Sekswerker Yvette Luhrs tegen Het Parool: “door artikelen zoals het uwe wordt geweld aangewakkerd”

Vanochtend las ik uw artikel “Bijna helft Amsterdammers vindt Wallen niet meer kunnen”. Nu ken ik mijzelf als een emotioneel rijk mens, maar ik kan mij niet herinneren wanneer een krant mij eerder in twee zinnen aan het huilen bracht. Ik kan mij ook niet herinneren dat ik ooit eerder zo een stigmatiserend, opruiend en feitelijk onzorgvuldig stuk over sekswerk van u las. Het stuk claimt te zijn gebaseerd op een onderzoek van de Dienst Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS). Helaas ontbreekt verdere inhoudelijke informatie, is het onderzoek niet als zodanig herkenbaar gepubliceerd op de website van de OIS en ook PROUD (de belangenvereniging voor sekswerkers) bleek bij navraag niet geïnformeerd over de uitkomsten hiervan. De taal rondom de vermeende uitkomsten van het onderzoek is erg gekleurd: “Amsterdammers zijn wel klaar met”, “mannen vinden het prima dat”, “Amsterdammers mijden”. En dat is opvallend, gezien de infographics impliceren dat er vooral stellingen zijn uitgevraagd. Bijvoorbeeld de uiterst suggestieve en seksistische stelling “het is niet van deze tijd vrouwen in een etalage te zetten”. De stelling impliceert dat sekswerkers gedwongen worden tot raamwerk en dat er ooit een tijd was waarin dit wél geoorloofd was. Dat slechts 48 procent het met de stelling eens is, had dus ook de kop “meerderheid Amsterdammers niet tegen ontvoering en dwangarbeid van vrouwen” kunnen opleveren. Een kop die net zo onjuist was geweest, gezien sekswerkers over het algemeen niet achter een “raam worden gezet”, maar dat raam zelf als bedrijfsruimte huren. Ook zou er sprake van zijn dat Amsterdammers de Wallen mijden, terwijl er lijkt te zijn gevraagd hoe vaak mensen in een bepaalde buurt komen. Ter illustratie: ik ben sinds 2013 niet in Elzenhagen geweest, maar ik mijd de buurt niet. Vervolgens lijken de respondenten de Wallen vooral “te druk” en “te toeristisch” te vinden. Te sekswerkerig lijkt géén reden waarom Amsterdammers een buurt als onprettig ervaren. De schrijver stelt dat zijn interpretatie “past in het maatschappelijk debat over #MeToo en de positie van de vrouw als lustobject”, zonder hierbij kenbaar te maken dat hij deelneemt in de politieke en gewelddadige strijd tegen de mensenrechten van sekswerkers. Zowel de stellingen uit het onderzoek als de taal in het stuk duiden dus op een sterk morele anti-sekswerk agenda en brengt daarmee een toch al gemarginaliseerde groep in gevaar. Anders dan bij uw stuk heb ik wél een bron kunnen vinden over “Sekswerk en geweld in Nederland”. Uit dit onderzoek blijkt dat veel van het geweld dat sekswerkers meemaken een direct gevolg is van het stigma dat door artikelen zoals het uwe wordt aangewakkerd. Geachte redactie, afgelopen jaren hebben wij regelmatig contact met elkaar gehad, over raamgebieden, over sekswerkerrechten en over de stad Amsterdam. Ik weet dus dat u kennis heeft over de gevolgen van dit soort berichtgeving. Ik weet dat u op de hoogte bent van het principieel belang van taalgebruik rondom sekswerk. Ik ben dan ook verbijsterd dat u mijn stad voor mij en mijn collega’s vanochtend een stukje onveiliger heeft gemaakt.

Yvette Luhrs in een brief aan het Parool (Twitter)