het telecommunicatiesurveillanceprogramma van de NSA sinds de jaren zeventig bekend stond. Vóór Snowden werden activisten die wezen op de grote waarschijnlijkheid van totale internetsurveillance door de NSA vaak weggezet als paranoïden en samenzweringsmythologen.

Door Snowden bleek dat de realiteit van het NSA/Five Eyes-internetsurveillanceprogramma in werkelijkheid erger was dan in de meeste complottheorieën van voor 2013. Dit is een treffend voorbeeld voor het feit dat complottheorieën niet categorisch moeten worden afgedaan en ongeldig verklaard op de enkele grond dat het complottheorieën zijn (zoals Karl Popper en zijn volgelingen doen).

2. Abstract expressionistische schilderkunst

“Congress for Cultural Freedom”, 1950.

De samenzweringstheorie luidt: de hedendaagse kunst van de jaren vijftig, met name de abstract expressionistische schilderkunst van Jackson Pollock, Willem de Kooning en anderen werd gesteund en gefinancierd door de CIA. Dit is waar. Wereldwijd reizende tentoonstellingen van Amerikaanse abstract expressionistische schilderkunst werden gefinancierd door de CIA in samenwerking met particuliere geldschieters. Het vehikel hiervoor waren de CIA-frontorganisaties Congress of Cultural Freedom en American Committee for Cultural Freedom. Deze organisaties gaven ook intellectuele tijdschriften uit in een hele reeks landen en talen. De belangrijkste promotor van het abstract expressionisme, de kunstcriticus Clement Greenberg, was een officieel lid van het American Committee for Cultural Freedom, evenals de schilder Jackson Pollock.

Abstracte schilderkunst werd gebruikt als ideologisch wapen in de Koude Oorlog tegen het Sovjet-communisme en zijn doctrine van socialistisch-realistische kunst, om het liberalisme van het Westen te propageren.

Sinds de jaren zeventig zijn er wetenschappelijke artikelen verschenen over deze activiteiten van de CIA, maar het eerste uitvoerige onderzoek naar de financiering van het abstract expressionisme door de CIA was Frances Stonor Saunders’ boek “The Cultural Cold War” uit 1999.

Er zij op gewezen dat sommige van de vroegere CIA-frontorganisaties na 1990 werden voortgezet door de George Soros Foundation in Oost-Europa. Dit brengt ons bij de hedendaagse samenzweringstheorieën en mythes over Soros die worden gecultiveerd en verspreid door extreem-rechts, bijna altijd vermengd met antisemitisme. Soros, die een student was van Karl Popper, noemde zijn non-profit organisatie Open Society Foundation naar Popper’s boek “The Open Society and Its Enemies”. De ambigue rol van Soros als bevorderaar van democratische grassroots initiatieven, terwijl hij tegelijkertijd een keiharde kapitalistische speculant is, onder andere met huisvesting in Nederland, en slachtoffer van grootschalige antisemitische aanvallen, is een perfect voorbeeld van de grijze zones in samenzweringsverhalen.

Terug naar de bewezen feiten: iedereen die in de jaren vijftig en zestig zou hebben beweerd dat het abstract expressionisme werd medegefinancierd door de CIA, of in de jaren negentig en 2000 dat het internet onder totale NSA-bewaking stond, zou waarschijnlijk tot samenzweringsgek zijn verklaard. Beide zijn echter ware en feitelijke samenzweringen.

In andere samenzweringsverhalen zijn feit en mythologie moeilijker van elkaar te onderscheiden:

3. Neo-liberalisme

Het “neo-liberalisme” kan worden gekarakteriseerd als zowel een feitelijk complot als een links complotverhaal.

Oorspronkelijk was “neo-liberalisme” een term die eind jaren dertig werd bedacht door Europese liberale politici en strategen nadat de economische crash van 1929 het klassieke liberalisme in een existentiële crisis had gebracht.

In tegenstelling tot de huidige gangbare opvatting van de term was neo-liberalisme het concept van vrije-markt-kapitalisme met overheidscontroles, inclusief sociale-zekerheidsstelsels, in tegenstelling tot laissez-faire-kapitalisme. Neo-liberalisme, in deze oorspronkelijke betekenis, was ook het economische systeem van de meeste naoorlogse West-Europese landen, waaronder Duitsland en Nederland, en synoniem met het “Rijnlands model”.

Men zou kunnen stellen dat er een feitelijk neo-liberaal complot was, of is, aangezien de belangrijkste denkers en politici voorstanders van het economische, politieke en filosofische neo-liberalisme waren, en nog steeds zijn, georganiseerd in het eerder genoemde Mont Pèlerin Society. Dit gezelschap dankt zijn naam aan zijn eerste bijeenkomst op de Mont Pèlerin in de Zwitserse Alpen in 1947. Naast Popper bestond het uit de oorspronkelijke bedenkers van het “neo-liberalisme”, waaronder de Duitse liberale politicus Alexander von Rüstow en de belangrijkste denkers van wat tegenwoordig wordt vereenzelvigd met gedereguleerd, geglobaliseerd kapitalisme: de economen Friedrich Hayek, Ludwig Mises en Milton Friedman.

Het probleem is echter dat Hayek, Mises en Friedman zichzelf aanvankelijk geen neo-liberalen noemden, terwijl de oorspronkelijke neo-liberalen – zoals Rüstow en vertegenwoordigers van het Rijnlands model – uiteindelijk de Mont Pèlerin Society verlieten, omdat zij het niet eens waren met de school van Hayek. Rüstow, de uitvinder van de term “neo-liberalisme”, hield zelfs niet van het samenzweerderige karakter van het genootschap, en werd door de laissez-faire kapitalisten rond Hayek en Mises ervan beschuldigd een vermomde sociaal-democraat te zijn.

De huidige linkse opvatting van “neo-liberalisme” als gedereguleerd laissez-faire kapitalisme identificeert de school van Hayek, Mises en Friedman feitelijk met het neo-liberalisme. Waarschijnlijk – en dit is mijn eigen samenzweringstheorie – komt dit historische misverstand voort uit een verkeerde interpretatie van de late lezingen van Michel Foucault over neo-liberalisme. In zijn lezingen had Foucault, de historicus die hij was, terecht verwezen naar het West-Duitse neo-liberalisme van de naoorlogse periode en zijn Rijnlands model van de “sociale markteconomie”. Buiten Europa had zijn analyse betrekking op de radicale kapitalistische hervormingen die door de school van Hayek werden bevorderd, eerst in Chili onder het regime van Pinochet, vervolgens in het Britse Thatcherisme en in de Amerikaanse Reagonomics van de jaren tachtig. Misschien is deze verkeerde interpretatie ook te wijten aan het feit dat “liberaal” in Amerika over het algemeen (verkeerd) wordt vereenzelvigd met “links”, zodat “neo-liberaal” werd gekozen om het verschil duidelijk te maken. Uiteindelijk werd dit (mis)begrip van neo-liberalisme opnieuw ingevoerd door politieke activisten in Europa tijdens de anti-globaliseringsprotesten van eind jaren negentig en begin jaren 2000.

4. Cultureel Marxisme

“Cultureel Marxisme” zoals het vandaag de dag wordt gebruikt gaat terug op een Amerikaans extreem-rechts, antisemitisch samenzweringsverhaal, waarvan populaire hedendaagse versies worden bestendigd door onder andere Jordan Peterson, Paul Cliteur en Thierry Baudet. Dit verhaal geeft gewoonlijk het “cultuurmarxisme” de schuld van het corrumperen van culturele normen en waarden, en herleidt zijn oorsprong tot de Frankfurter Schule, terwijl het wordt vereenzelvigd met hedendaagse linkse academische cultuurtheorieën, waaronder feminisme, queer theorie, post-kolonialisme en critical race theory. Vaak, zoals in het geval van Peterson, wordt het op één hoop gegooid met post-modernisme, zoals in zijn term “postmodern neomarxism”.

Het soms impliciete, soms expliciete antisemitisme van het oorspronkelijke “Cultureel Marxisme”-verhaal heeft te maken met het feit dat de oprichters van de Frankfurter Schule van Joodse afkomst waren en tijdens het Derde Rijk naar de Verenigde Staten vluchtten. De Frankfurter Schule de schuld geven van het “cultuurmarxisme” lijkt een bijzonder Amerikaanse misvatting, die gebaseerd is op het feit dat de Frankfurter Schule haar sociologisch onderzoek “kritische theorie” noemde. Op het Europese vasteland wordt onder “kritische theorie” alleen de Frankfurter Schule verstaan, terwijl in Angelsaksische landen “critical theory” een overkoepelende term is geworden voor post-structuralisme, cultural studies, genderstudies, queer studies, post-koloniale studies – waarvan vele of de meeste helemaal niet, of slechts in zeer geringe mate, verwijzen naar de Frankfurter Schule.

Maar nog hilarischer is dat de hedendaagse rechtse afwijzing van post-modernisme in feite gedeeld werd door de Frankfurter Schule. Haar lid Jürgen Habermas beschuldigde Franse post-moderne filosofen in de jaren tachtig ervan “neo-conservatieven” te zijn. Men zou zelfs nog verder kunnen gaan en met recht kunnen beweren dat hedendaags politiek rechts en de Frankfurter Schule meer raakvlakken hebben dan beiden willen toegeven, aangezien zij ideeën en stijlfiguren delen als cultuurpessimisme, afwijzing van massa- en populaire cultuur, kritiek op vervreemding en vernietiging van waarden in de massamaatschappij en het industriële kapitalisme. Adorno waardeerde zelfs de extreem-rechtse denker Oswald Spengler en deelde diens cultuurpessimisme en occidentalisme. Adorno’s afwijzing van zwarte Amerikaanse muziek, en de taal waarin hij dat deed, zou perfect kunnen resoneren met Thierry Baudet.

Er zit echter een kern van waarheid in het samenzweringsverhaal van Cultureel Marxisme, om verschillende redenen:

  • de marxistische sociologie van de Frankfurter Schule richtte zich meer op cultuur dan op economie, dus zou het een culturalistische school van marxisme genoemd kunnen worden;
  • afgezien van de Frankfurter Schule, is er wel degelijk sprake geweest van “cultuur-marxisme” als een echte school of beweging. Het bestond alleen elders dan waar de huidige rechtse samenzweringsmythologen het situeren: in de Britse naoorlogse marxistische cultural studies, van onder anderen Raymond Williams en Stuart Hall, en hun vervolg in de jaren tachtig in een school die zichzelf Cultural Materialism noemde (“materialisme” in de marxistische betekenis van het dialectische materialisme). Maar waarschijnlijk is deze letterlijke school van cultureel marxisme te weinig bekend buiten de academische geesteswetenschappen om als zondebok en samenzweringsmythologie te kunnen dienen.
  • tenslotte zou men kunnen aanvoeren dat het Italiaanse marxisme van Antonio Gramsci en zijn opvolgers een “cultureel” marxisme was, omdat het het paradigma van de revolutie losliet ten gunste van het verkrijgen van discursieve hegemonie in de maatschappij. Gramsci is echter een andere ongeschikte zondebok voor het huidige extreem-rechts, aangezien de zogenaamde “Nouvelle Droite” van Alain de Benoist en Guillaume Faye, haar equivalenten in Europees Nieuw Rechts, en haar Amerikaanse equivalent, “Alt-Right” (van Richard Spencer, Jared Taylor en anderen), in feite Gramsci’s hegemonie-strategie voor zichzelf hebben overgenomen. Daarom zou men kunnen zeggen dat Nieuw Rechts cultuurfascisten zijn die “cultuurmarxistische” tactieken gebruiken.

De gevaren van samenzwerings- en anti-samenzweringsculturen

De post-punk industrial musicus en rechts-extremist Boyd Rice en de witte suprematist Bob Heick, beiden met het logo van de neo-fascistische organisatie “American Front”.

Als er vage grenzen zijn tussen verzonnen samenzweringsmythologieën, plausibele samenzweringstheorieën en daadwerkelijke politieke samenzweringen, dan zijn er omgekeerd ook vage grenzen op veel culturele gebieden. Zo waren er subculturen waarin fascistische symbolen werden gebruikt als esthetische transgressie in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw in de punk-, post-punk- en industrial music-cultuur. In sommige gevallen, en bij sommige artiesten en hun fans, waren deze niet louter symbolisch, maar veranderden ze in daadwerkelijke fascistische praktijken. Zij liepen vaak vooruit op – en werden uiteindelijk deel van – de hedendaagse “Alt-Right”.

Tekening van Fidus (Hugo Höppener) uit de levenshervormingsbeweging, vroege twintigste eeuw.

In veel kringen van de alternatieve cultuur hebben aanhangers van new age en hippie-milieuactivisten de kant gekozen van neo-fascisten en extreem-rechts in de anti-vaxxer- en corona-ontkenningsbewegingen. Dit heeft historische precedenten in de laat negentiende/begin twintigste eeuwse “levenshervormingsbeweging” die vegetarisme, biologisch voedsel, naturisme, bevrijde seksualiteit, alternatieve levensstijlen en esoterie voorstond, maar ook vroeg gelieerd was aan het fascisme, vooral in Duitsland.

Omgekeerd kan men zich afvragen in welke mate een esoterisch geloofssysteem een samenzweringsverhaal kan worden genoemd. En wat is dan het verschil tussen een esoterisch geloofssysteem en een canonieke religie? In hoeverre is godsdienst (of het geloof in goden of geesten) een samenzwering – in de letterlijke zin van een samenkomen van geesten – en zijn geschriften een samenzweringsmythologie?

Als je tot het kamp van radicale atheïsten als Richard Dawkins en Steven Pinker behoort, zou het antwoord waarschijnlijk ja zijn. Hetzelfde zou kunnen gelden als men zich in Popper’s kamp van kritische rationalisten bevindt. De voorbeelden van Dawkins en Pinker tonen aan hoe anti-conspirationisme kan omslaan in cultureel suprematisme en chauvinisme. In 2017 verklaarde Dawkins de islam tot de “greatest force for evil in the world today”, en Pinker stelde in 2018 dat het Europese verlichtingsrationalisme universeel geldig is en bedreigd wordt door fundamentalisme en “politieke correctheid”. Dawkins en de hoofddenker van Forum voor Democratie, Paul Cliteur, publiceerden samen in een boek dat het begrip islamofobie aan de kaak stelt en werd uitgegeven door een rechtse denktank.

Wat maakt samenzweringscultuur uit?

Wanneer we het hebben over “samenzweringscultuur”, hebben we het bijna altijd over kruispunten van (a) politiek, financiën en andere machtsstructuren, (b) popcultuur, subcultuur, beeldcultuur, kunst, literatuur en het vertellen van verhalen, (c) geloofssystemen, speculatie en esoterie.

Samenzweringscultuur zou je dus een esthetische politieke theologie kunnen noemen. Ik gebruik hier met opzet het begrip “politieke theologie” van de fascistische rechtstheoreticus Carl Schmitt. In dezelfde tijd als Schmitt had de Joods-marxistische essayist en denker Walter Benjamin het fascisme gekarakteriseerd als neigend “naar een esthetisering van de politiek”. Dit betekent dat elk samenzweringsverhaal, ook al is het gebaseerd op plausibel bewijsmateriaal en dient het een geldige kritiek, altijd het gevaar loopt bij valse vrienden terecht te komen, en in de buurt van fascisten.

De basisveronderstelling van de samenzweringscultuur is het bestaan van esoterische (verborgen) machtsstructuren in een verborgen verhaal dat in tegenspraak is met het officiële verhaal van exoterische (zichtbare) machtsstructuren.

De grenzen tussen het esoterische en het exoterische, en tussen feit en speculatie, kunnen echter wazig zijn. Om terug te komen op het voorbeeld van de wereldwijde internetsurveillance door de NSA: vóór Snowden bestond dit alleen als speculatie, met een mix van waarschijnlijkheid, mythologie en (nog steeds schaars) bewijs, en door het gelekte bewijsmateriaal werd het een feitelijk verhaal.

Omgekeerd zijn er enkele feitelijke samenzweringen aan het licht gekomen die misschien wel wilder zijn dan zelfs de wildste samenzweringsfantasie. In Nederland is een goed voorbeeld de MLPN (Marxistisch-Leninistische Partij Nederland), een nep-maoïstische partij die van 1968 tot het begin van de jaren negentig door de geheime dienst BVD werd geleid om China te bespioneren.

Als we teruggaan naar het oorspronkelijke diagram dat in de QAnon subcultuur is gemaakt, leren we daaruit dat QAnon is uitgegroeid, – of misschien zelfs was ontworpen – om een samenzweringsverhaal te worden dat in potentie alle andere samenzweringsverhalen bevat. Mogelijk is het kenmerk van alle samenzweringsmythologieën dat zij ernaar streven universeel te worden, met andere woorden: wereldverklaringsmodellen.

QAnon lijkt zich nu te emanciperen van het Trumpisme en zijn oorspronkelijke verhaal, en een meer generieke samenzweringsmythologie te worden van kinderverkrachtende satanische wereldoverheersende elites.

Hoewel deze mythologieën uiteraard ontkracht en weerlegd moeten worden, stel ik tegelijkertijd voor ze serieus te nemen. Met het Italiaanse Wu-Ming collectief (dat het Luther Blissett collectief, dat de roman “Q” schreef, opvolgde ) en de Zwitserse mediaonderzoeker Felix Stalder, deel ik de mening dat zelfs de meest absurde samenzweringsverhalen kernpunten van waarheid bevatten. Voor QAnon, zoals Felix Stalder aangaf, is het verhaal van liberale elites die het bloed van kinderen drinken letterlijk onzin, en openlijk antisemitisch, maar het heeft nog steeds een kern van waarheid als je het metaforisch leest: namelijk dat een rijke elite de toekomst van kinderen vernietigt in tijden van steeds extremere sociale tegenstellingen; bijzonder in een land als de VS, waar hoger onderwijs onbetaalbaar is geworden voor gewone mensen. Neo-liberale politici als Hillary Clinton – die onder meer in het bestuur van Walmart heeft gezeten – maken actief deel uit van een ‘vampiristisch’ systeem dat rijkdom accumuleert ten koste van toekomstige generaties.

Samenzweringscultuur en het sublieme

William Turner, ‘Ship in a Storm’, 1826.

Achteraf gezien zijn de hedendaagse Alt-Right, QAnon en corona-ontkenningsbewegingen een voortzetting van een lange geschiedenis van samenzweringsmythologieën en -culturen. Mijn voorstel was om de samenzweringscultuur te karakteriseren als een esthetische politieke theologie. In termen van esthetische theorie werken samenzweringsmythologieën in de modus van het sublieme – dat wil zeggen dat wat overweldigend, angstaanjagend, oneindig en vormloos is (zoals in horror- en natuurrampenfilms, gothic novels of landschapsschilderijen uit de romantiek).

Het sublieme wordt ook opgeroepen in taal als “The Storm” van QAnon (die de echte bestorming van het Capitool werd), en in de oneindigheid van namen en verbanden op het QAnon-complotdiagram. In de jaren tachtig karakteriseerde de filosoof Jean-François Lyotard de sublieme ervaring als datgene “wat alle denken (ook het kritische denken) naar zijn grenzen leidt”. Dit lijkt ook een goede beschrijving van wat er gebeurt in samenzweringssubculturen.

Het verhaal van het gevangen zijn in sublieme netwerken en machten is het kernprobleem van de samenzweringsmythologieën – omdat ze geen uitweg lijken te bieden behalve door irrationele conclusies en mob-achtige haat en geweld. Het antwoord kan echter niet zijn om de samenzweringsverhalen fundamenteel in diskrediet te brengen, zoals kritische rationalisten zouden doen, omdat dit kritiek en alternatieve verbeelding uitsluit.

Florian Cramer